Hij was één van de snelste spelers op de Nederlandse velden en had een gouden toekomst. Maar al na vier seizoenen in de Tulp Hoofdklasse is het doek voor Hidde Parlevliet gevallen. Door een slepende heupblessure heeft de pas 22-jarige aanvaller van Den Bosch op advies van artsen een punt moeten zetten achter zijn topsportloopbaan. ‘Ik kom niet verder dan tachtig procent.’
Als hockeyende zoon van de in 2007 overleden Erik Parlevliet, voormalig Oranje-international en één van de rapste rechtsbuitens ooit, had Hidde Parlevliet alles in zich om een sensatie in de Hoofdklasse te worden. Hij was eigenaar van een aantal snelheidsrecords binnen de selectie van Den Bosch en leek de perfecte eigenschappen te hebben voor de fysieke en conditionele aspecten die het internationale powerhockey bij de mannen al jaren kenmerkt.
Maar de werkelijkheid was anders. In de vier seizoenen sinds zijn debuut op het hoogste niveau heeft hij amper indruk kunnen maken. En dat gaat ook niet meer gebeuren. Toen we de selectiegegevens van Den Bosch Heren 1 voor dit seizoen onder ogen kregen, zagen we achter de naam Parlevliet ineens het woord gestopt staan. Voor de reden moeten we terug naar donderdag 6 oktober 2022.
Den Bosch speelt die avond in de tweede ronde van de strijd om de Gold Cup tegen Oss. In één van de auto’s is de sfeer wat jolig onderweg naar de uitwedstrijd tegen de eersteklasser. ‘Oss-uit, altijd gevaarlijk’, grapt Parlevliet tegen een van zijn ploeggenoten. Een paar uur later heeft de jonge aanvaller op wrange manier gelijk gekregen. Bij een schot op het Osse doel gaat het helemaal mis voor hem.
‘Ik kreeg een stuiterbal, lifte hem rechts de cirkel in en wilde hard uithalen op het doel’, haalt Parlevliet het moment terug. ‘Maar terwijl ik een kruispas maakte, bleef mijn linkerbeen in het kunstgras hangen en viel ik over mijn heup heen. Ik voelde meteen een soort knak. Ik weet nog dat ik daar op de grond lag en tegen een teamgenoot zei: ‘Ik kan niet opstaan. Ik kan mijn linkerbeen niet optillen.’
Lichaam op slot
In de dagen erna laat Parlevliet een aantal onderzoeken doen om te kijken wat de schade is. Volgens de artsen is er op de scans niets te zien, dus besluit de aanvaller rustig aan zijn herstel te werken. Eerst wat wandelen, daarna rennen en uiteindelijk neemt hij de stick weer te hand om te hockeyen. Maar elke keer merkt Parlevliet dat hij maar niet voluit kan gaan. ‘In het optrainen ging alles op een gegeven moment op slot: mijn heup, mijn rug. Ik had problemen bij het aanzetten voor een sprint, bij het draaien, bij het laagzitten.’
Parlevliet besloot uiteindelijk een nieuw onderzoek te laten doen. Die arts vertelde hem dat al op de eerste scans te zien was dat de pees bij zijn linkerheup volledig was afgescheurd. ‘Bij het herstellen van de pees is er kalkvorming ontstaan en is er een extra stukje bot aangegroeid. Dat belemmert mij in bepaalde bewegingen. Misschien was het achteraf beter geweest om na die blessure vooral rust te nemen, maar dat konden we niet meer terugdraaien. En een operatie om het stukje bot te laten weghalen is riskant, want dan wordt er ook een stuk van de pees weggesneden. Dat maakt je heup alleen maar slechter.’
Tachtig procent is maximaal
Voor een speler die het moet hebben van zijn explosieve loopacties en fysieke kracht was deze blessure funest, zo werd al snel duidelijk. Zodra de intensiteit op trainingen werd verhoogd, nam de mobiliteit van Parlevliet juist af.
‘Bij het sprinten kan ik mijn linkerknie tien centimeter minder hoog heffen dan mijn rechterknie. Die knie wordt dan geblokkeerd in de heffende beweging. Ik merk aan alles dat het niet meer lukt om volle bak te gaan. Die laatste twintig procent richting de honderd blijven voor mij onhaalbaar.’
Problemen met spieren
De blessure die Parlevliet op die oktoberavond in Oss opliep, was niet zijn eerste als hockeyer. Eigenlijk heeft de aanvaller al zijn hele hockeyleven te maken gehad met fysiek ongemak. Zijn lichaam ziet er weliswaar atletisch en sterk uit, maar zijn spieren hebben hem meer problemen dan plezier bezorgd. Als jeugdspeler van Den Bosch en de Oranje-juniorenteams had hij al herhaaldelijk last van blessures aan schenen, kuiten en voeten.
Eenmaal verlost van die ongemakken dacht Parlevliet twee jaar geleden eindelijk pijnvrij aan een hockeyseizoen te beginnen, toen het noodlot dus twee jaar terug toesloeg. ‘Ik heb nog nooit in een seizoen zes weken normaal achter elkaar kunnen trainen. Dat is toch wel het meest frusterend. Je komt er nooit lekker in. Je voelt je ook geen onderdeel van het team, want je bent de meeste tijd in je eentje aan het revalideren. Ik besef dat ik nooit uit mijn hockeyloopbaan heb kunnen halen wat erin zit. Terwijl ik wel bepaalde kwaliteiten heb. Dat is een klotegevoel.’
Maatschappelijke carrière
Ondanks die conclusie, en dus ook het kille gegeven dat hij op sportief gebied nooit in de voetsporen van zijn gewaardeerde vader kan treden, is Parlevliet niet iemand die lang blijft hangen in die frustratie. Hij is vorige week in Spanje begonnen aan een studie International Business Management and Innovation. Samen met twee Nederlandse vrienden heeft hij een appartementje in Barcelona en kijkt hij vol enthousiasme uit naar een nieuwe stap in zijn leven.
‘Ik heb sowieso altijd gezegd dat ik niet tot mijn dertigste zou blijven hockeyen’, zegt Parlevliet. ‘Ik vind een maatschappelijk carrière heel belangrijk. Uiteraard was het niet mijn bedoeling om al op mijn 22ste te stoppen, maar ik kan nu wel vroeg mijn werkleven beginnen en daar iets moois van maken. Daar ben ik heel benieuwd naar.’
En hoe groot is de kans dat Parlevliet op Spaanse bodem toch nog een keer de stick ter hand neemt? ‘Nou, ik kan natuurlijk nog wel hockeyen, maar ik ben altijd gewend geweest om dat op een zo hoog mogelijk niveau te doen. Dat dat niet meer lukt, voedt alleen maar de frustratie. Dus houd ik het maar bij hardlopen, golfen en de sportschool.’
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.