Vijf aandachtspunten bij de Oranjemannen na het zilver op het EK

Over het spel waren bijzonder weinig klachten. Maar het resultaat stelde uiteindelijk wel teleur. De Oranjemannen verlieten het EK in Mönchengladbach met zilver. Het vizier kan op het WK, dat over iets minder dan een jaar begint. Een aardig moment voor vijf aandachtspunten richting de zomer van 2026.

1️⃣ De nog altijd onverdeelde erfenis van Pirmin Blaak

Iets meer dan een jaar geleden groeide Pirmin Blaak uit tot de vedette van de olympische finale. Hij sleepte Oranje erdoorheen in de zinderende shoot-outserie tegen Duitsland, om vervolgens af te zwaaien. Mooier ging zijn interlandloopbaan niet worden. Die felbegeerde eerste plek in het Oranje-doel kwam dus vrij. Derk Meijer (reserve op de Spelen) en Maurits Visser (al eerste keus op het EK van 2023) waren de belangrijkste gegadigden, met daarachter de veel minder ervaren Hidde Brink.

Meijer en Visser werden – zoals verwacht – gekozen in de EK-selectie. Daarin kregen ze precies evenveel speeltijd; ze keepten allebei tweeënhalve wedstrijd. Meijer had een optische voorsprong, omdat hij er in de finale mocht staan. Hij vindt echter zelf niet dat hij daardoor een streepje voor heeft op Visser. Bondscoach Jeroen Delmée denkt daar ook zo over. Hij heeft nu twee keepers met toernooi- en finale-ervaring. Visser had daarin twee jaar terug een heldenrol met twee gestopte strafballen, Meijer kon nu niet uitblinken tijdens de shoot-outs. Maar of dat op dit moment het verschil maakt? Het wordt nog een hete strijd richting het WK. Want daar komt sowieso een eerste keus uit de bus, verklapte Delmée alvast. 

Derk Meijer en Maurits Visser. Foto: Willem Vernes

2️⃣ De magie van de shoot-outs is doorbroken

Wat hadden ze een heerlijke reeks neergezet in de shoot-outs. Ze waren onverslaanbaar geworden. Ze waren maar liefst acht keer de beste in de bloedspannende een-op-eens met de keeper. Niet alleen in de Pro League, maar ook op de Spelen. Die reeks, die een wereldrecord bleek te zijn, werd ruw doorbroken in het SparkassenPark.

Daar ging de ene na de andere poging de mist in. Jorrit Croon is normaal de beste van de shoot-outklas. Nu kwam hij in tijdnood, na een misverstand over zijn startmoment. Thijs van Dam beet zijn tanden stuk op de Duitse uitblinker Jean-Paul Danneberg – de Duitse goalie die nog een rekeningetje had openstaan met Oranje. In het doel bij Nederland pakte Meijer er geen een. Floris Middendorp en Joep de Mol hoefden niet eens aan bod te komen. Het was na de vierde Duitse poging al klaar. De specialiteit van het huis kwam niet uit de verf in de finale. Dat is geen grote zorg, maar wel punt van aandacht. 

Jeroen Delmee en Jorrit Croon. Foto: Willem Vernes

3️⃣ De zoektocht naar het killersinstinct

Na afloop van de verloren finale was er in het Oranje-kamp dus veel tevredenheid over de manier van spelen. Dominant, met de wil om te winnen. Niet lafjes wachten, maar drukzetten. ‘We speelden zestig minuten als een kampioen. Alleen hebben we niet gewonnen’, zei bondscoach Delmee bijna poëtisch. Veren en schouderklopjes waren er in overvloed. Maar ook de pijn over het niet afmaken van de vele kansen, dreunde nog even door, daar in het Rijnland. Bijna alle spitsen hadden de beslissende tweede treffer kunnen maken in de finale. Ook de corners gingen er – in tegenstelling tot in de halve finale – niet in. Qua doelpogingen verloren de Duitsers dik. Maar het killen lukte niet. 

