Ze zijn weer thuis. Na acht Pro League-wedstrijden in slechts zestien dagen in India zijn de Oranjemannen terug op Hollandse bodem. Bondscoach Jeroen Delmée zag zijn ploeg wisselend voor de dag komen. Maar desondanks ligt het Nederlands elftal volgens hem op koers voor de Spelen.
Wat is je algehele gevoel over de trip naar India?
Jeroen Delmée: ‘Dat het uitermate nuttig is geweest op alle vlakken. Met nog vijf maanden te gaan richting de Olympische Spelen is dit voor ons een heel mooi meetmoment. Ik vond het interessant te spelen tegen toplanden als India en Australië. De Aussies staan er bijvoorbeeld heel anders voor dan op het WK, omdat ze zich nu wel intern voorbereiden en alle spelers meerdere maanden tot hun beschikking hebben. Ook fysiek was het een hele boeiende uitdaging met veel wedstrijden in korte tijd. Want ook dat is straks het geval in Parijs. En natuurlijk leverden die wedstrijden weer huiswerk op.’
Vertel?
‘Ik merk dat tegenstanders zich meer aanpassen op onze manier van spelen. Je krijgt daardoor een soort kat-en-muis-spel. Want wij moeten vervolgens weer aan de slag met hun veranderingen. Daar waren we al mee bezig en de wedstrijden in India leverde veel informatie op, die we gaan analyseren. In grote lijnen komt het erop neer dat we gevarieerder willen spelen. Minder voorspelbaar willen zijn. Dan kun je denken aan de manier van druk zetten, maar ook aan onze opbouw. Die verrassing moet aanwezig blijven in ons spel.’
Jullie oogden soms behoorlijk wisselvallig. Ben je het daarmee eens?
‘Ja, daar kan ik me wel in vinden. We wilden fysiek met de ploeg aan de slag. Dat hebben we al gedaan in Zuid-Afrika, waar we in januari een zware stage hebben afgewerkt. Daardoor kwamen we al met zwaardere benen naar India toe. Wat vervolgens niet meehielp is dat we met een aantal kleine blessures te maken kregen. We hebben minder door kunnen wisselen in de selectie dan we vooraf wilden. Er was weinig keus en we moesten improviseren. Zo heeft Jonas de Geus in de tweede wedstrijd tegen India als laatste man gespeeld, omdat Justen Blok een blessure had. Interessant om te proberen richting de Spelen, waar dit ook een reële optie is. Zeker omdat we daar met een veldspeler minder zijn dan tijdens de Pro League-duels.’
De Geus was niet de enige speler die op een andere plek werd uitgeprobeerd.
‘Klopt. We hebben ook Floris Middendorp naar voren gezet en Jorrit Croon in de spits mee laten draaien. Zulke wisselingen in een echte wedstrijd tegen sterke tegenstanders uittesten, zegt mij meer dan het resultaat. En die veranderingen zorgen ook voor wisselvalligheid, inderdaad. We stonden met 3-0 voor tegen Australië, maar verloren alsnog. Tegen Spanje hadden we een 4-1 voorsprong en toch werd het nog spannend. Het drukt ons met de neus op de feiten, bijvoorbeeld als we kijken hoe onze organisatie is bij counters. We zijn er nog niet. In de eerste wedstrijd tegen India kregen we tig open kansen, maar verloren we op shoot-outs. Daar hadden we het veel eerder moeten afmaken.’
Had je verwacht dat jullie verder zouden zijn?
‘Nee, we liggen wat mij betreft op koers. Het is prima zoals het gaat. Iedereen snapt weer even heel goed dat een gewonnen EK geen garantie is voor een goede Olympische Spelen. We kunnen ons niet permitteren om achterover te leunen. Natuurlijk was het veel en lang. Maar ik vond het wel mooi dat iedereen er tot het einde voor ging. Daardoor wonnen we de laatste wedstrijd van Australië.’
Een mooie opsteker was de corner van Jip Janssen die weer ouderwets goed draaide. Hij maakte er acht in acht duels, terwijl-ie op het EK helemaal niet scoorde.
‘De exacte percentages weet ik nog niet. Maar Jip heeft een hoog rendement gehaald. We hebben de laatste tijd nog meer gekeken naar de uitlopers van de tegenstander. En Jip pushte zichzelf ook gewoon lekker in vorm. Op het EK kreeg hij daar veel minder gelegenheid voor. Daar kregen we dertien corners, waarvan zes in de eerste wedstrijd. Het was voor ons dan ook een aandachtspunt om meer strafcorners te halen. Bovendien hebben we ook een aantal varianten gemaakt, ook dat was goed om te zien.’
