Over zestien dagen gaat het WK voor vrouwen in Spanje en Nederland van start. In de rubriek WK Parels vissen we opvallende, ludieke en bijzondere verhalen op uit de rijke WK-historie van de Oranje Dames. In de vijfde aflevering aandacht voor Lisette Sevens, die van alle Oranje-internationals de meeste WK-wedstrijden op haar naam heeft staan.
Sevens was tussen 1974 en 1984 een vaste kracht in het Nederlands elftal en mocht zich met 125 interlands (vijf doelpunten) zelfs enige tijd Nederlands recordinternational noemen. De Helmondse – nu 72 jaar – was op liefst vijf verschillende WK’s van de partij en nam in 1979 ook nog deel aan het wereldkampioenschap dat door de vrouwenbond IFWHA werd gehouden.
Na een zoektocht langs alle 96 WK-wedstrijden van de Oranje Dames blijkt dat Sevens met dertig wedstrijden recordhouder van Oranje is in de WK-historie. Geen enkele andere speelster stond zo vaak in het veld op een wereldkampioenschap. Een prachtig feitje in het ondoordringbare moeras van de hockeystatistieken.
Als we de voormalige speelster van HUAC, HBS en Amsterdam er telefonisch mee confronteren, krijgen we een verrassende reactie.
Recordhouder in bloeiperiode
‘Ik recordhouder? Haha, lekker belangrijk’, klinkt het. Ze zegt het met een lach. Ze is er de persoon niet naar om veel waarde te hechten aan dit soort records. Maar toch is ze even aangenaam verrast, want ze had er totaal geen weet van. ‘Eigenlijk is het ook wel logisch. Wij speelden met Oranje om de twee jaar een WK, dus dan loopt de teller snel op. Maar ja… wat zegt zo’n statistiek nou eigenlijk?’
Het zegt in elk geval dat Sevens de eerste bloeiperiode van de Oranje Dames als hoofdrolspeelster heeft meegemaakt én veel ervaringen heeft opgedaan. Haar WK-rapport telt niet alleen drie titels (in 1974, 1978 en 1983), één verloren finale (1981) en een bronzen plak (1976), maar nog veel meer prettige herinneringen aan toernooien in alle uithoeken van de wereld.
Van luxe naar belachelijke hitte
‘Het WK van 1983 in Maleisië was bijzonder’, graaft ze in haar geheugen. ‘Daar hadden we te maken met een belachelijke hitte en kampten we met zouttekort. De finale tegen Canada was spectaculair: daarin maakten we een 1-2 achterstand goed en wonnen we met 4-2.’
Sevens mijmert door: ‘Madrid 1978 was ook een belevenis. Daar waren de faciliteiten nogal primitief, zeker in vergelijking met nu. We hadden een piepklein containertje met een paar wc’s waarin we ons konden omkleden voor en na de wedstrijden.’
‘Och, en dan het eerste WK, in Mandelieu’, gaat ze verder. ‘Daar sliepen we in een prachtig hotel, pal aan het strand. Elke avond gingen we daar uit eten in een heerlijk restaurant. En ik hield toch al zo van uit eten gaan.’
Niet goed genoeg
Op dat WK in de Zuid-Franse badplaats maakte Sevens in haar tweede interland haar eerste interlandgoal. In de openingswedstrijd tegen Spanje (2-0 zege) brak ze de score open op aangeven van Marjo van Straten. Dat betekende ook het allereerste doelpunt in de WK-historie van Oranje. Sevens: ‘Oh echt? Heb ik dat ook al op mijn naam staan zeg… Het moet niet gekker worden, haha.’
Het WK 1974 – het eerste WK in de officiële boekhouding van het internationale vrouwenhockey – had ondanks die primeur en de wereldtitel ook een minder leuke kant voor Sevens. Ze speelde in de eerste vier wedstrijden mee, maar kwam in de halve finale tegen Duitsland (1-0) en in de finale tegen Argentinië (1-0) niet van de bank af. ‘Ik kwam net kijken’, legt Sevens uit. ‘Ik was gewoon niet goed genoeg. Maar ik baalde wel. Ik had een hekel aan op de bank zitten.’
Op dat WK werd al snel duidelijk uit welk hout Sevens gesneden was. Wars van sterallures, eigenzinnig op een prettige manier en vaak de nuchterheid zelve. Toen teammanager Loek Vehmeijer daags na het winnen van de wereldtitel alle gekregen cadeautjes en relatiegeschenken wilde verloten onder de speelsters, was Sevens de eerste die afhaakte. Ik wil niet meeloten, was de duidelijke boodschap richting de groep. Sevens: ‘Wat moest ik met al die prullaria? Ik was redelijk recalcitrant, waarschijnlijk omdat ik nog de pest in had dat ik niet alle wedstrijden had gespeeld.’
Mond open trekken
Sevens was niet bang om in haar groeiende rol als vaste waarde van het Nederlands elftal haar mond open te trekken en zaken aan de kaak te stellen. Ooit sprak ze samen met teamgenoot José Poelmans bondscoach Gijs van Heumen aan op zijn gedrag. Die kwam zelf soms te laat, terwijl hij er bij de speelsters op hamerde dat ze op tijd moesten komen. ‘Daar hebben we dus iets van gezegd. Wij vonden het vanzelfsprekend dat iedereen altijd op tijd was.’
Niet zomaar alles klakkeloos accepteren, je mondje roeren en niet bang zijn om daarin een buitenbeentje te zijn. Dat was Sevens ten voeten uit. ‘Ik was heel verbaasd tijdens mijn eerste training bij het Nederlands team. Ik vond dat een aantal meiden zich ineens anders gedroeg dan bij de club. Een beetje uit de hoogte, zo van: ja maar wij zitten wel in het Nederlands elftal. Dat vond ik zo onnatuurlijk. Heb ik zelf nooit last van gehad. Waarschijnlijk ook omdat ik pas op latere leeftijd international werd.’
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.