Natuurlijk baalde Jorrit Croon dinsdagmiddag in het spelershotel in Terrassa van het onnodige gelijkspel (1-1) tegen Engeland. Maar de 119-voudig international had ook een reden om heel erg blij te zijn. Hij maakte namelijk zijn comeback in Oranje, nadat hij de hele zomerse Pro League-campagne moest toekijken met zijn polsblessure. ‘Raar om te zeggen dat ik zoveel heb gemist.’
Hij was er vaak, bijna altijd bij de afgelopen weken. Vrolijk, lachend bij de wedstrijden van Oranje. Ook toen hij voor de zoveelste keer toe moest kijken. Hij verstopte zich niet. Kreeg vragen. ‘Men’ wilde natuurlijk weten hoe het met hem was. Van jonge fans tot journalisten, iedereen kreeg een positieve en hoopvolle reactie. ‘Komt wel goed. Dat zei ik steeds’, vertelt Croon. ‘Maar op een gegeven moment gaf ik wel heel vaak hetzelfde antwoord. Het duurde wel heel lang. Ik wist dat het iets kleins was, die peesontsteking bij mijn pols. Dat het EK niet in gevaar zou komen. Aan de andere kant was er ook de onzekerheid. Hoeveel tijd was er nou nodig voordat ik geen pijn meer had? Ik wist het niet. Kwam het echt goed?’
Die onrust was het gevolg van een botsing in de eerste halve finale van de play-offs. Rotterdam-uit, meer dan twee maanden geleden. ‘Ik zat laag en er liep een tegenstander tegen mij aan. Hij raakte me, kwam met zijn been tegen mijn pols. Ik had direct veel pijn. De volgende dag schrok ik. Ik kon mijn pols niet bewegen, hij was blauw. Dat trok wel weer weg, maar de pijn bleef. Ik heb de play-offs wel uitgespeeld, met medicatie. Misschien was dat achteraf niet slim. Maar ik wist ook niet precies wat er aan de hand was. Ik wilde door, op dat moment van de competitie.’
In de medische molen
Toen hij een week later nog steeds last had, werden de zorgen wat groter. Croon belandde in de bekende medische molen. ‘Scans, foto’s, specialisten. Uiteindelijk bleek het dus een ontsteking te zijn. Het belangrijkste was dat de pijn weg zou gaan. Dat duurde dus even. Pas begin deze maand ging het echt beter, kwam er tempo in mijn herstel. Op vakantie had ik zo’n moment. Dat ik merkte dat ik in het dagelijks leven mijn pols gewoon kon bewegen. Dat ik de brace, die ik wekenlang droeg, niet meer nodig had.’
Dinsdag 18 juli, de dag waarop Oranje op het veld van Kampong de training hervatte, voelde als een deadline. Eentje die Croon dus uiteindelijk haalde. ‘Gewoon goed op tijd, voor het EK. Niet ‘net niet’. Ik kan zonder pijn in het veld staan en heb voor de rest mijn conditie prima op peil kunnen houden. Tegen Engeland speelde ik nog met een braceje om. Voor de stevigheid. Natuurlijk was het wel wennen. Het was mijn eerste wedstrijd met het Nederlands elftal sinds het WK in India.’ Hij valt eventjes stil. ‘Dat is raar om te zeggen. Ik heb zoveel gemist in de Pro League. Daardoor was ik vandaag niet top. Zeker niet. Had ik ook niet op gerekend. Dat is een utopie, als je zo lang niet hebt meegedaan. En dan ging het niet eens om de pols. Die Engelsen horen ook bij de wereldtop, spelen in de hoogste versnelling. Vooral dat was weer even aanpassen.’
Het wachten waard
Over de algehele vertoning van Oranje is Croon ook kritisch. ‘We hadden het onszelf veel makkelijker kunnen maken door vaker te scoren. Die kansen kregen we wel. Tot het laatste kwart ging het best aardig. Het is dan zonde dat we niet winnen. We zijn hier om weer lekker samen te spelen, nog fitter te worden, maar ook om wedstrijden zoals deze over de streep te trekken. Ook dat hoort erbij.’
Hij is gelukkig dat-ie weer ‘gewoon’ over hockey kan praten. Dat de vragen straks niet meer over die vervelende pols gaan. ‘Terugkomen van een blessure is taai. Die onzekerheid is pittig, dat wordt soms best onderschat. Ik heb lang moeten wachten. Maar het is het zeker waard geweest. Nu in een stijgende lijn naar Duitsland, naar het EK. Daar wil ik er weer echt helemaal staan.’
1 Reactie
Runa Honig
Ah fijn dat we weer kunnen genieten van zijn hoogstandjes. Zoveel snelheid en techniek, heerlijk om naar te kijken.