Laurien Leurink: ‘Het jonkie krijgt nooit de schuld’

Laurien Leurink vertelt in Zonder bal en stick over hoe ze opgroeide op Kampong, haar studie psychologie en wat ze daarvan (stiekem) terugziet bij Oranje. Over hoe zij en haar vriend Robbert van de Peppel allebei goud wonnen op het WK Zaal en over hoe het is om als nieuweling bij het grote Oranje te komen. En ja: over dat je ook veel moet opgeven om het Nederlands team te halen. Al woont ze wel nog gewoon met 17 anderen in een studentenhuis in Utrecht…

Kampong-kinderen: zo noemt Laurien zichzelf en haar broer en zus. ‘Mijn hele leven heb ik bij Kampong gehockeyd. Ik heb mijn vader nog als coach gehad in de E-tjes. Eigenlijk heb ik alle lijnteams doorlopen daar, net als mijn broer en zus. En mijn ouders waren er ook altijd. We zijn wel Kampong-kinderen allemaal. Mijn ouders hockeyden vroeger ook, maar zijn al wel lang gestopt.’ Lachend: ‘Toen werd het denk ik tijd om ons naar de hockey te brengen.’

‘Ik heb een broer van 26 en een zus van 23. Dus ik ben de jongste.’ Lachend: ‘Dat is wel lekker gemakkelijk. Het jonkie krijgt nooit de schuld.’ Ben je een beetje verwend? Leurink denkt even na. ‘Ik denk dat mijn broer en zus dat af en toe wel zo zien. Dat ik een beetje verwend ben. Dan heb ik ook nog zo’n hockeyleven erbij. Ik kom dan als moe mensje thuis, en ja, dan gaat het even om Laurien. Het heeft de laatste tijd wel wat meer om mij gedraaid.’

Overstap naar Laren

De Kampong-kinderen zijn inmiddels uitgevlogen. Broer en zus Leurink vertrokken al, naar Groningen en Rotterdam en vorig seizoen verliet ook Laurien de Utrechtse club: ze ging naar Laren. ‘Het was wel gek. Want we kwamen nog altijd samen op Kampong, omdat ik daar nog speelde. Maar toen gingen mijn ouders verhuizen naar Doesburg en ik ging ook weg en daarmee sloten wij de periode Kampong af. Jammer, maar dat hoort er soms bij. Het is een andere fase en ik denk dat ik er uiteindelijk wel terug zal keren.’

En waarom Laren? ‘Ik heb met Ageeth Boomgaardt gesproken, die ken ik van vroeger. Het klikte meteen. En ik heb toen ook met Kim (Lammers, red.) gesproken. Ik vind Kim gewoon een heel mooi mens. Hoe zij dingen kan vertellen, ja, dat inspireerde me wel. Ik heb heel veel bewondering voor haar. Toen zat ik nog niet bij Oranje en zij had er natuurlijk al heel lang gespeeld.’

Studie

En als Laurien even niet hockeyt? ‘Dan ben ik sowieso met mijn studie bezig. Ik studeer psychologie aan de universiteit van Utrecht. Het leuke aan psychologie vind ik de mens-kant. Met hockey ben je ook veel bezig met mensen.’

‘Het is gewoon geinig dat je dingen die je op je studie leert hier wel terugziet. In groepsprocessen bijvoorbeeld. Dat mensen op bepaalde manieren reageren en dat je dan denkt: ‘Oja, zo gaat het dus echt’. Als er dingen gedaan moeten worden bijvoorbeeld: wie zegt en doet wat?’

Past Laurien haar studie in die zin al meteen een beetje in de praktijk toe? ‘Nee, ik doe er nog niks mee.’ Lachend: ‘Ik luister lekker mee.’ Leurink heeft inmiddels al een idee welke richting ze op wil in de psychologie. ‘Ik wil meer de economische kant op, op de werkvloer gericht. Ik zie mezelf niet perse in zo’n hokje zitten en dan aan mensen vragen: ‘Nou, wat is uw probleem?’

‘Ik wil meer actief bezig zijn met oplossingen vinden. Als richting heb ik arbeids- en organisatiepsychologie gekozen. Daarin kan een casus bijvoorbeeld zijn: een restaurant wil meer voorgerechten verkopen, hoe ga je dat precies voor elkaar krijgen? Dus dan ben je echt op de bedrijven gericht. En dan wil ik nog een economische master erbij gaan doen, zodat je echt in het bedrijfsleven ook iets kan toevoegen.’

Respect

De studie staat momenteel op een laag pitje. ‘Ik heb er bewust voor gekozen om zó vol voor hockey te gaan. En wat ik wel heb gemerkt is dat,  als je dat niet doet, je er dan ook nooit gaat komen. Wat mensen hiervoor opgeven is echt veel. Het is een heel ander leven.’

Een soort tunnelvisie, in Lauriens woorden. ‘Maar die moet je ook hebben. Gewoon knallen. Ik heb wel echt respect voor mensen die dit al heel lang doen. Voor mij is dit pas het eerste jaar, dat echt álles om hockey draait. Je staat ermee op en je gaat ermee naar bed. Maar dat werkt dus wel. In Jong Oranje dacht ik soms: ‘zo, dit is wel heel heftig’. Maar als je dan in het Nederlands team komt dan is het van: ‘wow, het is echt nóg een stap hoger’. Maar het is heel cool, wat je allemaal meemaakt.’

Veel voor opgeven

Iets langer dan een jaar geleden, toen Leurink nog in Jong Oranje zat, figureerde ze in een filmpje dat ging over haar weg naar de top. Daarin zei ze ook dat ze eerder al eens bedankte voor Oranje. ‘Ja klopt. Maar dat is al een tijd geleden hoor, 4 jaar denk ik. Dan maak je dus andere keuzes. Max (Caldas, red.) vroeg me toen en ik bedankte. Daar is toen heel veel over gepraat en geschreven. Het is heel anders nu.’

