Sporthelden | Mirco Pruyser

In de rubriek ‘Sporthelden’ praten de spelers van Oranje over de sporthelden die hun inspireren of geïnspireerd hebben. De eerste in de serie is centrumspits Mirco Pruyser (26) van Amsterdam, die 13 doelpunten maakte in 26 interlands en 27 doelpunten in het seizoen 2015-2016  maakte in de hoofdklassecompetitie. Pruyser is dit jaar in vorm. Een man met een missie, via Jongens A2 van Amsterdam opgeklommen naar het hoogste podium. ‘Vier jaar lang had ik gewacht op Oranje en het bevrijdende belletje duurde 40 seconden, dat was raar.’   

5. Rafael Nadal

‘Er wordt bij Nadal altijd de vergelijking met Roger Federer gemaakt, de alleskunner, die het wat minder moeite kostte. Maar Nadal moet hard trainen. Met pure kracht heeft hij zich weten op te werken. Dan zie je dat als je zoveel ballen raakt, je bij de top van de wereld kunt horen. Ook zijn rust is mooi. Zijn lichaam is krachtig, het tegenovergestelde van bescheidenheid. Verder is het een rustige jongen. Op de tennisbaan gaat zijn batterij aan. Daarnaast doet hij geen gekke dingen. Je zult nooit wat raars van hem horen in de media. In de sport heb je altijd van die vergelijkingen. Federer tegen Nadal. Maar ook Lionel Messi versus Christiano Ronaldo. Ronaldo is dan meer de Nadal. Als je ziet dat je zó met je lichaam bezig kunt zijn en dan echt top kunt presteren.’

4. Zlatan Ibrahimovic

‘Hij trekt zich van niemand iets aan. Hij is tegendraads en ik vind het mooi dat hij altijd zichzelf is gebleven. Ik denk niet dat zijn houding alleen maar schijn is. Hij krijgt druk van de buitenwereld, maar hij legt zichzelf ook juist druk op. Hij zegt: ik ben de beste en dan laat hij het steeds weer zien. Ook weer bij Paris St. Germain. In de laatste 15 jaar is hij bij 13 clubs kampioen geworden. En dat waren niet alleen maar topclubs. Dat is zo vet. Als je nu denkt aan gekke goals, een hakje boven je schouder, dan denk je meteen aan Zlatan. Er is maar 1 Zlatan. Dat is een bijzondere kwaliteit.’

3. Klaas-Jan Huntelaar

‘Ik was zelf soms ook een Klaas-Jan Huntelaar, die de bal echt alleen in de cirkel wil hebben. Ik ben al jaren fan van hem, sinds hij bij Heerenveen en bij Ajax speelt. Als je kijkt naar zijn statistieken (42 goals in 76 interlands, red.). Hij heeft ongeveer de helft van de tijd gespeeld van Robin van Persie (50 doelpunten in 101 interlands, red.) en hij loopt maar een paar goals achter. Hij staat de hele tijd in de voetsporen van een andere grote man, hij zit op de bank en moet dan invallen. Maar invallen kan hij goed, het lijkt dan net alsof hij al de hele wedstrijd speelt. Hij pakt z’n momenten. Hij staat in de schaduw, maar presteert toch als het moet. Als je nu hoort dat Pedro (Spaanse voetballer, red.) op het EK voetbal alweer roept dat hij weggaat, als hij niet meer speelminuten krijgt. Is Huntelaar miskend? Misschien, zijn ratio liegt er niet om. Ik denk dat het een eeuwige discussie blijft over Huntelaar. Hij zit altijd op het 2e spoor en hij presteert altijd. Ook Filippo Inzaghi (Italiaanse goalgetter, red.) vind ik geweldig.’

2. Lionel Messi

‘Moet je eens kijken hoe vaak Messi wordt bekritiseerd, dat hij niet mee terug rent. En hoe vaak hij het dan toch gewoon doet. De laatste 7 seizoenen scoorde hij gemiddeld 59 doelpunten. Dat is toch niet normaal. Die jongens hebben te maken met een gigantische druk van buitenaf. Net als bij basketbal. Dat is bij hockey wat minder. Ik moet ook met druk omgaan natuurlijk. Maar het is maar hoe je met druk werkt. Je kunt het zien als druk of als motivatie. Ik probeer dat ook zo te doen. Of je doet het voor de buitenwereld of voor jezelf. En ik denk dat je het voor jezelf moet doen en op jezelf moet focussen, en niet op wat de wereld van je wil. Messi straalt een bepaalde energie uit, die soms lui oogt. Maar dan maakt hij toch een bepalende assist of een goal.’

1. LeBron James

‘Ik weet niet of je de finale hebt gezien van de NBA (LeBron James won met de Cleveland Cavaliers voor het eerst de NBA-titel. De club waar hij weer terugkeerde, nadat hij in 2010 van de Cavaliers naar de Miami Heat ging, red.). Maar het is niet normaal hoe goed hij met druk om kan gaan. Of hij nou in het beste of in het slechtste team zit. Je ziet dat hij een bepaald doel heeft en zo verwoordde hij dat ook. Hij kwam naar zijn hometown om binnen 2 jaar kampioen te worden. Ongelofelijk dat het dan lukt. Ja, alsof ik met mijn oude club De Reigers uit Hoofddorp landskampioen zou worden. Iedereen was boos op hem toen hij wegging. Maar hij had een bepaald doel voor ogen en daar kun je alleen maar respect voor opbrengen.’

 

 

 

 


Wat vind jij? Praat mee...