Met de zilveren medaille op het WK Zaal in Zuid-Afrika nam Teun Rohof afscheid van de Oranje Heren. De afgelopen twee decennia groeide de 37-jarige verdediger uit tot een van de boegbeelden van het zaalhockey in Nederland. ‘Het was een eer en ik deed het uit passie voor het spel.’
‘Al die jaren ben ik samen met Robert Tigges bezig geweest om het zaalhockey op de kaart te zetten. Ik ben dan ook trots dat de jongens die ik heb geënthousiasmeerd voor de zaal, zoals Boris Burkhardt, Wiegert Schut en Niek Merkus, nu ook excelleren’, zegt Rohof, die daarmee het spreekwoordelijke stokje aan de nieuwe generatie heeft overgedragen.
Voor hemzelf zit het avontuur bij het Nederlands zaalteam er na zeventien jaar op. Rohof speelde een recordaantal van tien internationale zaaltiteltoernooien voor Oranje verdeeld over zeven EK’s en drie WK’s, eveneens een record. Op het WK in Pretoria passeerde hij als eerste speler van Oranje de grens van vijftig interlands op internationale titeltoernooien.
Recordhouder
‘Het is mooi om recordhouder te zijn. Vijftien jaar lang stond ik er eigenlijk niet zo bij stil hoeveel wedstrijden ik had gespeeld, maar de laatste jaren ben ik me daar wel bewuster van geworden. Toen ik mijn vijftigste interland speelde, hielden Boris Burkhardt en Nicki Leijs een praatje en kreeg ik cadeaus. Dat was mooi.’
Het WK in Zuid-Afrika was het sluitstuk van een drukke winter voor Rohof, die met zijn club Amsterdam de finale van NK verloor van HDM. Hij wist vooraf dat dit zijn laatste zaaljaar zou zijn. Met een winter waarin zowel het EK als het WK zou worden gespeeld, wilde Rohof er nog één keer helemaal voor gaan.
Het werd al snel duidelijk dat het Europees kampioenschap in Hamburg geen haalbare kaart was voor hem. Hij trainde wel een aantal keer mee met Oranje, maar kon vanwege werkverplichtingen niet het volledige traject meedraaien. Rohof werd door bondscoach Robert Tigges nog wel aangewezen als reserve voor het EK en in die rol zag hij Oranje een bronzen medaille pakken.
Wel een WK
Na het toernooi sloot Rohof wel volledig aan bij de trainingsgroep, die zich voorbereidde op het wereldkampioenschap. Hij werd vervolgens door Tigges opgenomen in de WK-selectie maar vervulde een minder prominente rol dan voorheen.
‘Ik kwam terecht in een groep die net het EK achter de rug had en buiten de balken goed op elkaar was ingespeeld’, legt Rohof uit. ‘Het was voor mij wennen. Hoe val ik in het team? Ben ik wel echt nodig? Ze zeggen dan van wel, maar is dat ook echt zo?’
‘Ik moest een beetje vechten voor mijn plek’, vertelt Rohof. ‘Andere jongens zouden starten en ik zou minder minuten maken. Maar ook als je minder minuten maakt, wil je je bijdrage leveren. Het duurde even voordat ik de goede modus had gevonden.’
Mede door zijn andere rol beleefde Rohof het WK op een andere manier dan eerdere titeltoernooien. ‘Het was intenser, maar ook bewuster. Als de jongens tijdens de warming-up met de hoofdcorner bezig waren, keek ik om mij heen en genoot ik van de ambiance en de fans op de tribunes.’
De poulefase verliep voor de Oranje Heren, op de 4-1 nederlaag tegen Oostenrijk na, voorspoedig. De ploeg plaatste zich zonder veel problemen voor de kwartfinales. Daarin was gastland Zuid-Afrika de tegenstander. En in die wedstrijd ging het mis voor Rohof.
Hamstringkwetsuur
Hij kreeg last van zijn hamstring, net als drie jaar geleden tijdens het EK in Berlijn. Toen ontbrak hij in één wedstrijd maar speelde hij wel het halvefinaleduel en de strijd om het brons. Dit keer hield de kwetsuur hem tijdens de finaledag van het WK aan de kant. Hierdoor miste hij niet alleen de halve finale tegen de Verenigde Staten, maar ook de finale tegen Oostenrijk.
‘Ik heb het nog met de fysio geprobeerd, maar het was kansloos. De halve finale kwam sowieso te vroeg en al snel bleek ook dat de finale niet zou gaan lukken’, zegt Rohof.
Geen tweede WK-finale voor Rohof, die voor de strijd om de wereldtitel wel op de spelerslijst wilde staan. ‘Ik wilde voor de laatste keer het volkslied zingen.’ En zo stond Rohof voor de laatste keer met Oranje in de line-up en luisterde hij nog een keer naar het Wilhelmus.
Tijdens de finale tegen Oostenrijk was Rohof zoals hij dat zelf omschrijft ‘hulpassistent’. Met een koptelefoon stond hij langs de lijn in contact met Tigges en zijn assistent Ivar Knötschke. ‘Ik keek naar de wedstrijd en hoorde tegelijkertijd de staf met elkaar praten. Hierdoor beleefde ik de finale nog intenser en kreeg ik van alles nog meer mee. Langs de kant gaan de minuten nog langzamer voorbij dan wanneer je speelt.’
De Oranje Heren konden in de finale de 4-3 voorsprong in het vierde kwart niet vasthouden. Oostenrijk maakte vier minuten voor tijd gelijk en was daarna in de shoot-outserie net iets beter dan Nederland.
Het zilver was voor Rohof na het goud van 2015 de tweede WK-zaalmedaille van zijn loopbaan. Een medaille die steeds meer glans krijgt, bekent Rohof. ‘Iedereen feliciteert je en op mijn werk praten we erover. We waren superdicht bij een tweede gouden WK-medaille. Als je terugkijkt waar we vandaan komen en wat we in al die jaren hebben opgebouwd, is dat een hele mooie prestatie.’
1 Reactie
bartherklots
Ik keek altijd let genoegen naar zijn zaalhockey spel, vond hem een beetje de McEnroe van de zaalhockey. Genot om hem te zien spelen en acteren😉