Het geheim van de strafcorner van fenomeen Alexander Hendrickx

De Belgische verdediger Alexander Hendrickx (26) is op dit moment het meest succesvolle strafcornerkanon ter wereld. De topscorer van het WK en EK voert nu de Hoofdklasse aan, met negen doelpunten uit vijf wedstrijden. Wat is het geheim van zijn sleepcorner?

‘Zijn snelheid’, zegt strafcornerexpert Toon Siepman. ‘It’s fast’, zegt de Belgische bondscoach Shane McLeod. ‘Hard’, zegt Pinoké-coach Jesse Mahieu. ‘Kneiterhard’, zegt de Nederlandse strafcornertrainer Bram Lomans.

‘Het geheim kan ik eigenlijk niet weggeven hè’, zegt Hendrickx zelf, op het veld van Pinoké, na de donderdagochtendtraining. ‘Het is de kracht. Niet de precisie. Ik kan goed corrigeren, uit stilstand. Dan push ik uit mijn onderarm.’


Het lichaam als één brok beton

Het kanon maakt de beste jaren van zijn carrière mee en werd met België wereldkampioen en Europees kampioen. Pinoké-coach Mahieu wijst naar de imposante schouders van zijn topscorer: ‘Moet je nou eens kijken naar zijn lichaam. Eén brok beton.’

De hockeywereld kijkt al jaren naar de Argentijn Gonzalo Peillat als de eenzame keizer van de strafcorner. Olympisch kampioen Peillat pusht ballen regelmatig in de kruising, in een elegante stijl. Als Peillat gestuurde raketten afvuurt, bestookt Hendrickx de keepers met op het oog ongeleide bommen, die ontploffen als ze de goal bereiken.

De sleep van Hendrickx heeft niet de schoonheid van die van Peillat. Daarvoor in de plaats is er de sensatie van snelheid en kracht, als je het van dichtbij meemaakt, op een donderdagochtend in het Amsterdamse Bos. Je vraagt je dan af wat er sneller gaat, de vliegtuigen die laag overkomen voor de landing op Schiphol, of de sleepcorner van bulldozer Hendrickx.

Het krachtmens haalt snelheden van zo’n 110 tot 120 kilometer per uur. De Belg lijkt vaak de bal met keeper en al over de doellijn te werken, vanuit een relatief korte sleep. Hij is het kanon dat keepers er slecht uit laat zien.

Waar iemand als het Nederlandse fenomeen Mink van der Weerden de rechterkruising als geen ander kan vinden, lijkt Hendrickx altijd die zwakke plek van de keeper te zoeken. De ballen gaan via de legguards, langs de legguards, vaak richting de benen van de goalies, die gek worden van de snelheid van de Belgische corner, die moeilijk te lezen is.

Alexander Hendrickx middelpunt van de feestvreugde bij Pinoké. Foto: Koen Suyk

Keeper ziet bal vaak niet aankomen bij Hendrickx

Oud-international Mahieu doet op het veld in het Amsterdamse Bos een keeper na, met de benen iets uit elkaar. De handen hoog in de lucht. ‘Vroeger pushten slepers richting de kruising. Dat is niet meer zo. Moet je kijken hoeveel ruimte er al tussen mijn benen is, als ik zo sta. Alle keepers hebben moeite met lage ballen, zeker als de hardste corner van de wereld op ze af komt. Laag is moeilijk. Zeker met die suicide lopers nu. Als je daar net omheen kunt slepen, ziet de keeper de eerste twee meter de bal niet aankomen’, concludeert Mahieu.

Hendrickx gaat nooit meer voor de bovenhoeken, vertelt hij. Hoe dichterbij het lichaam van de keeper, hoe ongemakkelijker het wordt. Ze gaan twijfelen of ze met voet of hand de bal moeten stoppen. ‘Iedereen wil altijd in de kruising pushen. Dat wilde ik bij Dragons in België ook. 27 goals maakte ik een keer in een seizoen. Meer dan de helft stickkant hoog. Maar als je de bal perfect richting de kruising pusht, pakken de keepers ‘m vaak. Nu denk ik: laag is ook goed.’

De techniek van Alexander Hendrickx.

Snelheid gaat tegenwoordig voor richting

Strafcornerprofessor Toon Siepman, die vijf jaar lang een jonge Hendrickx onder handen nam in het Belgische ‘Be Gold’ project, ziet in de manier waarop de Belg pusht de toekomst van de sleepcorner. Niet de richting, maar de snelheid is belangrijker geworden. Siepman vergelijkt het met golfen.

Vroeger was het belangrijk om de bal vanaf de afslag op de ‘fairway’, het mooie stukje gras te slaan, tegenwoordig gaat het vooral om de bal zo ver mogelijk weg te slaan. Dan corrigeren ze later wel. ‘De uitloper probeert nu een hoek dicht te lopen, waardoor de keeper meer kans lijkt te hebben. Keepers gaan steeds meer in een hoek staan. Dan heeft de sleper nog maar een klein goaltje waar je op kunt scoren’, weet Siepman. ‘Dan draait het alleen nog maar om snelheid.’

