Delmee: ‘Het liefst handhaaf ik met alleen maar Nederlandse hockeyers’

Veel buitenlandse hockeyers hebben zich al aangeboden in de Hoofdklasse voor het postolympische seizoen. De meningen verschillen bij de clubs over het beleid ten aanzien van buitenlanders en Nederlands talent. Vandaag aan het woord: voorstanders Pepijn Post (Bloemendaal) en Harry van Hout (Oranje-Rood) en tegenstander Jeroen Delmee (coach Tilburg). 

Tilburg-coach Jeroen Delmee. Foto: David van Haren

Jeroen Delmee – coach Tilburg

‘Als we willen, kunnen we als club het hele nationale team van Pakistan inlijven. Die spelers zijn allemaal beschikbaar. Maar dat is te lastig in de communicatie. Dat is een hele andere cultuur. Ik denk dat Muhammad Rizwan en Mehmood Rashid (Pakistaanse internationals van Schaerweijde, voorheen Oranje Zwart, red.) uitzonderingen zijn. Nu ligt de focus op de Olympische Spelen, maar de jaren erna kunnen spelers er losser mee omgaan. Dat merk ik, als je de lijsten van spelers ziet die rondgaan. We krijgen meer mailtjes dan normaal. Het aanbod is groter, hoewel de toppers eerst bij de topploegen kijken. Dan pas kijken ze naar een Tilburg. Maar als het golddiggers zijn, hoeven ze niet bij Tilburg te komen. Wij zitten niet in de categorie clubs die een spelers als Blake Govers aantrekt. Ik heb ook liever twee goede spelers dan één Blake Govers.’

Ik denk niet dat het goed is voor het Nederlandse hockey Tilburg-coach Jeroen Delmee over buitenlandse hockeyers in de Hoofdklasse

‘Ik denk niet dat het goed is voor het Nederlandse hockey. Het geld dat je in buitenlanders stopt, kun je beter in andere dingen investeren. Het gevaar bestaat dat elke club er toch twee of drie neemt, waardoor anderen bang zijn de boot te missen en weer gekke dingen gaan doen. Wij hebben nu met Tilburg een goede balans. Het liefst heb je als club, in mijn ogen, helemaal geen buitenlandse spelers. Het liefst handhaaf ik elk jaar met Tilburg met alleen maar Nederlandse hockeyers. Ons doel is om uiteindelijk de jeugdopleiding naar een dusdanig niveau te brengen dat we van daaruit ons niveau kunnen vasthouden.’

Pepijn Post (links) en Floris Jan Bovelander toen Jorrit Croon werd gepresenteerd bij Bloemendaal.

Pepijn Post Bloemendaal  – Tophockey Bloemendaal

‘Er wordt vaak negatief gedaan binnen de hockeywereld over buitenlandse toppers. Dat vind ik onterecht. Bloemendaal is een van de oudste clubs van Nederland en wij hebben veel plezier van buitenlandse versterkingen. Als de ruggengraat van het team sterk is, kan een buitenlandse topper een leuke aanvulling zijn. Wij verkeren nu zelf in een luxesituatie. Er staat een goed team. Florian Fuchs gaat komend jaar zijn vijfde seizoen in. Arthur van Doren zijn derde. Bij ons hockeyen geen eendagsvliegen.’

‘Wat je dit seizoen zeker merkt is dat er veel spelers uit A-landen als Australië, Engeland en Duitsland ernaar kijken om volgend jaar in Nederland te gaan spelen. Ik heb wel het idee dat er veel staat te gebeuren. Er zijn genoeg plekken denk ik. Er zijn wat ploegen die niet op een playoff-plek staan, maar dat wel willen. Onderin heb je teams als Klein Zwitserland, die ambitie hebben op meer.’

