Churandy Martina maakt debuut voor Hattem Heren 1
De mannen van Upward Heren 1 knipperden zondagmiddag even met hun ogen toen ze tijdens een oefenwedstrijd tegen Hattem Heren 1 iemand bij de tegenstander binnen de lijnen zagen die de honderd meter binnen tien seconden loopt. Topsprinter Churandy Martina is dit jaar actief bij het kleine clubje uit Gelderland. Als een soort ambassadeur.
Het begon allemaal vorig seizoen met die keer dat Rogier van der Meer, de huidige hoofdcoach van Hattem Heren 1, zijn telefoon uit zijn broekzak haalde en de snelste man ooit die namens Nederland op de Olympische Spelen uitkwam gewoon belde.
Dat Martina nog opnam ook, was niet eens zo gek. De twee mannen zijn bevriend met elkaar. Ze noemen elkaar ‘brother’. Ze kennen elkaar uit de tijd dat Van der Meer op Curaçao woonde, waar Martina vandaan komt. Vandaar dat de hockeygekke coach de viervoudig deelnemer aan de Olympische Spelen (2004, 2008, 2012, 2016) en de drievoudig Europees kampioen (100m, 200m en 4x100m) al snel over de telefoon vroeg: ‘Heb je zin om bij Hattem een clinic te komen geven, brother?’
Sommigen dachten dat hij een nieuwe speler was
Van der Meer vertelde niets aan zijn jongens. Zo kon het gebeuren dat de spelers van Hattem Heren 1 vorig seizoen nietsvermoedend op een doordeweekse avond het clubhuis binnenwandelden voor een training en hij daar opeens zat. De man die bijna net zo snel is als Usain Bolt.
Sommigen konden het eerst niet geloven. Anderen wisten niet wie hij was. Ze dachten dat hij misschien een nieuwe speler zou zijn. Maar toen hij eenmaal vrolijk begon te lachen, zoals hij op televisie ook altijd doet, bestond er geen twijfel meer. Dit was Churandy Martina.
Motivatiespeech van misschien wel de positiefste man op aarde
Terwijl ze hadden verwacht dat ze die avond wellicht op hun backhand of hun scoop zouden trainen, luisterden ze met z’n allen in het clubhuis opeens naar een motivatiespeech van misschien wel de positiefste man op aarde. Hij vertelde hen een paar belangrijke dingen.
Dat ze nooit op moeten geven. Dat ze altijd zelfvertrouwen moeten hebben. Dat ze de beste zijn en dat ze iedere wedstrijd gaan winnen. Of dat ze dat in ieder geval moesten geloven. Zelf zei hij ook altijd dat hij de finale van de honderd meter sprint ging winnen, ook al wist het hele atletiekstadion dat hij na het startschot honderd meter lang tegen de rug van Usain Bolt zou aankijken.
Die avond ging het gezelschap ook nog even het veld op. Voor het eerst in zijn leven hield Martina een hockeystick vast. Het moet voor de spelers vreemd zijn geweest dat ze de man van wie ze een paar minuten later een training zouden krijgen eerst moesten vertellen dat hij zijn stick verkeerd vasthield. Hij had z’n handen verkeerd om. Maar daar ging het natuurlijk niet om. Martina gaf hen een looptraining. Hij had vooral een hoop tips voor een snelle start. De avond werd uiteindelijk afgesloten met een wedstrijdje sprinten. Het laat zich raden wie er won.
‘Misschien dat ik ‘m een paar minuutjes laat invallen’
Dat was allemaal eind vorig seizoen, voordat Upward Heren 1 naar de Overgangsklasse promoveerde. Nu is Martina voor de eerste keer terug en is het de bedoeling dat hij zijn altijd vrolijke gezicht dit seizoen nog een keer of vier, vijf bij Hattem laat zien. Zowel bij Heren 1 als bij de jeugd. Meer tijd heeft hij niet. Hij moet vaak trainen of wedstrijden lopen.
Het is mooi om de twee ‘brothers’ in het clubhuis samen aan één tafel te zien zitten. De een heeft zich speciaal voor deze gelegenheid in het paarse shirt van Hattem gehesen en kijkt nieuwsgierig om zich heen wat de hockeywereld hem te bieden heeft. De ander is zo trots als een pauw dat het hem opnieuw is gelukt zijn vriend naar Hattem te halen. Met gevoel voor humor zegt Rogier van der Meer, de coach: ‘Misschien dat ik ‘m een paar minuutjes laat invallen als hij vanmiddag tijdens onze oefenwedstrijd bij ons op de bank zit.’
Later die middag blijkt dat niet eens een grap te zijn.