In een ideale situatie wordt de bal hard en zuiver aangegeven en wordt de bal daarna feilloos gestopt. De praktijk is weerbarstiger. ‘Ik ken heel veel jongens die heel goed kunnen pushen als de bal stil op de cirkel ligt. Het is een ander verhaal als de bal nog wat stuitert of wat rolt. Daar is Alex heel handig in’, analyseert oud-international Bram Lomans de flexibiliteit van de Belg.

‘Hij kan enorm goed uit zijn polsen pushen. Het voordeel is dat hij makkelijker de bal iets naar links kan trekken voor de uitloper langs. Wat hij met zijn polsen doet is technisch heel moeilijk.’ 

Alexander Hendrickx scoort in de EK-finale tegen Spanje (5-0), waardoor hij met vijf treffers gedeeld topscorer is van het toernooi. Foto: Koen Suyk

Al jaren probeerde Hendrickx een vaste plek in het Belgische team te veroveren

De opmars van de 26-jarige Hendrickx als de beste strafcornerschutter van de wereld, lijkt abrupt. Alsof hij opeens werd getoond aan het internationale podium. Zo is het niet gegaan. Tot frustratie van de Belg, die sinds 2010 meedoet met het Belgische nationale team, maar eigenlijk nooit het vertrouwen kreeg. Zelden mocht hij eens een strafcorner slepen. Op de zilveren Olympische Spelen van Rio was hij reserve.


Vorig jaar werd hij eindelijk geselecteerd voor de Champions Trophy in Breda, maar stonden andere kanonnen Tom Boon en Loïck Luypaert hoger in de pikorde op de kop van de cirkel. Hendrickx: ‘Na Rio heb ik tegen mezelf gezegd dat ik er alles aan ga doen om nooit meer een toernooi te missen. Ik zei ook tegen mezelf, dat als ik niet geselecteerd zou worden voor het WK in India, ik zou stoppen met het nationale team.’

Pas tijdens het WK in Bhubaneswar veranderde de hiërarchie. Volgens de kenners veel te laat. Sindsdien is hij wel de onbetwiste nummer 1 van België. Zeven rake corners op het gewonnen WK in Bhubaneswar. Vijf rake sleepcorners op het succesvolle EK in Antwerpen. Nu is hij topscorer van de sterkste competitie van de wereld. Na jaren internationaal te zijn gepasseerd, verandert alles wat hij nu sleept in goud.

Alexander Hendrickx scoort in de halve finale van de Pro League tegen Nederland (3-1). Foto: Willem Vernes

Nog één extra geheim, waardoor de Belg zo vaak kan scoren

Er is nog één geheim dat de Belg wel uit de doeken wil doen, wat hem dit seizoen extra helpt. Hij heeft een slimme afspraak met zijn teamgenoten van Pinoké. Als iemand een strafcorner haalt en Hendrickx scoort, krijgt diegene een gin-tonic. Een mooie deal, vindt de laconieke en ontspannen Belg. Hij merkt dat zijn teamgenoten dit seizoen steeds vaker strafcorners voor hem halen.

Als hij na de veldtraining donderdag op Pinoké strafcorner na strafcorner op keeper Hidde Brink sleept, raakt hij één keer de doelman vol in het kruis. Ondanks de tock ter bescherming, moet de keeper het veld af. De bal ging te hard.


2 Reacties

  1. kasparstevens

    Denk te zien dat hij oa zijn handen dichter bij elkaar heeft dan gemiddeld.

  2. luchtisblauwgrasisgroen

    Wat stelt Nederland hier tegenover? Van de Weerden is aan het einde van zijn carrière en duidelijk is dat zijn corner al een tijdje niet meer fantastisch loopt. Jip Janssen heeft meer de stijl van Hendrickx. Bij Kampong heeft hij zich nog niet helemaal als een echt kanon bewezen, maar hij is nog jong en kan mogelijk doorgroeien naar de nummer 1 van Oranje. De enige echte andere specialist in de Hoofdklasse is Tim Swaen, die het steeds beter doet maar waarschijnlijk te licht voor Oranje wordt bevonden. Dan zijn er nog Hertzberger en Van Ass, maar niet echt specialisten (en ook aan einde carrière). Jongere lichting hebben Bram van Groessen, Terrance Pieters, Boris Burkhardt en Jasper Brinkman potentieel. Het zou goed zijn als Siepman en Lomans hun expertise in zetten om een van de jongere spelers tot wereldspeler uit te laten groeien - de strafcorner maakt nog steeds het verschil in de internationale toernooien.


Wat vind jij? Praat mee...