Verscheurde velden, kapotte daken en ingestorte blaashallen. De ellende was vlak voor het weekend groot in de hockeywereld toen storm Eurnice voorbij raasde. Nu de ergste pijn is geleden, kloppen we aan bij Leonidas en Apeldoorn. Hun verhaal over de verwoestende vrijdag.
Per toerbeurt hield een aantal vrijwilligers vrijdagmiddag de wacht bij Leonidas. Ieder uur werd een zogenoemd ‘stormrondje’ gelopen. Rond half zeven was het rondje anders dan de eerdere. De blaashal was verwoest.
‘We denken dat de harde windstoten uiteindelijk de ingang uit zijn voegen heeft gerukt. Dan houdt de tent het niet meer en sneuvelt uiteindelijk het doek. Naast onze club is een schaatsbaan, overdekt met tenten. Daar is nul schade. Zo zie je hoe een dun draadje het is’, reageert voorzitter Robbert Wever. Hij baalt, maar is ook realistisch. ‘Het valt wel mee. Als we nog een heel seizoen te gaan hadden, was het harder binnen gekomen.’
Eigenlijk zou de hal van de Rotterdamse club dinsdag afgebouwd en opgeruimd worden. ‘Dat is nu vijf dagen eerder gebeurd’, zegt Wever nuchter. ‘We hebben een tent gekocht waarvan we weten dat ‘ie niet tegen alles bestand is. Het was een storm die qua zwaarte twee keer in de vijftig jaar voorkomt. Het oog van de storm lag precies boven onze stad. Dan mag je dit pure pech noemen. Het doet niks af aan het imago van de blaashal. Ik ben er juist groot voorstander van.’
Leonidas, dat eerder al een tent verloor door zware sneeuwval, koos er bewust voor de tent niet eerder naar beneden te halen. ‘Je weet niet half hoeveel moeite dat kost. En belangrijker, daar is rustig weer voor nodig. We gingen ervan uit dat de blaashal windkracht 11 aankon. Dat er dan vrijdagavond ook windvlagen van 140 km per uur bij kwamen kijken, zagen wij ook niet aankomen. Als ik voorzitter zou zijn geweest van HDM of Bloemendaal, had ik ‘m misschien wel naar beneden gehaald. Met die windstoten aan de kust. Maar daar zitten wij veertig kilometer vandaan.’
Apeldoorn: een van de vier velden ongeschonden gebleven
Honderddertig kilometer verderop was het ook raak bij Apeldoorn. Prachtig gelegen in het bos. En dat was ditmaal een nadeel. ‘Wij vinden onszelf de mooiste club van Nederland, daar horen wel deze problemen bij’, legt woordvoerder Roland Kroes uit. ‘We hebben vier velden en er is er maar één ongeschonden gebleven. De andere drie zijn in meerdere of mindere mate beschadigd. Alleen ons hoofdveld heeft het overleefd.’
De beelden van het terrein van Apeldoorn logen er afgelopen weekend niet om. De velden liggen bezaaid met rotzooi, de hekken staan schots en scheef door omgevallen bomen en een lichtmast heeft het begeven.
‘De zooi hebben we inmiddels opgeruimd en van het hekwerk heb je tijdens het hockey geen last. Het grootste probleem is de kapotte lichtmast’, stelt Kroes. Inmiddels zijn er twee velden weer gedeeltelijk vrij. ‘Naar verwachting krijgen we veld twee helemaal speelklaar vandaag. We hopen woensdag veld vier weer te gebruiken. Het derde veld is er echt wel een paar weken uit.’
Het oefenprogramma voor de club komt voorlopig nog niet in gevaar. Pas over twee en een halve week begint de competitie. Het grootste probleem zijn de trainingen. ‘We hebben een grote vereniging en onze trainingsavonden zitten bomvol. Veld drie kan zonder verlichting niet gebruikt worden. We wilden al overstappen op led-verlichting, maar dat gaan we nu maar versneld doen.’
Wat is de schade?
Op Leonidas taxeert Wevers de schade. ‘Die is absoluut te overzien. Wij denken aan zo’n zestigduizend euro. Dat zal nodig zijn om het zeil te laten repareren. Van de verzekeraar krijgen we de dagwaarde terug, dus dat zal niet voldoende zijn. Maar dat is niet zo erg. We zien het als een herinvestering.’
Kroes kan nog geen bedragen noemen. Bij Apeldoorn zijn ze nog druk bezig met de inventarisatie. ‘We hebben de verzekeringspapieren er alvast bij gepakt. Dat gaat interessant worden. Want welke boom stond nou op welk terrein? In het bos van de gemeente, of op onze club?’
Dit bericht op Instagram bekijken
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.