‘Ik ben blij, man. Blij dat ik iets kan doen’
Uit een paar snelle vragen wordt duidelijk dat de hockeykennis van Martina nog wel wat bijgespijkerd kan worden. Hij vangt als sportliefhebber weliswaar wel eens een glimp van de sport op en als hij terugdenkt aan die keer dat de hockeydames het olympisch dorp op stelten zetten begint hij te weer te lachen, maar al die ingewikkelde regels vindt hij best lastig, geeft hij eerlijk toe.
‘Vooral dat met bolle kant. En dat met die strafschoppen en zo. Of hoe heet dat ook alweer? Ik weet het niet meer. Maar ik ben blij, man. Ik ben blij dat ik iets kan doen. Dat ik deze mensen kan helpen en zo. Dat ik ze iets kan leren over hun speed. Ik hoop dat het werkt. Dat ze vertrouwen in zichzelf hebben. Deze jongens zijn al heel goed. Ze moeten alleen niet op achterstand komen. Als ze op achterstand komen en daarna toch winnen, dan hebben ze in het begin toch iets niet goed gedaan? Of wel? Nee, man. Ze moeten sterk beginnen. Dat moeten ze doen. Dat wil ik ze meegeven.’
Dan wordt het gesprek onderbroken door een man die naast de tafel gaat staan. Hij steekt zijn hand uit en maakt de grap die Martina vandaag nog veel vaker moet aanhoren: ‘Hé. Ben jij onze nieuwe speler?’
Wat hij vooral doet, is complimentjes geven
Daarna is het voor Martina alweer tijd om te doen waarvoor hij vandaag überhaupt is gekomen. Training geven aan de jeugd. Hij begeeft zich naar het hoofdveld, waarop groepjes kinderen zich verzamelen. Verdeeld over het veld vinden verschillende oefeningen plaats en ook Heren 1 geeft wat clinics. Alle kinderen doen alle oefeningen. Ze rouleren. Sommigen horen eerst hoe ze een mannetje moeten passeren van de lokale links- of rechtsachter en staan vervolgens oog in oog met de man die ze hebben zien schitteren op de Olympische Spelen.
Telkens heeft Martina een stuk of twaalf kinderen onder zijn hoede. Hij laat ze loopoefeningen doen van pion naar pion. Hij hamert vooral op de juiste techniek. Of ze wel genoeg door hun knieën gaan. Of ze wel met hun armen zwaaien. Soms pakt hij voorzichtig een armpje van een kind vast en zwaait hij zachtjes mee om te laten zien hoe het moet. Maar wat hij vooral doet, is complimentjes geven.
‘Goed zo.’
‘Heel goed.’
‘Ja, goed.’
‘Goed, goed.’
Of er nou een geweldige coach in hem schuilt wordt deze clinic niet helemaal duidelijk, maar een goede motivator in ieder geval wel. Geen kind geeft hij géén highfive.
In de dug-out van Heren 1
Als hij aan het eind van de clinic de sprintwedstrijd heeft gewonnen en met veel kinderen op de foto is geweest, is het tijd voor het laatste onderdeel van de dag. Martina neemt plaats in de dug-out van Heren 1. Het is de eerste keer in zijn leven dat hij zo geconcentreerd naar een hockeywedstrijd kijkt. Zwijgend observeert hij wat er gebeurt. Minutenlang zegt hij geen woord. Het is misschien niet het spektakel dat je verwacht als er zo’n grote sporter bij zo’n klein clubje zijn gezicht laat zien.
Maar in de tweede helft gebeurt datgene wat iedereen op het sportpark hoopt. Een korte broek heeft Martina niet bij zich, maar dat maakt van de scheidsrechters niet uit. Ook in zijn lange broek mag Martina het veld betreden.
Een gedenkwaardig moment is het gevolg. Martina maakt zijn debuut voor Hattem Heren 1. Al snel krijgt hij de bal. Een pass van een medespeler rolt door zijn benen, maar toch houdt hij ‘m – ietwat knullig – in bezit. Martina, de allersnelste Nederlander ooit, de man die het ooit lukte om honderd meter in 9,91 te lopen, krijgt op een hockeyveld met één actie de lachers op zijn hand. Het is het hoogtepunt van de dag.
1 Reactie
daniel-van-son
Geweldig en een enorme toegevoegde waarde voor het hockey. Zelf ook als hockeytrainer een echte atletiektrainer ingeschakeld voor een aantal teams op de atletiekbaan aangezien ik observeerde hoe slecht een aantal pupillen liepen. Het was in de tweede helft van het seizoen duidelijk ook te zien aan de resultaten. Trainen is oefenen, uitproberen , herhalen en vooral ook verbeteren in alle opzichten.