Den Bosch-topscorer Max Kreft: ‘Zijn veel meer gefocust dankzij Thierry’

De mannen van Den Bosch hebben niet alleen een goed jaar op het veld. Ook in de zaal loopt het tot nu toe op rolletjes. Met maar één verliespot, afgelopen zondag tegen Amsterdam (1-3), is de koploper van poule B van de Hoofdklasse Zaal al zeker van de halve finale. Dat is mede dankzij de doeltreffendheid van Max Kreft.

Kreft is bezig aan zijn derde seizoen bij Den Bosch, waar hij via Push en Tilburg naar opklom. Waar hij op het veld in de schaduw van internationals Thierry Brinkman en Koen Bijen staat, legde hij er dit zaalseizoen al dertien goals in.

‘Het spel ligt mij wel’, lacht de Brabander, die afgelopen zondagmiddag tegen Almere zelfs een hattrick maakte. ‘Ik ben vrij onvoorspelbaar en heb rust aan de bal. In de jeugd bij Push hadden we altijd een goed zaalteam en deden we mee om de prijzen. In de B werden we zelfs landskampioen, in een team met onder andere Floris Wortelboer, Joep de Mol, Floris van der Kroon en Jasper Tukkers. In de A werden we tweede. In die tijd is het zaalhockey er dus wel goed ingestampt.’

Herkansing

Net als vorig seizoen beleeft Den Bosch een droomzaalseizoen. Afgelopen jaar won de ploeg alle competitiewedstrijden en strandde het in de halve finale tegen de latere landskampioen Rotterdam. Nu de Brabanders opnieuw met kop en schouders boven de rest van de poule uitsteekt, is een voor de hand liggend doel om nu wél de finale te halen.

Max Kreft en Almere-aanvoerder Bram Cornelisse gooien alles in de strijd voor de bal. Foto: Willem Vernes

‘En dan willen we natuurlijk ook landskampioen worden. Ik denk ook dat het haalbaar is. We spelen goed, zelfs toen we van Amsterdam verloren, en pakken het serieus aan. Vorige week zijn we nog twee keer op en neer gegaan naar Duitsland voor een oefenwedstrijd, tegen Düsseldorf en Krefeld. Daar maakten we geen meerdaagse tripjes van hoor. Er moet ook gewoon gewerkt worden. ‘

Altijd vlammen

Met Brinkman en Bijen als collega-spitsen op het veld is de winter de ultieme gelegenheid om te shinen, al ziet Kreft dat zelf niet per se zo. ‘Het is fijn om belangrijk te zijn met doelpunten en dat geeft vertrouwen, maar zaalhockey is zo anders dan veldhockey dat ik het moeilijk vind om te vergelijken. Daarbij krijg ik op het veld nog genoeg speelminuten, draai ik volop mee in de voorhoede samen met Thierry, Koen en Jaïr van der Horst. Natuurlijk krijgen Thierry en Koen iets meer speelminuten en val ik minder op, maar uiteindelijk doen we het als team.’

In de zaal ontpopt Max Kreft zich tot een echte goalgetter. Foto: Willem Vernes

Wel ziet Kreft dat het omringd zijn met sterspelers als Brinkman en Bijen impact heeft. ‘Thierry neemt een stuk rust en leiderschap mee het team in. Hij staat in een wedstrijd altijd aan. Dat is het enige dat telt. Vol vlammen, no matter what. We hebben nu minder pieken en dalen en meer focus qua niveau van het spel. Ik was altijd al gedisciplineerd bezig met slapen, eten en krachttraining, maar voel nu echt: ik mag op het veld nooit door het ijs zakken. Thierry doet dat zelf nooit en draagt dat alleen al daarmee over aan jongere gasten als ik. Los van zijn technische kwaliteiten die hij ook heeft.’

‘Koen is minder een leider, maar wel een killer in de cirkel’, vervolgt de zaaltopscorer. ‘Zijn scoringstechnieken zijn af en toe weergaloos. Ik scoor op het veld nu minder dan vorig jaar (acht goals in het afgelopen seizoen, twee in het huidige, red.), maar ben hockeyend beter geworden.’

De scherpere mindset gaat wellicht het laatste zetje geven om nu in de zaal ook eindelijk eens de titel te pakken: iets dat alleen in 1970 (!) lukte. 55 jaar geleden dus. Wie Den Bosch in de halve finale tegenkomt, is wat Kreft betreft om het even. ‘HDM is altijd goed en Bloemendaal doet het dit jaar goed nu verschillende veldspelers in de zaal meedoen, zoals Jasper Brinkman. Pinoké met Joep Troost is ook altijd gevaarlijk. Ik denk dat we iedereen kunnen hebben, als we de wedstrijd maar weten te killen. Als jij het niet doet, doet een ander het. Daar gaan we de komende weken extra hard op trainen.’