Liefde voor de zaal trekt Julia Müller terug tussen de balken

Alsof ze nooit is weggeweest. Zo staat de Duitse oud-international en zaalhockeykampioen Julia Müller sinds twee weken weer tussen de balken. Drie jaar raakte ze geen stick aan, maar de liefde voor het spelletje verdween nooit. Bij Laren, de club waarmee ze twee keer landskampioen in de zaal werd, ontvingen ze de routinier met open armen.

We spreken Müller (38) voorafgaand aan haar tweede zaaltraining in het verder uitgestorven clubhuis. Ze straalt. Na een aantal jaren langs de lijn, vooral als supporter van haar man Laren Heren 1-speler Kenny Bain, mag de 268-voudig ex-international weer zelf aan de bak. En dat bevalt haar uitstekend.

‘Laren heeft een speciale plek in mijn hart. Ik ben hier in 2007 begonnen en in 2020 als trainer en invaller teruggekomen. Heb de Europacup gewonnen en twee keer het NK zaal. Nog steeds heb ik goede vriendinnen uit die periodes. Af en toe geef ik clinics. En doordat Kenny hier werkt en speelt, voel ik mij nog altijd betrokken. Ook vanwege mijn werk voor een groot sportmerk, dat de club sponsort. Maar echt zelf op het veld staan, was lang geleden.’

Even wat anders dan een bootcamp-lesje

Met de zaalperiode in zicht begon het toch weer te kriebelen bij Müller, moeder van Romy (4) en Noah (2). Toch was het pas acht dagen voor de eerste zaaltraining dat de Bussumse bij Laren-coach Steven van Tijn aan de bel trok.

‘Ik legde Steven mijn plan om aan te sluiten bij zijn team voor. Laat mij eerst een keer meetrainen. Dan kan ik zien hoe mijn lichaam reageert, zei ik tegen hem. Met kinderen is het altijd topsport en ik ben ook wel blijven bewegen, maar bootcamp is toch wat anders dan op hoog niveau hockeyen. Zeker als je dat drie jaar niet gedaan hebt. Met stick en bal omgaan, verleer je niet. Wel was ik benieuwd of ik na een paar sprints aan de beademing moest.’

Julia Müller vecht een duel uit met Xan de Waard tijdens de halve finale van de Olympische Spelen 2016 in Rio de Janeiro. Foto: Koen Suyk

De vuurdoop, een woensdagavondtraining, doorstond Müller zonder kleerscheuren. ‘Het was zeker zwaar, maar het viel mij niet tegen. Het oriënteren vond ik het moeilijkst. Met bootcamp hoef je geen rekening houden met mensen die om je heen bewegen, een bal, een stick en naar welke pion je moet lopen nadat je hebt afgerond op goal. Wat ik voorheen 25 jaar bijna dagelijks deed, was wennen. Maar die routine zat er na één training ook wel weer in.’

Herstart in de Topklasse

Landskampioen werd Müller in Duitsland (met het Hamburgse Harvestehuder THC) en met de drie Nederlandse clubs waarvoor ze speelde (Laren twee keer, Kampong en Amsterdam). Een herhaling van die truc zit er dit jaar niet in. Laren speelde vorig jaar nog in de Hoofdklasse, maar degradeerde rechtstreeks en komt nu uit in de Topklasse.

Voor Van Tijn, zaaldier bij uitstek, en zijn ploeg is promotie dit seizoen het absolute doel. Daar hoort een voor zaalbegrippen fors trainingsprogramma bij van wekelijks twee keer twee uur trainen en het spelen van een oefenwedstrijd.

Müller: ‘Na de training en een oefenwedstrijd startte die zondag de competitie (2-1 verlies en 2-4 winst). Drie keer spelen in vijf dagen was pittig. Die maandag wilde je mij niet zien lopen. Ik had enorme spierpijn aan mijn benen en billen. Maar conditioneel viel mij niet tegen. Natuurlijk kan het altijd beter, maar zo fit als ik was voor de Olympische Spelen in Rio de Janeiro hoef ik ook weer niet te zijn.’

Müller tijdens een met 2-0 gewonnen wedstrijd tegen Huizen op 10 december jl. Foto: Albert van der Ploeg/Orange Pictures

Bewijsdrang

Müller lacht opnieuw van oor tot oor als ze aan haar rentree denkt. ‘Het was vooral heel leuk. Het aantrekken van het vertrouwde Laren-shirt. De lichte spanning voor de wedstrijden. Ik scoorde een doelpunt in de tweede wedstrijd. Het gevoel van blijdschap daarover was lang geleden. Dat heb je niet alleen als je zelf sport. Ik ben trots op mijn kinderen als ze iets nieuws kunnen. Maar deze emotie heb je echt alleen in een wedstrijd.’

Wennen was het wel aan haar nieuwe ploeggenoten. Müller: ‘Ik heb met geen van hen eerder gehockeyd. Sommigen kennen mij nog van toen ik in Dames 1 zat en zij in C1 of zelfs D1. Met de jongste in het team scheel ik twintig jaar. Dat vond ik wel even slikken. Ooit waren de rollen omgekeerd. Ik vond het dan altijd heftig als iemand die zoveel ouder was nog meedeed. Juist daarom wilde ik laten zien: ik ben oud, maar ik kan het nog en ben een toegevoegde waarde.’

Oude routines slijten niet

Die toegevoegde waarde is zichtbaar als we Müller een halve week later in actie zien tijdens de tweede competitieronde in de blaashal van Naarden. Niet alleen weet de zaalspits met eenvoudig ogende bewegingen de bal afhandig te maken van haar tegenstanders. Ook heeft ze overduidelijke een coachende rol door in het veld haar teamgenoten aan te sturen en op de bank aanwijzingen te geven.

‘Dat zit er gewoon in’, legt Müller uit. ‘Één minuut op het veld en ik ben alweer aan het sturen. Wat ik hoop, is dat de meiden iets van mij kunnen leren. Dat ze een positieve ervaring opdoen, zodat ze die straks meenemen naar het veld.’

Müller strijdt om de bal met Huizen-speelsters Noor Knoop en Claire van den Noort. Foto: Albert van der Ploeg/Orange Pictures

De kans dat we Müller zelf ook buiten in actie zien komen, is minimaal. ‘Ik ben al vaker gevraagd voor teams, zoals bij de veterinnen van Amsterdam en Gooische. Maar op de een of andere manier trekt het mij minder. As iemand mij belt voor de zaal zeg ik negen van de tien keer ‘ja’. En om in te vallen op het veld het omgekeerde. Het gaat in de zaal sneller en is dynamischer. En er komen verborgen kwaliteiten naar boven. Zo ben ik een spits in de zaal, terwijl ik op het veld een rasechte verdediger was. Maar in de zaal doe ik niets liever dan ballen afpakken en schieten op goal.’

Weer die lach. ‘Ik mag dan wel een oudje zijn, maar de zaalliefde is nog minstens even groot als 25 jaar geleden.’


Wat vind jij? Praat mee...