OR plukt vruchten van leerjaar: ‘Maar laten we vooral kritisch blijven’

Doorselecteren. Meters maken. Gericht scouten. Het waren de afgelopen seizoenen voor Oranje-Rood in een notendop. De mannenploeg moest een nieuw gezicht krijgen zodat er eindelijk weer kan worden gestreden om de prijzen.

‘Ik schrok weleens als ik keek waar Oranje-Rood stond. Achtste, negende… What the hell?, dacht ik dan. Wat was er gebeurd met de club die altijd meedeed?’

Jelle Galema zegt het nog altijd vol verbazing. De afgelopen drie jaar speelde de aanvaller bij Den Bosch. Deze zomer keerde hij terug bij Oranje-Rood. ‘Ik heb altijd een zwak gehouden voor het hockey in Eindhoven. Ik heb daar fantastische jaren beleefd. En ik hoop dat we die kant weer opgaan.’

Jelle Galema balt de vuist na zijn gelijkmaker tegen HGC. Foto: Bart Scheulderman

Een stel makke lammetjes

Galema zegt het na de zwaarbevochten ‘zeg dat wel’ zege op HGC, waar Oranje-Rood zondag een 2-1 zege uit het vuur sleepte. De aanvaller speelde een hoofdrol in alweer de vierde zege van het seizoen; hij was er als de kippen bij om een cornerrebound te benutten (de 1-1) en versierde vlak voor tijd de strafcorner waaruit de winnende treffer kwam.

‘Mooi en knap dat we hier winnen’, vindt Galema. ‘Maar het meest tevreden ben ik met de manier waarop we dat deden. Ik begreep dat het de afgelopen jaren op werklust en beleving vaak misging. Een paar weken geleden waren we tegen Amsterdam een stel makke lammetjes. Dat niet meer, zeiden we in de rust tegen elkaar. Dan is het gaaf dat we ‘m op het tandvlees winnen.’

OR-coach Robert van der Horst. Foto: Bart Scheulderman

De transformatie van een oude ploeg

Door die overwinning houdt Oranje-Rood de tweede plaats stevig in handen. Een wereld van verschil met de afgelopen jaren, waarin de Eindhovenaren in de middenmoot en zelfs in het rechterrijtje stonden. ‘Rond de tijd dat ik ben aangesteld als coach, zijn we meer gaan doorselecteren’, vertelt coach Robert van der Horst, die als kind van OZ meeging naar de fusieclub.

‘We hadden een oude ploeg die alles gewonnen had. En we misten vaste doorstroom vanuit de eigen jeugd. Sindsdien wilden we elk jaar een tot drie jeugdspelers in laten stromen. Want we hebben een goede jeugd, die op lange termijn van toegevoegde waarde is.’

Steeds meer jonge spelers kregen hun kans in Eindhoven. ‘Ondertussen wilden we nieuwe, goede internationale toppers halen, waaraan de jonge gasten zich konden optrekken. Maar vorig seizoen kwam dat niet van de grond. Phil Roper en Jake Whetton zouden komen. Ervaren, internationale jongens. Echte kwalitieitsinjecties. Alleen ging dat door corona niet door. We hadden daarvoor een extreem jonge groep. Stonden vaak met vijf, zes tieners in het veld. Dan zijn de prestaties soms grillig.’

De Brit Roper snelt langs Seve van Ass. Foto: Bart Scheulderman

Extra bagage

Ze werden dus achtste vorig seizoen. In een jaar dat qua resultaten al snel in de prullenbak werd gegooid. ‘We hebben gekozen voor een leerjaar. Onze groep was ook te dun om meer te willen. We hebben die jonkies een platform gegeven. Ze hebben veel meer minuten gemaakt dan we hadden gedacht. Extra bagage opgedaan. En dat betaalt zich nu uit. Vijftig procent van onze selectie komt uit de eigen jeugd hè. En dan bedoel ik écht uit de eigen jeugd. Niet spelers die gekocht zijn in de A- of de B. Onze groep is nog steeds jong. Gemiddeld 22,5 jaar. Misschien wel de jongste ploeg van de Hoofdklasse.’

Terwijl de jeugd vlieguren maakte, zocht Van der Horst met zijn achterban naar gerichte versterkingen. ‘Niet alleen of we een aanvaller of een verdediger erbij wilden. Maar ook het type persoon. Of iemand past qua houding en gedrag en direct een toegevoegde waarde is in het veld en daarbuiten.’

De technisch vaardige Engelsman Roper kwam alsnog. Ook zijn landgenoot David Ames sloot aan, een ouderwetse mannetjesputter in de verdediger. Dat gold eveneens voor de Duitse jeugdinternational Laurens Halfmann, een pijlsnelle vleugelflitser. En dus, teruggekeerd op het oude nest, Galema.

Er worden geregeld buitenlandse jongens worden gehaald, die 20k te veel verdienen Jelle Galema

‘Er is goed gekeken naar wat er nodig was’, stelt de Boxtelaar, die vorige week terugkeerde in de selectie van Oranje. ‘Beter dan vaak wordt gedaan. Dan is het: jongens, we hebben een zak met knaken. Laten we een Australiër halen. Ik durf hardop te zeggen dat er geregeld buitenlandse jongens worden gehaald, die 20k te veel verdienen. Die op basis van naam komen, omdat ze een paar keer op een toernooi goed tegen een bal hebben geslagen. Maar wat ze nou echt leveren? Het gaat niet om zomaar topspelers halen, maar om de juiste te krijgen.’

Galema is zelf onder meer gehaald voor het element ‘vuur’. Een beetje brutaal zijn. De groep opzwepen. Voor explosies zorgen, zoals zondag tweemaal gebeurde. ‘Ik praat veel. Daar geniet ik van. Ik kan ook die jonge jongens motiveren. Maar al die mooie woorden hebben geen zin, als ik zelf niet het goede voorbeeld geef. Leading by example. Daar geloof ik in. Waar slaat het op als ik roep dat we hard moeten werken, maar ik zelf mijn tackle-back niet loop? Of als ik sta te zeuren bij de scheids? Ik wil die Brabantse niet-lullen-maar-poetsen-mentaliteit uitstralen. Gas erop en elkaar hypen. Positief zijn.’

Foto: Bart Scheulderman

Het spreekwoord van de zwaluw

De mix van talentvolle jeugd (met dus steeds meer ervaring) plus die internationale routine (behalve de nieuwkomers ook bijvoorbeeld Pirmin Blaak, Sander Baart en Joep de Mol) is vooralsnog een succesformule, die OR weer terugbrengt daar de bovenste regionen.

‘Maar hoe is het ook alweer? Een zwaluw maakt nog geen zomer, toch?’, zegt Galema. ‘We zijn op de goede weg. Maar we zijn er nog absoluut niet. Laten we vooral kritisch blijven. Juist na een winstpartij.’

‘We hebben nog veel te leren’, denkt Van der Horst. ‘Grilligheid past ook bij een jonge ploeg. Maar we gaan wel weer voor de play-offs. Ook dat spreken we uit.’

 


Wat vind jij? Praat mee...