‘Natuurlijk is je droom om bij Oranje te hockeyen. En dat kwam even heel dichtbij, maar toen dacht ik: nu is niet het moment. 1,5 jaar geleden deden we met Jong Oranje wat dubbeltrainingen met Oranje. Op dat moment dacht ik: ja, het is echt heel cool. En dan ga je dus dingen ervoor opgeven.’

Wat vind je het moeilijkst om op te geven? ‘De sociale dingen. Ik heb nu weinig tijd en ben vaak heel moe. Dan ga je minder snel even wat doen met vriendinnen. Mijn vriendschappen vind ik heel belangrijk en die staan nu op een laag pitje. Dat is niet erg en ik krijg er van het team ook veel voor terug.’

Studentenhuis

‘Ik woon met veel meiden in een huis. Ik kom dus ook altijd terug in een warm bad, als ik lang ben weggeweest. Dan heb ik veel vriendinnen om me heen. Ik woon in een studentenhuis in Utrecht, aan het Wilhelminapark, met 17 meiden.’ Lachend: ‘Het is wel een drukke bedoening.’

Is dat niet lastig? ‘Dit jaar was het wel iets ingewikkelder inderdaad. We hebben het hier over rusten en dat je ’s middags eigenlijk ook nog een dutje moet doen. Maar dat wordt wel moeilijker als je in zo’n groot en druk huis woont. Als je het zo bekijkt scheelt het dat we dit jaar niet veel thuis waren. Maar ik vind het ook wel weer heel fijn: dat is eigenlijk die andere kant van je leven.’

Vriend

‘Als het in huis te druk is, omdat er een feestje is ofzo, dan ga ik naar mijn vriend. Hij woont ook in Utrecht. Het is heel fijn dat Robbert (Van de Peppel, red.) ook een hockeyer is. Hij begrijpt het als ik even gewoon niks wil doen, liggen op de bank. Dat maakt het wel gemakkelijker.’

‘We hebben nu 2 jaar een relatie. Hij heeft, net als ik, altijd Nederlands Zaal gedaan. Vorig jaar hadden we het WK Zaal in Leipzig. Het maakte het wel heel bijzonder dat we daar allebei goud wonnen.’ Lijken jullie op elkaar, of zijn jullie heel anders? ‘We zijn wel allebei vrij druk, hebben veel energie en zijn allebei planmatig ingesteld.’

De 2 lovebirds ontmoetten elkaar ook door het zaalhockey. ‘4 jaar geleden hadden we een EK in Leipzig en daar hebben we elkaar ontmoet. Op de laatste avond gingen we met de mannen en de vrouwen uit eten. Toen zaten we naast elkaar en hebben we meteen eindeloos gekletst.’

Zaalhockey

Leurink kon het afgelopen EK Zaal niet meedoen, omdat ze in training was met Oranje. ‘Klopt. Maar ik heb 2 jaar geleden het EK Zaal gespeeld en vorig jaar het WK Zaal. Ik heb alles gewonnen wat je kon winnen.

De sfeer in de zaal is veel intiemer. Je bent relatief kort bij elkaar. En je bent zo met elkaar bezig. In het veld zijn het net een soort elastiekjes die aan elkaar zitten. Als de een gaat dan moet de ander wel volgen.’

‘Dat is wel anders dan op het veld. Dat is écht topsport: van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat ermee bezig zijn en dat soms 10 jaar lang. In de zaal is het maar 6 weken topsport. De meeste mensen werken daarnaast. Bij veldhockey is hockey vaak je werk.’

Zou jij dit 10 jaar lang kunnen doen? ‘Dat kan ik nu niet zeggen. Er kan zoveel gebeuren. Je kunt geblesseerd raken, gewoon niet goed genoeg zijn of andere dingen leuker gaan vinden. Daarnaast hoop ik dat ik over 10 jaar ergens een leuke baan heb.’

Rollercoaster

Was je verrast, dat je werd geselecteerd? ‘Ja heel erg. Je komt steeds dichterbij bij het selectie moment, dus natuurlijk hoop je er steeds meer op. Het is gewoon een bizar jaar geweest, echt een rollercoaster. Je hebt er het hele jaar voor getraind, je blijft degene die er als laatste is bijgekomen en nu sta je er ineens en ga je al bijna naar Rio. Het is zo snel gegaan.’

Nieuw in de groep

Merk je dat in de groep, dat jij degene bent die er het laatst is bijgekomen? ‘Ik vind het wel meevallen. Je kent al bijna alle meiden omdat je tegen elkaar speelt in de Hoofdklasse. Het team staat echt open voor nieuwe mensen.’

‘Het is zoals het altijd in een groep gaat. Natuurlijk moet je even laten zien wie je bent. Dat vind ik niet meer dan normaal. Toen ik van Kampong naar Laren ging was dat hetzelfde. Je moet jezelf voorstellen en interesse tonen in iedereen, daar moet je in investeren. Maar dat is niet erg, dat is juist ook heel erg leuk.’

Hoe ben jij in zo’n groep? ‘In het begin kijk ik de kat uit de boom en vind ik het leuk om 1-op-1 met mensen te praten. Maar daarna kan ik in een groep ook wel actiever zijn.’ Lachend: ‘Ik ben niet een grijze muis die stil zijn boterhammetje zit op te eten zeg maar. Maar ik ben ook niet haantje de voorste hoor.’


Wat vind jij? Praat mee...