Rogier Hofman: ‘Mijn zoon krijgt niet zo’n pakje aan’

Rogier Hofman (29) is de volgende in de rubriek ‘Zonder bal en stick’, waarin internationals openlijk vertellen over hun leven buiten de lijnen. Naast hockey maakt(e) Rogier altijd tijd vrij voor andere dingen, zoals voor zijn huis- en jaarclubgenoten en zijn stichting. Dit jaar leeft hij helemaal voor Rio, zijn vriendin Juliette en hun half jaar jonge zoontje. Na de Spelen? Dan richt Rogier zich op zijn ándere carrière en … er komt een bruiloft.

‘Mijn dagen beginnen sinds een half jaar vrij vroeg. Ik ben vader geworden van een jongetje, Boele. Veel later dan 7 uur wordt het niet ’s ochtends. Het is altijd te hopen dat ‘ie dan een goede nacht maakt, zodat de week lekker begint. Als mijn vriendin dan al naar haar werk is, dan breng ik hem naar het kinderdagverblijf.’

‘Het gaat eigenlijk hartstikke goed. Wij zijn allebei hele relaxte ouders. En hij slaapt, eet en drinkt goed. Hij lacht veel, huilt niet vaak. Je moet daar een beetje geluk mee hebben. Maar het komt ook doordat je er zelf heel relaxed in staat.’

Op de knieën

One happy family dus, alleen ontbreekt er nog 1 ding… ‘Ik heb mijn vriendin vorig jaar ten huwelijk gevraagd. In New York. Toen ik bedacht dat ik haar ging vragen was ze nog niet zwanger. Op het moment dat ik haar vroeg wel. Vlak na de Spelen gaan we het doen. Daar heb ik superveel zin in. Tuurlijk zijn er wat dingen die je moet regelen, maar dat valt op zich ook wel weer mee, als je de locatie hebt.’

Dan is Boele dus ongeveer een jaar. Denk je dat hij dan al kan lopen? ‘Afgelopen winter was ik in Argentinië met het Nederlands team. Dan mis je nogal wat, zeker als je kind nog zo jong is. Ik heb altijd gezegd dat hij gaat lopen als ik er niet ben. Dus ik denk dat hij gaat lopen als ik op de Spelen ben. Dan is hij wel vroeg, want nog geen jaar oud. Maar dat lijkt me wel heel grappig. Aan de andere kant is een trouwfoto met een kind op je arm ook mooi.’

Boele Hofman

De bruiloft zelf wordt een dag zonder poespas, precies zoals Rogier in het leven staat. ‘Het moet met name een gezellige dag met vrienden worden, het hoeft voor mij allemaal niet zo statisch. Ik ga per definitie niet zo’n klein pakje voor Boele kopen, dat vind ik het lelijkste wat er is. Ik trek hem gewoon iets leuks aan. Dat lijkt me gewoon waanzinnig.’

Bezoek in het ziekenhuis

Een aantal jaar geleden verraste Rogier samen met Jaap Stockmann in het ziekenhuis een jongen, bij wie botkanker was geconstateerd. ‘Dat we hem met weinig moeite, we waren onderweg naar Duitsland voor de EHL, een hart onder de riem konden steken en kracht konden geven… Dat vonden wij zoiets bijzonders!’

Dat was het begin van iets groots… ‘In 2012 ben ik samen met Tim Jenniskens een stichting begonnen: met Sport Helpt organiseren wij droomontmoetingen in het ziekenhuis voor ernstig zieke kinderen met een sporter van zijn of haar favoriete sport. Inmiddels doen 250 Olympische sporters mee.’

Door het werk dat zij met de stichting verrichten, merkten Rogier en Tim dat het bedrijfsleven en de topsport zeer nauw verbonden zijn. Dit leidde mede tot het ontstaan van Fanbased, waar Rogier en Tim niet alleen hun ziel en zaligheid in kunnen leggen, maar waar ze ook hun maatschappelijke carrière van kunnen maken.

Rogier praat er met passie over. En als een echte ondernemer. ‘Fanbased verbindt topsport met het bedrijfsleven. Enerzijds door het faciliteren van coachingsprogramma’s met de topsportmetafoor als rode draad. Individuen en teams worden ondersteund om het veranderpotentieel te ontketenen. Anderzijds door topsporters al tijdens hun topsportcarrière voor te bereiden op en te begeleiden in hun maatschappelijke carrière.’

