Op de Oranje-camping: ‘Zijn hier voor hockey, niet voor het Louvre’

Ze reizen overal hun kinderen achterna. Zijn erbij van Eindhoven tot Bloemendaal, maar eveneens van Bhubaneswar tot Mönchengladbach. Ook in Parijs zijn de Oranje-ouders van de partij. Sterker nog: ze staan massaal op dezelfde camping, aan de Seine.

‘Hebben we iedereen? Oh wacht. De ouders van Lars Balk ontbreken nog. Die zijn nog even het afval aan het weggooien.’ 

Het is een vrolijke, chaotische en vooral oranje-gekleurde toestand op Camping de Paris. De place to be voor de ouders van de Oranjemannen. Allemaal zijn ze bij elkaar getrommeld door Jacqueline Brinkman, de moeder van aanvoerder Thierry. Zij maakte op de fiets een rondje over het campingterrein om iedereen te verzamelen voor de groepsfoto. Het resultaat mag er zijn. Binnen tien minuten komen uit allerlei hoeken en gaten op deze woensdagochtend tientallen hockeyouders, -broers, -zussen en -vriendinnen aangestroomd. 

Van familie De Geus – de echte kampeerders, die een geultje moesten graven om hun tent door de regen – tot de Wortelboertjes die de camper hebben meegenomen uit hun woonplaats Teteringen. De Reyenga’s, Bijens, Janssens… allemaal hebben ze hier geboekt. Danique van Ass heeft de drukste agenda, waar iedereen een beetje tegenop kijkt. Die moet elke dag de hort op, als echtgenote van vrouwenbondscoach Paul én moeder van international Seve. 

Camping-opperhoofd Jacques Brinkman. Foto: Willem Vernes

Vader, organisator en chef entertainment

Klik. Daar staan ze. Opgelijnd, bijna als internationals. Dat ze allemaal aan de Franse rivier in hun tentje of chaletje staan, hebben ze voor een fiks deel te danken aan de familie Brinkman. ‘We zijn al een jaar geleden begonnen met zoeken’, zegt Jacques Brinkman. Inderdaad, de oud-international en tweevoudig winnaar van olympisch goud. Maar deze twee weken vooral de apetrotse vader van Oranje-captain Thierry. Brinkman senior is het opperhoofd van de kampeerclub. 

Hij leidt de troepen als er gefietst wordt naar het stadion. Is altijd in voor een voor-, na- of tussenbeschouwing. Is ook chef entertainment. Er gaat geen dag voorbij of er worden wel spelletjes gespeeld. Van kaarten tot jeu de boules. Van badminton tot tafeltennis. Brinkman is de grote spelleider. Het was zelfs zijn bedoeling om een olympisch parcours uit te zetten op de camping, maar die is vanwege het slechte weer van de eerste dagen in het water gevallen.

De voorpret begon al na het EK in Mönchengladbach, vertelt Brinkman. Daar plaatste Nederland zich in augustus 2023 voor de Olympische Spelen. ‘Vanaf dat moment ga je nadenken: hoe kunnen we erbij zijn? Want dat willen we. Thierry was er nog niet bij in Rio, in 2016. In Tokio mochten er door corona geen toeschouwers zijn. Dus dan is dit een unieke kans. Dit wil je meemaken als ouder. Het liefst van A tot Z.’

‘Rue d’Orange’ op Camping de Paris. Foto: Willem Vernes

 

De camping werd gek van alle Nederlanders

Brinkman vertelt het als hij op zijn slippers over de camping sjokt. In de verte glimt de Eiffeltoren tussen de bomen door. Andere ‘gewone’ kampeerders komen rustig langs met hun stokbroden en croissants onder de arm. ‘Maar niet alleen als ouders wil je hier bij zijn. We hebben ook nog twee andere kinderen. En aanhang. Dus als familie heb je best wel een uitdaging. Als je iedereen twee weken in een hotel stopt in Parijs, ben je een fortuin kwijt.’

De oplossing kwam via de familie Wortelboer. Inderdaad, de ouders van Floris. Langs de lijn bij hun club Bloemendaal raakten de olympische ouders in gesprek. Brinkman: ‘Zij hebben een camper. Zo ontstond het idee om met elkaar te kamperen. Dat idee begon te leven en werd steeds groter. Er zijn hier huisjes, je hebt ruimte voor je eigen accommodatie. De locatie is goed, op fietsafstand van de stad en het hockeyterrein.’

Het enige probleem was natuurlijk dat de olympische selectie nog niet bekend was. Niemand wist zeker of hij in Parijs zou staan. ‘Ondertussen werden ze bij de camping helemaal gek van alle reserveringen onder voorbehoud, haha. Toen moesten we maar gaan boeken. De wachtlijst was propvol met hockeyouders. Op een gegeven moment mochten er geen Nederlanders meer bij’ , vult Jacqueline Brinkman aan. 

