Ze vierde zondag haar rentree met een doelpunt tegen HGC. Een dag waar Amsterdam-spits Marijn Veen (25) lang naartoe leefde. Tien lange maanden werkte ze aan zichzelf. Pas toen ze haar grens aangaf, kwam de schade echt naar boven.
Mei 2021. Vlak na de play-offs is het genoeg geweest voor Veen. Ze kreeg in de halve finale een klein duwtje, waardoor haar blessure direct weer opspeelde. Ze is er klaar mee. Zet een streep door alles. De hockeyzomer. Het EK, de Olympische Spelen. Voor hoe lang? Geen idee. Even geen hockey. Ruilt haar smartphone in tegen een oude Nokia. Gaat naar Italië met haar vriend. Daarmee zou de ellende wel ophouden.
Denkt ze.
Maar niks blijkt minder waar. Twee weken zit ze in een vakantiehuisje met haar geliefde. Dan pas komt de schade naar boven. Ze verbijt zich, maar breekt uiteindelijk. Na twee weken vraagt ze huilend aan haar vriend of ze alsjeblieft naar huis mag. Ze wil zo graag vooruit. De vakantie helpt niet. Werkt averechts. Ze verliest zichzelf. Na twee weken stapt het koppel de auto in. Veen weet het zeker: ze heeft hulp nodig.
Hulp voor de problematiek die in 2019 begon. Met haar veelbesproken botsinkje op de parkeerplaats bij SCHC, waar ze een whiplash opliep. Ze leek helemaal terug te komen, tot het in de tweede halve finale van de play-offs weer mis ging.
Toen riep ze zichzelf een halt toe. ‘Ik dacht dat alle ellende dan zou ophouden’, blikt ze terug op die periode. ‘Dat ik wel weer vanzelf ging genieten van het leven. Gonna live my life.’ Dan is het even stil. ‘Wat was dat een naïeve gedachte.’
‘De naïeve Marijn’
‘Dingen gaan niet vanzelf over’, weet Veen nu. ‘Het was logisch dat ik hulp nodig had. Ik ben twee jaar lang volledig over mijn grens gegaan. Fysiek, emotioneel en mentaal. Ik kreeg tegenslag na tegenslag, maar had een tunnelvisie. De Olympische Spelen was het enige dat telde. Ik nam mijn klachten voor lief. Had vrijwel iedere dag last van mijn hoofd. Daar bleef het niet bij. Aan het einde van vorig seizoen kreeg ik paniekaanvallen. Dat kon ieder moment van de dag gebeuren. En gebeurde ook bijna elke dag. Dat was fucking eng. Hartkloppingen. Zweten. Ik had geen controle meer. Ik dacht dat ik eraan ging.’
Wanneer de aanvaller van Amsterdam weer op het veld verscheen, was niet belangrijk. Hockey was niet meer belangrijk. Ze moest resetten. Weer in balans komen. Aan zichzelf denken, aan zichzelf werken.
Op zoek naar haar identiteit
‘Ik had lieve mensen om me heen nodig. Een goede psycholoog, een goede fysio, die ik dagelijks zag. Mijn nek was het grootste probleem. Die was instabiel. Een half uur knikte ik mijn nek. Tien keer. En ging ik weer naar huis.’ Ze bezocht de verschillende therapeuten afwisselend, acht maanden lang. Haar agenda was op wat schoolwerk na, verder leeg. Veen ontweek stressvolle situaties. Probeerde van iedere dag te genieten en niks te plannen. Iedere dag werkte ze aan haar herstel. Om gewoon weer gelukkig te kunnen zijn.
Per drie, vier weken maakte Veen stappen. Ging het telkens een beetje beter. Mentaal en fysiek. Langzaam dacht ze weer na over hockey. Eind september was ze voor het eerst weer op een hockeyclub te vinden. Samen met haar vriend, die haar al die tijd bijstond. Het bezoek duurde niet langer dan tien minuten. Om te kijken hoe het voelde. Haar veelvoudige bezoekjes aan de fysio en psycholoog duurden voort. Haar paniekaanvallen waren weg. Haar lichaam raakte terug in balans. De liefde voor hockey kwam weer terug. Haar nek herstelde.
‘Soms vergeet je door de topsport waarom je ooit op hockey bent gegaan. Ik ben gek op het spelletje. Ik hou van trainen. Dat ben ik weer gaan beseffen. Hockey was altijd mijn identiteit. Als dat volledig wegvalt, neemt de onzekerheid alleen maar toe. Ik wist niet meer wie ik was als persoon. Maar inmiddels weet ik het: een meisje van vijfentwintig dat hockeyt omdat ze het zo leuk vindt.’
‘Ik ben gek op het spelletje’
Die hockeyliefde kwam zondag weer naar boven. Toen de spits van Amsterdam eindelijk weer kon doen wat ze het liefste deed. Zonder pijn genieten van het spelletje. Als kers op de taart liet ze meteen zien van wat voor belang ze is: twee minuten voor tijd maakte ze een wonderschoon doelpunt. De 1-1 voor Amsterdam én de comeback voor Veen.
‘Ik heb genoten. En geniet nu nog. Ik heb tien maanden elke dag aan mezelf gewerkt voor dit moment. Maar ik ben er nog niet. Dit is weer een stap in mijn hertel. Ik gun mezelf nog even om weer wedstrijdfit te worden.’
En hoe zit het met haar dromen? ‘Als ik me weer lekker voel, is Oranje een droom. Ik heb vertrouwen in mijn kwaliteiten. Ik gun mezelf de tijd. Ik ben trots op mezelf. Ik heb niet opgegeven. Zondag voelde als een beloning voor het harde werk. Ik ben een verdomd sterk meisje geworden.’
Dit bericht op Instagram bekijken
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.