Afgelopen woensdag overleed Paul Litjens. De topscorer van Oranje aller tijden met 266 doelpunten en voormalig speler, bestuurslid en interim-coach van Kampong was een van de boegbeelden van het internationale en nationale hockey in de jaren zeventig en tachtig.
Ook bij Kampong was Litjens vele jaren een van de grote namen. Dat was natuurlijk vooral vanwege zijn ongenadig harde schot waarmee hij de een na de andere strafcorner binnenhamerde. Buiten de hockeysport zette hij zichzelf als eerste op de kaart toen hij in 1972 als een van de weinige Nederlandse atleten de Olympische Spelen verliet na de aanslagen aldaar.
Een grootheid bij Oranje werd Litjens toen hij in 1975 de eerste cornerman werd, als opvolger van Ties Kruize. In zijn resterende 131 (van 177) interlands scoorde hij maar liefst 250 (!) doelpunten; bijna twee per wedstrijd dus.
Bijzondere speler, bijzonder mens
Kruize, tevens oud-speler van Klein Zwitserland: ‘Paul was een bijzondere speler en een bijzonder mens. Veel mensen dachten dat zijn fantastische corner zijn enige kwaliteit was, maar hij had ook een goed spelinzicht. Die kwaliteit kwam vooral naar voren toen hij vanuit de voorhoede steeds verder naar achteren schoof. Wat hem verder uniek maakte, is dat hij zei wat hem op het hart lag. Hij durfde zijn eigen mening te geven, al ging hij daarmee tegen de norm in.’
In Oranje waren Litjens en Kruize teamgenoten, maar in de competitie stonden de mannen jarenlang tegenover elkaar. ‘Het ging er dan altijd zeer fanatiek aan toe. Dat neemt niet weg dat we gezellig contact hebben gehouden. Tot op het laatst lunchten we ieder jaar samen. Afgelopen september hadden we een reünie met het WK-team van 1973. Dat was anderhalve dag lachen, gieren, brullen als vanouds. Op dat moment vermoedden we niet dat we nu al afscheid van hem moeten nemen. Dat is bovenal zeer verdrietig.’
Vele oefenuren zij aan zij
Als cornerstopper zag ex-international (en ook oud-KZ-speler) Tim Steens van dichtbij hoe Litjens de een na de andere strafcorner binnensloeg. ‘Het was in de tijd dat je de bal nog in de cirkel stopte. Met de hand. Ik moest mijn hand dus razendsnel wegtrekken voordat Paul uithaalde. In de zeven jaar dat we samen bij Oranje speelden, heeft hij mij volgens mij maar één keer geraakt. We oefenden dan ook veel op de corner. Mede daardoor ontwikkelden we een hechte band.’
Toen Litjens in het veld uitgroeide tot ausputzer (laatste man) stonden verdediger Steens en hij ook in het veld bij elkaar in de buurt. Steens: ‘Paul was een winnaar. Een speler die nooit verzaakte en altijd doorging. Die mentaliteit bracht hij over op ons als zijn teamgenoten. Technisch was hij niet de sterkste, maar met die inzet en natuurlijk zijn fantastische strafcorner heeft hij veel bereikt. De laatste jaren kwam ik hem vooral nog op Kampong tegen. Dan kwamen de goede herinneringen aan onze tijd in Oranje altijd gelijk terug. Zijn overlijdensbericht viel dan ook rauw op mijn dak. De hockeywereld verliest een fenomeen.’
Kampongman in hart en nieren
Oud-teamgenoot bij Kampong en Oranje Tom van ’t Hek: ‘Een paar weken geleden sprak ik Paul nog uitgebreid tijdens een bijeenkomst op Kampong. Ik wist wel dat zijn gezondheid niet optimaal was, maar van dit nieuws ben ik toch erg geschrokken. Toen ik als jochie in Heren 1 van Kampong kwam, was hij al the man. Waar er in het begin meer sprake was van een meester-gezel verhouding, groeide dat later uit tot een gelijkwaardige band.’
Ook Van ’t Hek benoemt dat Litjens bekendstond om zijn strafcorner, maar meer talenten had dan dat. ‘Zo had hij een ijzersterke mentaliteit. Hij gaf nooit op en ging er altijd vol voor. Binnen en buiten het veld schroomde hij niet om zijn mondje te roeren. Tegenstanders schrokken daar wel eens van. Maar wie hem beter kende, wist dat hij een uiterste plezierige en warme man was. Iemand die direct en eerlijk is in de omgang en ook geïnteresseerd in anderen. Die recht-door-zee-benadering waardeerde ik zeer aan hem.’
Litjens was een van de boegbeelden van Kampong vanaf de start van de Hoofdklasse in 1973, samen met onder andere André Bolhuis. Van ’t Hek: ‘Mede dankzij hem heeft de club jarenlang in de top van het Nederlandse competitiehockey meegedraaid. Ook nadat hij stopte, bleef hij Kampong trouw. Hij zag zichzelf niet als coach, maar werd er een beroep op hem gedaan als de nood aan de man was, dan sprong hij in. Met succes nog ook. Tot op heden stond hij regelmatig bij Kampong langs de lijn als supporter. Ik houd niet zo van het woord, maar Paul een icoon noemen, is niets teveel gezegd.’
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.