Het begin van een nieuwe fietstocht naar het stadion. Foto: Willem Vernes

Het huisje van Visser ging naar Wallace

Ze staat voor hun houten huisje, de rest van Brinkmannetjes zitten nog aan het ontbijt. Het chalet, om het chique te zeggen, is zoals vele huisjes versierd met oranje vlaggetjes. Welkom in de fanzone. Hier heersen de Oranje-ouders op de knusse camping, waar het bloedheet is. ‘Laten we eerlijk zijn: je komt hier niet voor je rust.’ Schaterend: ‘Als het even rustig is, verzint Jacques wel weer wat. Moet iedereen weer even komen badmintonnen. Haha die is zó competitief. Blèrt de hele camping bij elkaar. Vader Wortelboer is ook heel fanatiek, maar die verliest elke keer.’ 

‘Kijk’, wijst ze. ‘Hiernaast zit de familie Van Ass. Daarnaast – met die Nederlandse vlag met nummer tien erop – zit de familie Croon.’ Ondertussen wordt er koffie geserveerd, op een snijplank. Het blijft natuurlijk wel een camping, een dienblad is er niet. ‘Eigenlijk zou de familie van Maurits Visser naast ons staan’, zegt Jacques. ‘Maar je snapt dat die hier niet zitten, omdat Maurits niet werd geselecteerd. Zij zaten dus opeens met dat huisje. Weet je wie daar nu zitten? De familie van Zach Wallace van Groot-Brittannië. Die speelt natuurlijk ook bij onze jongens bij Bloemendaal. Zo houden we het toch een beetje bij bekenden.’

Die bekenden moeten wel een beetje van elkaar houden. Ze hebben twee weken exact hetzelfde ritme. Zitten bij elkaar op de lip. ‘We laten elkaar helemaal vrij hoor. Maar het is leuk om veel met elkaar op te trekken’, zegt Jet Croon, de moeder van Jorrit. ‘Tussendoor wordt er veel over hockey gepraat, natuurlijk. Dus ja, soms is het intens. Maar alles is goed, geen verplichtingen. Iedereen kookt wel gewoon zijn eigen maaltje. Daarna schuiven we weer bij elkaar aan voor een glas wijn.’

Foto: Willem Vernes

Bij Brinkman is het eten even een iets grotere uitdaging. ‘Onze barbecue is weer stuk’, klinkt het sip vanuit hun hoofdkwartier.

De Croontjes hadden een ander issue: ‘We waren niet helemaal goed voorbereid. Hadden alleen twee Nederlandse vlaggen meegenomen. Maar gelukkig had Jacqueline nog wat van die extra feestversiering liggen. Het ziet er met die oranje vlaggetjes toch net wat gezelliger uit. Het is alleen vervelend dat onze stream minder snel is dan bij Brinkman. Gisteren deden ze net alsof er gescoord werd, om ons te plagen.’

Want, voor de duidelijkheid, het draait op Camping de Paris vooral om hockey. ‘Ik zit ook helemaal niet op uitstapjes te wachten’, zegt Brinkman. ‘Op een wedstrijddag wil ik een ritme hebben, op tijd weg. Dus ’s ochtends koffie is prima. Maar als er ’s avonds een wedstrijd is, wil ik vlak daarvoor niet allerlei dingen doen. Ik ben hier voor het hockey, niet voor het Louvre. Noem het een vakantie voor gelijkgestemden. Ik wil ook niets horen over ‘wat we gaan doen als we uitgeschakeld zijn’. Rot op, haha. Daar ik wil niet eens aan denken.’

 

Dit bericht op Instagram bekijken

 

Een bericht gedeeld door OranjeHockey (@oranjehockey)

 

‘Rood betekent doorrijden’

De campinggasten verplaatsen zich op de fiets door Parijs. Een avontuur op zich in een stoet van zeker twintig man. ‘Het is zo’n half uur fietsen naar het stadion’, vertelt Brinkman senior. ‘Alleen is het hier natuurlijk net wat minder geregeld dan in Nederland. De fietspaden houden soms gewoon op, zodat je zelf maar moet beslissen of je over het voetpad of de autoweg verder gaat. En rood betekent vaak gewoon doorrijden. Doet iedereen. Dat hebben we in de aflopen dagen wel geleerd.’ 

Natuurlijk zijn de verwachtingen op de Oranje-camping hooggespannen. Met de gekleurde bril op, geven ze hun kroost een goede kans op goud. ‘We hopen op een kwartfinale tegen India of Argentinië. Het is een vriendengroep, dat is hun kracht. Misschien was de selectie wel beter in Tokio, maar toen was er meer gezeur’, weet Tim Brinkman, de broer van Thierry. ‘Hoe het ook eindigt, we blijven hier tot het einde van de Spelen’, zegt Croon. ‘Voor onze kinderen is het onvergetelijk om mee te doen aan dit toernooi. Maar het is ook gewoon onze vakantie. Een mooiere manier om het toernooigevoel mee te maken, is er niet. Het is hilarisch, veel leuker dan een hotel. Ik vrees dat we straks een beetje van elkaar moeten afkicken.’


Wat vind jij? Praat mee...