We pakken er nog een paar spelers individueel uit. Je had het al over Jonas de Geus. Hij was praktisch de hele eerste seizoenshelft geblesseerd aan zijn kniepees en deed in India vier wedstrijden mee.
‘Jonas heeft weinig wedstrijden nodig gehad om weer belangrijk te zijn. Hij heeft de afgelopen maanden enorme stappen gemaakt. Van niet meedoen bij zijn club tot twee internationale topduels in een week. Hij zit nog steeds in de opbouw van zijn belasting. Dat gaat de goede kant op, hij ligt op schema voor Parijs.’
Ook Duco Telgenkamp kwam weer terug na een hamstringblessure en een operatie aan zijn amandelen.
‘Hij moest van ver komen. In het herstel van zijn operatie is Duco vijf kilo afgevallen. In Zuid-Afrika heeft hij weinig getraind en in India heeft-ie geleidelijk weer meer speelminuten gemaakt en wat goals meegepikt. Hij moet nog wat fitter worden en een inhaalslag maken ten opzichte van de rest van de ploeg.’
Tot slot willen we Seve van Ass er even uitlichten. Die viel af voor het EK, maar was in de Pro League vrij dominant aanwezig.
‘Ja Seve heeft veel gespeeld – zeven duels – en dat is een fijne constatering. Een belangrijke reden waarom Seve niet mee ging naar het EK, was omdat hij fysieke klachten had in de afgelopen tijd. Maar die klachten en pijntjes blijven nu weg. Of ik ‘m nu beter vind dan op het afgelopen WK? Ja, ook omdat hij fitter is. Eerder had ik twijfels of hij het volume aan wedstrijden aan zou kunnen. Die twijfels heeft hij nu weggenomen. Dat is fijn voor ons, maar natuurlijk vooral voor hemzelf.’
Hoe gaan jullie nu verder?
‘De komende periode zijn de jongens even helemaal van de clubs. Daar hebben we in ons programma ook rekening mee gehouden. We hebben geen risico’s genomen, waardoor bijvoorbeeld Tijmen Reijenga – die last had van zijn hamstring – geen enkele wedstrijd heeft gespeeld. Ook Steijn van Heijningen en Tjep Hoedemakers hebben door lichte blessures een aantal wedstrijden gemist. We wilden dat iedereen fit het vliegtuig in zou gaan, om straks weer aan de Hoofdklasse te beginnen. Er is weinig tijd om bij te komen.’
‘Met Oranje beginnen we in de laatste week van maart weer met de trainingen. Ik had eigenlijk eerder willen beginnen, maar op verzoek van de clubs stellen we het iets uit. We doen dat eerst zonder de jongens die op de EHL staan. Die sluiten later aan. In april trainen we weer drie dagen in de week. Daarna mag de focus volledig op het einde van de competitie.’
En wanneer verwacht je een volgende schifting richting Parijs? Jullie hebben nog een groep van 25 man, waarin er maar achttien meekunnen naar de Spelen.
‘Dat durf ik nog niet te zeggen. In de komende weken analyseren we de afgelopen tijd. Missen we nog iets? Is de groep breed genoeg? Daar gaan we naar kijken, al komt de selectie voor Parijs in principe vanuit de ploeg die we nu hebben. Maar eerst is het even tijd voor de familie.’
2 Reacties
SanderVerkeij
Een zeer “kritisch” interview. Minder voorspelbaar zijn, dan hadden er een aantal andere spelers geselecteerd moeten worden. Het is doorgaans een pot nat. Veel type “delmee” spelers. Hard werken en degelijk. Te weinig creativeit en durf. Ook achterin, wie heeft er een lange bal in huis zoals Sander de Wijn dat heeft, met zowel zijn forehand als backhand. Op het EK hadden we niks te vertellen tegen Duitsland en ook niet tegen België, waar we gelukkig konden profiteren van twee zeldzame fouten van België zelf. NL begon aardig onder Delmee maar inmiddels is het afgezwakt en zijn wedstrijden veelal vrij saai. Duitsland, België en India gaan strijden om de Olympische titel.
johanmadeleine@gmail.com
Helemaal met Verkeij eens. Meer Middendorp en de Wijn-achtingen spelers zijn nodig om vaker iets te forceren. Tis te veel schuifie-schuifie hockey.