Eindelijk mocht ‘ie weer, Steijn van Heijningen (26). Nadat de Rotterdamse middenvelder eind januari WK-brons omgehangen kreeg, stond hij door een knieblessure geen minuut meer binnen de lijnen. Tot zondagmiddag tijdens het gewonnen duel tegen Den Bosch (5-4).
Misschien was hij een beetje zenuwachtig. Had hij wat kriebels in de buik, om na bijna tachtig dagen eindelijk weer een wedstrijd te spelen. Maar voordat de onrust het überhaupt van hem over konden nemen – Van Heijningen begon op de bank – stond Rotterdam al met 0-2 voor in de Brabantse hoofdstad. En dat vond de international, in de zomer overgekomen van HGC, eigenijk wel heel lekker.
‘Dat gaf wat rust. Ik vond het spannend. Donderdag waren de laatste testen goed. Toen hoorde ik dat ik weer wat minuten kon spelen. Meer dan dat is het ook nog niet. Ik ben er nog niet hoor. Ik ga het rustig opbouwen. Doe een beetje voorzichtig aan. Vandaag was al zwaar. Mijn conditie is behoorlijk aangetast. Shuttles lopen is echt niet hetzelfde als een wedstrijd spelen. Die explosiviteit kan je niet trainen.’
De adrenaline van het WK
Het ging voor Van Heijningen mis in India, tijdens het WK. Sterker nog: tijdens de allereerste wedstrijd tegen Maleisië. Hij kreeg een zetje in zijn rug en kwam vervolgens neer op zijn knie. Heel veel voelde hij niet, dus speelde Van Heijningen door. Ook de adrenaline deed een hoop: dat WK zou hij immers hoe dan ook uitspelen.
Vlak na het eerste duel werd de blessure van Van Heijningen door de medische staf flink onder de loep genomen. Een dag later was zijn knie namelijk een behoorlijk stuk dikker. Dat was even schrikken voor de middenvelder. Want zou er dan toch wat zijn? ‘Ik was echt bang dat mijn WK toen ten einde zou zijn. Ze hebben allerlei testen gedaan, maar de conclusie was dat er niks aan de hand was. Ik kon gewoon spelen. Een enorme opluchting.’
Beter nieuws kon hij niet krijgen. Met pijnstillers, ontstekingsremmers en een gigantische dosis motivatie hield hij het restant van het WK wel vol. Pas toen hij terug was in Nederland, het eremetaal opgeborgen lag en de twee verplichten weken rust voorbij waren, trok hij nogmaals aan de bel. Want de pijn was nog lang niet weg. Toen hij een MRI liet maken, was het duidelijk: er zat een scheur in zijn achterste kruisband.
Driekwart kruisband
‘Eigenlijk kon het ook niet anders. Ik bleef maar pijn houden’, blikt hij terug op het begin van dit kalenderjaar. ‘Ik voelde bij bepaalde bewegingen continu een pijnscheut. Toen duidelijk werd wat er aan de hand was, mocht ik niks meer. Ik heb het WK eigenlijk met driekwart van mijn kruisband gespeeld. Dat is achteraf een risico geweest. Maar dat konden we toen nog niet goed inschatten. Gelukkig is er niks gebeurd.’
Want met een beetje pech had Van Heijningen er niet negen weken, maar negen maanden uit gelegen. En had hij onder het mes gemoeten. Nu heeft hij overuren in de gym gemaakt, trainde hij zijn benen en herstelde hij snel. ‘Supersnel zelfs, als ik de dokters moet geloven. Maar het was wel supersaai. Ik deed alles zonder mijn teamgenoten. In mijn eentje trainen, alleen in de sportschool… Maar ben blij dat ’t zo vlug ging.’
De eerste minuten op het veld van Den Bosch bevielen hem goed. Fijn voor hemzelf, maar al helemaal voor Rotterdam. Vorige week keerde Thijs van Dam al terug, waardoor de volle ziekenboeg flink is leeggestroomd. Alleen Harry Martin en Olivier Hortensius ontbreken nog bij de nummer drie van de Tulp Hoofdklasse. ‘Zo vlak voor de play-offs, is dat heel fijn’, zegt Van Heijningen over de terugloop van het aantal blessures. ‘Ik mis zelf die extra vijf procent nog. Het was best zwaar tegen Den Bosch. Vooral op het einde. Ik doe de komende tijd rustig aan. Blijf wat minuten meepakken. Op honderd procent de play-offs in, zou heel lekker zijn.’
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.