Laat je ‘m gaan of geef je een strafcorner? Dat was de keuze die de Spelregelvraag van deze week opleverde. Dat vrij stressvolle moment bij het rondspelen in de kom bij de Nederlandse zaalvrouwen in de WK-finale van 2018 tegen Duitsland. Stefan Her adviseert hoe te handelen in deze situatie.
‘De bal wordt verkeerd aangenomen en springt van de stick van de verdediger terwijl zij in de cirkel staat. Deze gaat meer dan 10cm de lucht in. Strafcorner, zou je zeggen’, aldus Her. ‘Echter… staat de aanvaller op aanzienlijke afstand en heeft dus geen last van deze opspringende bal. De enige die er écht nadeel van heeft is de verdedigster zelf.’
Dus? ‘Kan je in dit geval gewoon door laten spelen. Dit komt doordat de tegenstander geen last heeft van deze opspringende bal. Er is daardoor ook geen overtreding. De bal mag in de zaal best van de grond afkomen – tien centimeter is toegestaan – zolang de tegenstanders er geen hinder van ondervinden.’
En wanneer heeft een tegenstander er ‘last’ van? ‘Wanneer hij of zij binnen speelafstand staat en een poging doet om de bal te spelen. Of wanneer de tegenstander door de (te) hoge bal deze zelf niet meer kan spelen.’
Lang verhaal kort: wanneer de Duitse aanvaller dus op speelafstand had gestaan dan was het een strafcorner geweest. Maar nu kun je als scheidsrechter dus gewoon lekker laten doorspelen.
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.