Op kraamvisite bij Tim

Dat Rogier en Tim partners in crime zijn, is geen toeval. ‘Mijn moeder vertelde me weleens, dat mijn eerste dag buiten de deur op kraamvisite was bij Tim. Er is een hele lange periode tussendoor geweest dat hij in Tilburg woonde en voetbalde en ik in Vught hockeyde en dat we elkaar een tijd niet hebben gezien.’

‘Toen hij begon met hockeyen, kwamen we meteen bij elkaar in het team; we trokken altijd en beetje naar elkaar toe. Alsof er een vriendschap ontstond die nooit is geweest, maar er wel altijd was. En dat is altijd zo geweest,’ besluit Rogier, om het nog cryptischer te maken.

Dan weer concreet. ‘Hij is op een geven moment naar Bloemendaal gegaan en ben ik gaan studeren in Utrecht en bij SCHC gaan spelen. Een tijd waarin we elkaar weinig hebben gesproken. Toen ik (5 jaar later, red.) naar Bloemendaal ging – en ervoor bij het Nederlands elftal – zijn we weer een beetje naar elkaar toe gegroeid.’

Het échte studentenleven

Aan het begin van zijn studententijd besloot Rogier ontgroening te gaan lopen bij het Utrechtsch Studenten Corps. ‘Na het WK met Jong Oranje in Rotterdam (2005) ben ik lid geworden. Ik heb helemaal niet vanuit huis meegekregen dat ik dat moest doen. Integendeel: mijn ouders zeiden zelfs ‘van ons hoeft het niet’.

‘Ik ging wonen en studeren in Utrecht en om dan niet bij een vereniging te gaan… 5 jaar heb ik in een superleuk huis gewoond.  Ik heb toen ook de bewuste keuze gemaakt om bij SCHC te gaan hockeyen. Om het beste uit alles proberen te halen.’

‘In mijn eerste jaar heb ik geleefd als student. Maar bij SCHC speelden we wel play-offs. En ik werd geselecteerd voor het Nederlands elftal. Dat wil je ook niet missen. Dat betekent dus dat het hele studentenleven minder wordt.’

‘Mijn huis- en jaarclubgenoten hebben het altijd supergaaf gevonden dat ik hoog hockeyde. Ook omdat ik het altijd probeerde te combineren. Ik ging bijvoorbeeld mee naar feesten. Voor de gezelligheid, niet om de hele avond te zuipen. En op hun beurt kwamen ze altijd kijken. Mijn jaarclubgenoten zijn ook naar Londen (Olympische Spelen 2012, red.) geweest en gaan ook naar Rio – ongeacht of ik ga’, is Rogier op zijn bescheiden hoede.

‘Het combineren met het studentenleven was voor mij moeilijker geweest als ik bij Amsterdam of bij Bloemendaal had gespeeld. Het was een bewuste keuze om pas daarna naar Bloemendaal te gaan. Toen ben ik voor mijn gevoel ook echt beter geworden.’

Vreugde en verdriet

Rogier zei eens: het mooiste sportmoment in mijn leven was de Olympische Spelen in Londen. ‘Dat je op de Spelen de halve finale wint en je weet dat je een medaille hebt, is supergaaf! En die halve finale tegen Engeland (9-2, red.) sloeg natuurlijk nergens op.’

Maar daarna werd de finale van Duitsland verloren… ‘Die wedstrijd hadden we gewoon moeten winnen. Daar baal je nog steeds van. Dat zou ik niet zo graag nog een keer willen meemaken,’ zegt Rogier met gevoel voor understatement.

Wat was het mooiste moment buiten de lijnen? ‘Ja, dat is niet zo moeilijk natuurlijk. De geboorte van mijn zoon uiteraard.’

Grootste droom?

Ik wil heel graag goud winnen. Dat lijkt me echt waanzinnig. Dat is ook logisch. Ik denk ook dat dat de reden moet zijn waarom je het allemaal doet. Maar ik wil ook heel graag dat ik een heel mooi gezin heb. Dat het allemaal goed gaat en iedereen gezond is. Dat klinkt cliché, maar het antwoord daarop is ook weer heel logisch;  je merkt nu pas hoe fijn het is als alles goed gaat. En ik hoop ook dat na mijn hockeycarrière ook alles goed gaat. Om ook dáárin succesvol te zijn.’


Wat vind jij? Praat mee...