Ze bloeit weer op, zegt ze met trots in haar stem. Voormalig jeugdinternational Sosha Benninga heeft twee moeilijke seizoenen achter de rug. Haar complexe knieblessure had een lange nasleep, waardoor ze bij ‘haar’ Amsterdam weinig aan hockeyen toekwam. In de zomer vertrok de 23-jarige aanvaller naar Kampong. ‘Mijn moeder zei het vorige week: ik zie eindelijk weer een beetje wat terug van de oude Sos.’
Benninga is zondagmiddag ouderwets chagrijnig na het gelijkspel tegen Bloemendaal. Loopt zichzelf op te vreten. Enorm boos te maken. ‘Het had niet 1-1 maar 6-0 voor ons moeten zijn’, zegt Benninga, terwijl de stoom nog uit haar oren komt. ‘We hebben onszelf niet eens tekort gedaan. We hebben twee punten weggegooid. Bij de vorige wedstrijden die we verloren was ik verdrietig. Nu ben ik vooral heel kwaad.’
Gek genoeg beseft ze later dat ze dit gevoel ook heel erg heeft gemist. Vol in het spel opgaan. Zondagmiddag – of zaterdagavond – weer het belangrijkste moment van de week vinden. Leven voor die Hoofdklasse-wedstrijd. Spanning voelen, verstand op nul en zestig minuten gaan.
Dat was opeens niet meer vanzelfsprekend voor Sos na zondag 19 september 2021. De thuiswedstrijd met Amsterdam tegen Oranje-Rood was het begin van een hele hoop ellende voor de toenmalige Jong Oranje-speelster. In dat duel scheurde Benninga haar kruisband, meniscus en een binnenste knieband. Hierdoor kon er een streep door seizoen 2021-2022 en het WK onder 21 jaar.
De worsteling om terug te komen bij ‘FC Barcelona’
Vroeg in haar revalidatie schatte ze haar hersteltijd op een jaar. Ze zat er niet ver naast. Het werd een jaar en tien dagen, voordat ze weer meedeed. Een Gold Cup-potje, op donderdagavond, uit bij promotieklasser HIC. Voor de gemiddelde Amsterdam-speelster niet echt de meest uitdagende wedstrijd. Voor Benninga was het een feestdag, met veel familie langs de lijn. Een officieel startsein richting de weg naar boven.
‘In die eerste weken was ik blij met alle speeltijd die ik kreeg. Maar het was ook pittig. Constant was er die angst dat het weer misging. Bij het versnellen. Bij het wenden en keren. Bij het afremmen. Aanzetten. Als ik op de plek liep waar het gebeurde. Steeds was er die herinnering aan het moment.’
Bovendien worstelde ze met haar vorm. Ze formuleert die struggle mooi. ‘Mijn hoofd wilde dingen doen, die mijn lichaam niet uitvoerde. Ik ging soms naar links, terwijl ik naar rechts wilde gaan. ‘Vooraf hoop je dat je natuurlijk weer instroomt waar je was geëindigd, maar de realiteit was anders. Ik herkende mezelf niet meer als speelster. In het begin krijg je dan nog een aai over je bol. Maar op een gegeven moment is men vergeten wat er is gebeurd en ben je gewoon minder goed dan dat je was.’
En dan is terugkomen bij een topploeg als Amsterdam niet makkelijk. ‘Het is een van de beste clubs van Nederland. Het FC Barcelona, of Ajax – in goeden doen. Een team dat natuurlijk doorging, nadat ik stil kwam te staan. Je moet heel erg goed zijn om dan je plekje terug te vinden. Dat is hard, dat is de top. De club had meer aanvallers dan het seizoen daarvoor, toen er veel blessures waren. Het is vechten voor je plek, waarbij keuzes worden gemaakt.’
‘Wie wil mij hebben?’
Na de winterstop kwam Benninga niet veel meer in actie bij het eerste. ‘Ik trainde nog wel mee met de ploeg. Wedstrijden speelde ik bijna niet meer. Alleen nog bij Dames 2. Dat vond ik in het begin lastig te accepteren. Het leidde tot frustratie, ook omdat ik zo zoekende was. Maar uiteindelijk ben ik het anders gaan bekijken. Als een verlengstuk van mijn revalidatie. Dat hielp. Langzaam kreeg ik meer vertrouwen en plezier. Zat ik vooraf de stand uit te pluizen. Als we nu winnen, dan stijgen we twee plekken. Maar ondertussen miste ik ook de Hoofdklasse.’
Toen haar teamgenootjes de kampioensschaal de lucht in tilden, wist Benninga al dat ze weg zou gaan. ‘Na zeventien jaar. Dat deed pijn. Maar ik moest verder. Ik wilde voor mezelf kiezen. Dat is eng, want je verlaat iets wat heel vertrouwd is. Tegelijk besef je ook: ik ben lang eruit geweest, weet men nog wel wat ik hockeyend kan brengen? Wie wil mij hebben?’
De oude versie van zichzelf
Ze trok zelf de stoute schoenen aan. Stuurde een berichtje naar haar oude jeugdcoach Eline Vermeulen, die assistent is bij Kampong. ‘Ze belde meteen. Tot mijn schrik, haha. Het werd serieus. Er waren meer clubs die contact zochten, maar het gevoel was goed bij Kampong. Ik was iemand die leefde voor de sport. Heel kritisch was, maar altijd zin had om te trainen. Van dat meisje was na de afgelopen twee jaar niet veel over. Bij Kampong kan ik die kant van mezelf weer terugvinden, verwacht ik. Het voelt hier als een warm bad.’
In haar eerste vijf duels in het blauw-wit scoorde Benninga twee keer en gaf ze een assist. Haar specialisme – de tip-in – laat ze weer geregeld zien. ‘Mijn moeder zei het vorige week: ik zie eindelijk weer een beetje wat terug van de oude Sos.’ Ze kijkt op. ‘Hockeyend kan ik nog veel beter. Maar qua beleving ben ik weer de oude. Ik ben blij met mijn keuze en merk weer hoe druk ik me kan maken. Dat is ook een goed teken. Toch?’
1 Reactie
sjangfijen@gmail.com
Mooi dit prachtige verhaal van een echte Benninga , een familie met hockey-traditie, inzet, ervaring en een ongebreideld sterke instelling om te winnen.. Dit zagen we in het verleden bij moederlief, evenzeer bij de oom van Sos en niet te vergeten bij opa Benninga die een fanatiek supporter van zijn beide kids was. Dit laatste zelf ervaren want op het confectiecentrum in Amsterdam was ik op wel eens op bezoek bij mijn buurman Benninga sr. Vandaag de confrontatie met Den Bosch bij Kampong. Den Bosch dat de toppositie in de competitie wil behouden en evenals de heren gisteravond tegen Kampong er alles aan zal doen met drie punten naar de Oosterplas te vertrekken. Groet van...............Sjang