Hij was zeven jaar weg uit het Nederlandse hockey. Maar spreekt nog altijd vloeiend onze taal. Robin Rösch maakte naam als zaalbondscoach en zit nu op de bank bij Rotterdam. Een huwelijk dat in de sterren stond geschreven.
‘Wat voor coach Robin is?’ Rotterdam-middenvelder Jochem Bakker denkt even hardop na, vlak na de geflatteerde 4-1 nederlaag tegen Bloemendaal. ‘Nou, een heel directe. Hij zegt waar het op staat. Als het anders moet op de training grijpt hij binnen dertig seconden in. Hop, dan ligt de partij stil en legt hij uit wat er moet gebeuren. Hij laat ons niet aanmodderen.’
Wie nou denkt dat Rotterdam een of andere boeman of schreeuwlelijk heeft aangesteld als opvolger van Albert-Kees Manenschijn, die heeft het helemaal mis. Rösch zit er bovenop, maar was na afloop van de eerste seizoensnederlaag de kalmheid zelve. Hij praatte rustig – Röschtig – na met clubicoon Jeroen Hertzberger, analyserend wat er mis ging.
Bakker maakte Rösch ook al mee als zaalbondscoach. In 2015 was de Rotterdammer één van de laatsten die afviel voor het WK in Leipzig, waar Nederland zijn eerste en vooralsnog enige mondiale zaaltitel pakte. ‘Die directheid, gecombineerd met hard trainen. Dat was in die periode ook al zo. Toen bekend was dat Albert-Kees wegging, was Robin niet de eerste aan wie ik dacht. Maar ik was er wel blij mee. Heb ‘m gelijk een appje gestuurd dat ik ernaar uitkeek om weer samen te werken.’
De indirecte keuze voor Rösch
Het is een publiek geheim dat Rotterdam eerder Alyson Annan op het oog had als opvolger van Manenschijn. Toen de komst van de voormalig Oranje-bondscoach niet doorging, werd het vizier volledig op Rösch gericht. Een keuze die logischer is dan dat-ie aanvankelijk lijkt. ‘Ik heb jaren geleden ook al contact gehad met Rotterdam’, vertelt Rösch. ‘Nog voordat ik stopte als zaalcoach hebben we al met elkaar gesproken. Ik kon dat toen niet combineren met mijn gezin in Duitsland. Mijn kinderen waren toen nog jong en ik wilde mijn vrouw steunen.’
Maar daarmee was de interesse wel gewekt. Rösch keerde terug naar Duitsland, waar hij achtereenvolgens bij Krefeld en Frankfurter HC werkte. Tussendoor werd hij ook bondscoach van Oostenrijk. ‘Ik ben Rotterdam altijd blijven volgen. De club kreeg een speciaal plekje in mijn hart. Tijdens de coronaperiode besloot ik dat ik wat anders wilde. Er kwamen een paar aanbiedingen voorbij… en toen kwam Rotterdam.’
Zijn ogen glinsteren als hij terugdenkt aan dat moment. ‘Ik heb ieder jaar wel een aanbieding vanuit Nederland gehad. Ik sprak – tot ik hier kwam – de taal niet meer vaak, maar heb nog wel veel contacten. Het gevoel bij Rotterdam was meteen goed. De clubarts Bart-Jeroen Petri ken ik al sinds het EK Zaal van Almere, in 2010. Met Kai de Jager werkte ik als zaalcoach al samen. Gasten als Hidde Turkstra, Sjoerd Gerretsen, Jochem Bakker en de Hertzbergers, die hier nog spelen of op de club rondlopen. Dat voelde meteen vertrouwd.’
‘Maar’ anderhalf uur met de trein
En daar gooide Rösch met plezier zijn leven voor om, al woont hij nog steeds net over de grens, in Mönchengladbach. ‘Het is met de trein maar zo’n anderhalf uur. Dus dat is niet zo ingewikkeld hoor’, lacht de coach. ‘Ik moet in Venlo overstappen, meestal haal ik dat wel. En met de auto is het iets langer, omdat je in Nederland overdag maar honderd kilometer per uur mag rijden. Ik kan dat drie keer per week doen, of in Rotterdam blijven slapen. Dat is nu wel te combineren met thuis. Mijn kinderen zijn min of meer het huis uit.’
Er wacht de Duitser een sportieve uitdaging. Rotterdam wil heel graag terug naar de top, na het – we hebben het al zo vaak gezegd – uiterst teleurstellende vorige seizoen, waar ze slechts negende werden. ‘Over vorig jaar kan ik weinig zeggen, ik was er niet. Ik kan alleen zeggen dat hier een leergierige, gemotiveerde groep staat. Veel talent, met een aantal sterke ervaren jongens. Spelers als Thijs van Dam, Steijn van Heijningen en Tjep Hoedemakers kunnen wereldtoppers worden.’
Dat Rotterdam met z’n fraaie selectie mee wil doen om de play-offs, is volgens Rösch ‘bijna vanzelfsprekend’. ‘Maar er zijn minimaal acht kanshebbers voor alle plaatsen. Wij gaan ervoor, maar dat is niet mijn enige doel. Ik wil de jongens ook ‘een beetje helpen’ in hun ontwikkeling. Als dat lukt, zien we dat hopelijk ook terug op de ranglijst.’
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.