Na India weer thuis in de zaal: Burkhardt terug bij Amsterdam

Hij moest even inkomen, maar na één speeldag voelde het alweer vertrouwd. Boris Burkhardt is terug in de zaal bij Amsterdam. Vorig seizoen ontbrak hij. Een avontuur in India hield hem weg uit de Hoofdklasse Zaal en dus ook van de landstitel die zijn ploeggenoten zonder hem veroverden. Nu staat hij er weer. Met twee ruime overwinningen als start, een glimlach op het gezicht en dezelfde honger als altijd.

‘Het blijft een prachtig spel’, zegt Burkhardt na de openingsdag. ‘Ik ben er een tijdje uit geweest. Vorig jaar zat ik in India, dus het is weer even wennen. Maar zodra je bezig bent, merk je waarom zaalhockey zo leuk is.’

Dat wennen zat vooral in de details. De korte polsbewegingen. Het tempo. De afstemming met ploeggenoten. ‘Patroontjes’, noemt hij het. ‘Hoe leg je een bal neer, hoe wil iemand hem one touch hebben. En bij corners. In de zaal gaat alles sneller, soms vliegt die bal ineens over je stick heen. Dat soort dingen moet weer in je systeem komen.’

Na de winterstop op het veld dook Amsterdam na anderhalve week rust de zaal in. Het Starttoernooi in de week voorafgaand aan de eerste speeldag in de Hoofdklasse Zaal lieten de Amsterdammers links liggen. ‘Dat is een keuze van Teun [Rohof, coach]’, zegt Burkhardt. ‘In de voorbereiding doen we ook andere dingen. Daar zal hij zijn redenen voor hebben.’

Boris Burkhardt in actie tegen Rotterdam in de Hoofdklasse Zaal. Foto: Bart Scheulderman

Zaalfinale volgen in India

Vorig seizoen volgde Burkhardt de titelwinst van Amsterdam op afstand. Vanuit India, waar hij in de Hockey India League speelde voor Soorma Hockey Club, probeerde hij de zaalfinale te volgen. Althans, zo goed als dat ging. ‘Slechte wifi, tijdsverschil, gedoe met een VPN. Ik heb het niet helemaal live kunnen zien.’

Trots was hij wel op zijn teamgenoten. En eerlijk is eerlijk, ook een beetje jaloers. ‘Ik had wel FOMO’, zegt hij met een grote glimlach. ‘Natuurlijk had ik er graag bij willen zijn. Maar ik heb heel bewust voor India gekozen. En daar heb ik totaal geen spijt van.’

Zes weken zat hij daar. In een totaal andere cultuur. Ver van huis. ‘Voor mij was dat echt een verrijking. Ik was nog nooit in India geweest en ook niet zo lang weg. Het was een geweldige ervaring. Maar niet iets waarvan ik dacht: dit ga ik elk jaar doen. Ik heb hier ook mijn werk en verplichtingen. Vorig jaar was gewoon het juiste moment.’

Terug in Amsterdam treft Burkhardt een brede zaalselectie van achttien spelers. Tien van hen maakten vorig jaar de titelwinst mee, aangevuld met acht ‘nieuwe’ namen, waaronder ook oud-zaalinternationals Lucas Middendorp en Max Sweering en de Zuid-Afrikaan Dayaan Cassiem. ‘Soms is iemand een weekend niet beschikbaar. Dan is het fijn als je een grote groep hebt.’

Heldere ambities

De ambities zijn helder. ‘We nemen het altijd serieus. Het is niet een beetje meedoen. Het is alles of niets. Maar wel met veel plezier. Het zaalseizoen brengt een andere dynamiek. Andere jongens krijgen een andere rol. Dat maakt het bijzonder.’

Daar komt dit jaar de EuroHockey Indoor Club Cup in Spanje bij. Waar bijvoorbeeld Rotterdam vorig seizoen afzag van deelname omdat het de voorbereiding op de tweede seizoenshelft op het veld zou verstoren, kiest Amsterdam er bewust voor om wél mee te doen. ‘Het is niet ideaal om veld en zaal te combineren, maar ik heb niet het gevoel dat het ten koste gaat van het veldseizoen. Sterker nog, ik denk dat het juist iets moois kan brengen. Het zijn bijzondere trips, waardevolle ervaringen.’

Boris Burkhardt duelleert om de bal tegen Rotterdam tijdens de Hoofdklasse Zaal. Foto: Bart Scheulderman

Op de eerste speeldag in het Utrechtse Sportcentrum Olympos liet Amsterdam meteen zien waar het wil staan. Met zeges op Rotterdam (7-2) en Tilburg (7-0) werd de toon gezet. ‘We gaan er vol voor’, zegt Burkhardt. ‘En dan kijken we waar het schip strandt.’

Zelf genoot hij hoorbaar van zijn rentree, ook al ging niet alles perfect. Zo miste hij een strafbal tegen Tilburg. ‘Dat blijft even wennen. Kleiner doel, dikkere palen. In de zaal worden ze vaker gemist dan op het veld. Voor de stand maakte het niet zo veel uit.’

Wat hij vooral herkende, was de spanning. ‘Zaalhockey is hectisch. Je staat drie of vier goals voor en je voelt je nog steeds niet veilig. Dat is buiten op het veld nog wel eens anders. Als je eenmaal in de zaal staat, wil je eigenlijk alleen maar spelen.’


Wat vind jij? Praat mee...