Hij speelde als enige WK-ganger geen enkele minuut mee tijdens de Pro League-duels in Argentinië. Een polsblessure zorgde ervoor dat Thijs van Dam een lastige aanloop heeft naar het WK. Het lijkt allemaal net op tijd goed te komen voor de aanvallende middenvelder.
Vrijdag, op de drukbezochte persdag van de Oranjemannen kijkt Van Dam met een opgewekt gezicht in het rond. De belangrijkste reden voor dat optimisme is zijn linkerpols. ‘Ja, het gaat goed op dit moment’, klinkt het met een grijns in het clubhuis van Rotterdam, waar hij als speler al jaren rondloopt. ‘Ik heb er dit jaar twee keer eerder last gehad. Het is een irritatie aan een pees. Een gevolg van een grote hoeveelheid hockey in korte tijd.’
Die klachten ontstonden eerder deze maand in Argentinië. ‘Toen ik daar aankwam, was er niets aan de hand. Ik heb de eerste week gewoon meegetraind zonder problemen. Maar vlak voor de eerste wedstrijd nam de pijn toe, wanneer ik in mijn stick kneep en de bal heen en weer haalde. Ik kon er niet zoveel meer mee. Het enige wat zou helpen is rust houden.’
Daar zat-ie dan. Ongeveer een maand voor het WK. Terwijl zijn teamgenoten in een sneltreinvaart vier Pro League-potjes er doorheen jakkerden, kon Van Dam alleen zijn looptraining doen.
Doemscenario
‘Niet bepaald ideaal’, zegt hij met gevoel voor understatement. ‘Ik zat in een focus richting het WK. Daar werk je naar toe, leef je naar toe. Ineens moest ik meer bezig zijn met of het überhaupt wel goed zou komen met die pols. Ik sta er nu goed voor, heb geen pijn meer. Als ik zo door kan blijven trainen, ga ik fit naar het WK. Kan ik voor honderd procent bijdragen. Maar het zijn nog steeds spannende dagen. Ik kan nu geen tegenslag gebruiken.’
In de eerste dagen van zijn blessure ging er geregeld een doemscenario door zijn hoofd. ‘Je denkt: het zal toch niet? Ik heb een half jaar geen last gehad van die pols. Wat een timing… Je wordt er wat onzeker van. Maar goed, de knop ging vrij snel om. Moest ook wel, omdat ik betrokken wilde blijven bij wat er speelde in het team. Ik heb geen enkele wedstrijd met het team meegehockeyd. Maar ik was verder overal bij. Als ik nu op het veld sta, heb ik niet het gevoel dat ik iets heb gemist in Argentinië.’
Oranje hervatte na de kerstdagen weer de trainingen in eigen land. Daar sloot Van Dam weer helemaal aan. ‘We houden mijn belasting nog wel goed in de gaten. ’s Nachts slaap ik met een brace om de pols rust te geven. Ik moet verstandig zijn. Niet achthonderd maar vierhonderd ballen op doel slaan, om maar een voorbeeld te geven.’
Fonkelende ogen en politie-escorte
Oranje stapt op 3 januari het vliegtuig in, de eerste wedstrijd volgt elf dagen later tegen Maleisië. Bij Van Dam staat al maanden alles in het teken van zijn tweede WK. Op de vorige editie brak hij door als international. Van Dam ging als de brandweer en werd uitgeroepen tot grootste talent van het toernooi. Zijn ogen beginnen te fonkelen als hij de herinneringen terughaalt.
‘Dat was tot nu toe mijn beste toernooi met Oranje. De mooiste ook die ik heb gespeeld’, zegt Van Dam. ‘Ik was echt een jonkie toen. Ik hoefde niets, speelde heel bevrijd. We voelden als team ook dat we goed waren. Alles daaromheen was ook te gek. Gingen we met een politie-escorte naar het stadion. Super speciaal, echt een andere wereld.’
Hij beseft dat het verwachtingspatroon nu hoger ligt. Van Dam heeft er inmiddels 78 caps opzitten en hoort met zijn bijna 26 jaar – 5 januari viert hij op Indiase bodem z’n verjaardag – tot de oudste helft van de groep. ‘Maar ik kan en wil nog steeds die onbevangen Thijs zijn. Als ik dat ben, durf te gaan en versnel als ik kan, dan ben ik de beste versie van mezelf. Het helpt natuurlijk ook wel dat we er snel willen uitkomen als team. Die speelstijl zorgt ervoor dat ik mezelf goed kan laten zien.’
Een blik op zijn pols verstoort de zorgeloze hockeygedachten. ‘Eerst zorgen dat dit helemaal goed blijft gaan. Ik heb er alle vertrouwen in, al had ik de afgelopen weken graag anders ingevuld.’
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.