Bloemendaal is een van de oudste clubs van Nederland en wij hebben veel plezier van buitenlandse versterkingen Pepijn Post, tophockey Bloemendaal

‘De hockeywereld is niet als de voetbalwereld. Het is een kwestie van een goed netwerk hebben. Wij hebben een lijntje met Australië via Jamie Dwyer en ook Matthew Swan en Blake Govers, die hier gespeeld hebben. Jamie weet bijvoorbeeld wat voor soort spelers of speelsters bij Bloemendaal passen. Het moet wel echt klikken, voordat het een succes wordt.’

Harry van Hout.

Harry van Hout – Tophockey Oranje-Rood

‘Je krijgt als club altijd veel aanbiedingen. Postolympisch is het alleen wat extremer. Wij kijken zelf wat bruikbaar is. Wij hanteren nooit een maximum aan het aantal buitenlanders in de ploeg. Hoeveel buitenlanders een club heeft, moet iedere club voor zichzelf weten. Wij kijken zelf naar twee dingen: wat hebben we nodig en wat past in de begroting? Dat zijn de belangrijkste pijlers. Eén seizoen heeft nooit onze voorkeur. Omdat we afgelopen jaar bij Dames 1 krap in de selectie zaten, hebben we lastminute een Chileense en Uruguyaanse speelster gehaald (Manuela Urroz en Manuela Vilar del Valle, red.). Maar dat heeft niet onze voorkeur. Het is ook lastiger als speelsters uit andere landen komen. Als je ze uit Australië, Nieuw-Zeeland of Argentinië haalt, mis je ze te vaak door de Pro League en heb je extra kosten omdat ze van buiten de EU komen. Je hebt dan ook een werkvergunning nodig.’

Ik ben zelf voorstander van een team waarbij de Nederlandse talenten optimaal kunnen groeien. Daar heb je ook sterke buitenlanders voor nodig Harry van Hout, tophockey Oranje-Rood

‘Wij scouten uitvoerig. Wij halen nooit spelers zonder dat we veel informatie hebben. De Pakistanen Muhammad Rizwan en Mahmood Rasheed waren toen ze kwamen bekend bij Michel van den Heuvel, die bondscoach van Pakistan was. Wij wisten heel goed waarmee we in zee gingen. Rizwan en Rasheed (wonnen met Oranje Zwart vanaf 2014 drie keer de landstitel, red.) zijn hier lang geweest, we hebben hele goede ervaringen met ze gehad. Dat was een supertijd. Wij hebben ook Vincent Vanasch ooit gehaald. Via Frank Leistra (oud-international, red.), die lang keeperstrainer is geweest bij het Belgische team, wisten wij heel goed wat wij met Vanasch in huis haalden. Natuurlijk komt er vanuit de spelersgroep ook genoeg. Wat dat betreft is elke transfer weer anders. Zo heeft onze coach Robert van der Horst met Jake Whetton (nieuwste aanwinst Oranje-Rood, red.) in de Hockey India League gespeeld.’

‘Wij zijn wat betreft de herenselectie zo goed als rond. Wij hebben duidelijk een keuze gemaakt voor veel jeugd, met jongens als Max Kuijpers, Bram Huijbregts, Joep de Mol en Teun Beins. Die krijgen bij ons de ruimte om zich verder te ontwikkelen. Wij kiezen voor de doorstroming van de eigen jeugd, maar we willen wel playoff-waardig zijn. Dat is natuurlijk snel een kip en ei verhaal. Ik ben zelf voorstander van een team waarbij de Nederlandse talenten optimaal kunnen groeien. Daar heb je sterke buitenlanders voor nodig. Als je kijkt naar onze club, dan zie je dat we toch vrij weinig passanten hebben gehad. De meeste buitenlandse spelers zijn langer gebleven.’

Lees ook:

• Transfergekte na Tokio? Verboom: ‘Er komt een invasie aan buitenlanders’
• Transfergekte? Sabel (Pinoké): ‘Gaan ze eerst het Leidseplein ontdekken?’
• Transfers na Tokio, volgens Paul van Ass: ‘180 Olympiërs voor 50 plekken’