Werk aan de winkel dus, al liet Oranje tegen Spanje en België ook zien dat het wél scherp met de kansen om kan gaan. Het is pijnlijk dat de beste ploeg van het toernooi die efficiëntie niet toonde op het allerbelangrijkste moment.

Tjep Hoedemakers mist een kans tegen Duitsland Foto: Willem Vernes

4️⃣ Iedereen houdt Oranje in de gaten

De eerste gouden olympische plak in 24 jaar maakte diepe indruk. Niet alleen bij de Oranjemannen zelf of bij hun fans, maar ook bij de concurrentie. Die zagen hoe Nederland opklom op de tophockeyladder. Na het EK van 2023 ook de Spelen won. En tussendoor ook nog even de eerste plaats op de wereldranglijst veroverde. De uitdager werd favoriet, de jager is nu een prooi. Ploegen bereiden zich nog beter voor op Oranje, dat na de Spelen kwalitatief weinig heeft ingeboet. Andere landen nemen de ene harde schijf na de andere door met de corners van Jip Janssen – en tegenwoordig ook van Tijmen Reyenga – en de manier van drukzetten (hoog) van Oranje. Nederland heeft dus weinig geheimen meer voor de concurrentie. Gelukkig is er het komende jaar genoeg tijd om in relatieve anonimiteit de wapens weer op te poetsen en te voorzien van een nieuwe glans. 

Goed nieuws met betrekking tot de rivalen: het is rustig bij Oranje. Duitsland nam na het EK afscheid van oudgedienden Mats Grambusch en Lukas Windfeder en zal toch weer moeten bouwen. Bij België, dat de halve finales misliep, was het dit toernooi chaos na het plotse vertrek van Antoine Kina, die na een heftig gesprek zijn team achterliet. Nederland heeft geen spelers die er afzwaaiden en van gerommel in de selectie is geen sprake. Het EK zorgt dus bij Delmée niet voor reparatiewerkzaamheden. 

Jip Janssen en Joep de Mol. Foto: Willem Vernes

5️⃣ Er bleef ook een hoop kwaliteit thuis

Er stond genoeg kwaliteit op het veld in Mönchengladbach. Liefst veertien Parijs-gangers waren er ook in Duitsland bij. Maar er was ook een aantal heel interessante spelers niet bij. Te beginnen met Jonas de Geus. De Scharnier van Oranje heeft al tijden klachten aan zijn knie, waardoor hij richting het EK al te veel miste om kans te maken op een plek in de selectie. De midden-midden blijft een speler van buitengewone klasse, die – mits fit – in elke ploeg een meerwaarde is. Ook voorin bleven twee grote vissen thuis. Het verhaal van Duco Telgenkamp is bekend. Hij liet de hockeyzomer schieten en staat aan de vooravond van een nieuw seizoen bij Kampong, maar wanneer (en of) we hem terugzien in Oranje is nog maar de vraag.

Het is wel een gegeven dat Telgenkamp met zijn spitsenbloed en aanvallende bevliegingen van enorme meerwaarde was geweest voor de huidige EK-selectie. Dat geldt, in ietsjes mindere mate, ook voor Miles Bukkens. Eenzelfde type als Telgenkamp. Speels, extreem doelgericht en niet vies van de schijnwerpers. Bukkens komt terug van zijn knieblessure en brengt naast zijn skills en scoringsdrift ook nog een goede corner mee. 

Als we iets verder kijken, rammelen er nog meer jongens op de Oranje-poort. Neem David Huussen, die ook in aanloop naar het EK kampte met blessures. En daarachter de nog jongere generatie met EK-reserves Luke Dommershuijzen, Pepijn van der Heijden, Guus Jansen en Lucas Veen. In de zomers Pro League-campagne kwamen ook Max de Bie, Timo Boers en Joep Troost in actie. Allemaal spelers die aan Oranje hebben geroken en nog niet uitgeleerd zijn. Het maakt de weg richting het WK alleen maar interessanter. 

Jonas de Geus tijdens de Spelen van Parijs. Foto: Willem Vernes


Wat vind jij? Praat mee...