Ze zijn de topscorers van de Tulp Hoofdklasse over heel 2023. Wonnen dit kalenderjaar met Oranje zowel de FIH Pro League als het EK, maar gingen met hun club ook pijnlijk onderuit in de titelstrijd: doelpuntenmachines Yibbi Jansen (24) en Jip Janssen (26). De strafcornerkanjer van SCHC en de sleepkoning van Kampong blikken terug op hun jaar, bespreken hun obsessie met de strafcorner en kijken vooruit naar 2024.
De begroeting tussen beide Oranje-internationals is hartelijk als we hen ontvangen in een knusse koffietent aan het Stadionplein in Amsterdam, op een paar passen afstand van het Olympisch Stadion. De een – Jip – heeft er net een werkdag opzitten, de ander schuift aan na een middagje studeren aan de Vrije Universiteit. Ze genieten van een korte periode zonder hockeyverplichtingen na een intensief sportjaar, met vier Pro League-wedstrijden in vijf dagen op Argentijnse bodem als toetje.
‘Ik zag dat jij op Bonaire bent geweest’, zegt Yibbi. ‘Hoe was dat?’
Jip: ‘Niet normaal mooi. Ik kan het iedereen aanraden. Ik had wat vakantiekleding in mijn koffer gemikt en ben vanuit Argentinië meteen doorgevlogen. Het is de mooiste plek waar ik ooit op vakantie ben geweest.’
Yibbi: ‘Ik heb het zelf wat rustiger gehouden, haha. Ik was te gast op de bruiloft van Laurien [Leurink], dat was heel leuk. Verder ben ik met de Oranje-meiden naar het Sportgala van de NOS gegaan, heb Kerst met mijn familie gevierd en wat gestudeerd. Begin januari ga ik nog een paar dagen naar Rome.’
Kunnen jullie het hockey in deze periode volledig loslaten?
Jip: ‘Het was lekker om er echt even tussenuit te gaan. Ik denk dat dit mijn drukste hockeyjaar ooit was met een WK, een EK, Pro League-wedstrijden, de Hoofdklasse, de voorronden van de EHL in oktober en de Pro League-trip van deze maand. Maar echt loskomen van het hockey… dat lukt me nooit.’
Yibbi: ‘Heb ik ook. Een poosje rust is fijn, maar ik ben dan alweer vrij snel bezig met krachttraining. Of ik ga naar het trainingsveld om wat corners te pushen. Wat ik nu doe, betaalt zich later uit, denk ik dan.’
Yibbi, hoe kijk jij terug op de laatste interlands met Oranje, waarbij jullie onder meer aartsrivaal Argentinië twee keer te kijk zetten voor hun eigen fans?
Yibbi: ‘Het maakte ons duidelijk waartoe we in staat zijn. De eerste helft van onze eerste wedstrijd tegen Argentinië [4-1 winst] was onder ons niveau, maar in de tweede helft herstelden we dat en maakten we in tien minuten tijd vier doelpunten tegen ze. Dat gaf veel vertrouwen voor de tweede wedstrijd, al had ik niet verwacht dat we die uiteindelijk met 7-1 zouden winnen.’
Jip: ‘Ik vind het bizar wat jullie al jaren presteren. Jullie domineren op alle vlakken. Zo gaaf om te zien. Dat maakt je als Nederlander trots. Ik lees en hoor dat jullie superaanvallend willen spelen. Als je al zo dominant bent, dan kan dat alleen maar voor veel spektakel gaan zorgen.’
Yibbi: ‘Paul [van Ass, bondscoach] legt de focus op het gevoel van vrijheid tijdens je spel. In een wedstrijd wil hij dat we niet nadenken, maar dat wij ongeremd hockeyen. Doen wat er in ons opkomt. Dat leidt tot mooi spel, waarin we veel doelpunten maken en veel strafcorners halen.’
Ook bij de Oranjemannen zie je duidelijk de hand van de bondscoach terug. Jeroen Delmée heeft van dit Oranje een echte vechtmachine gemaakt.
Jip: ‘Klopt, we moeten elke wedstrijd vanaf de eerste seconde aan staan. Dat weet Jeroen bij ons naar boven te halen. We zijn bij Oranje met z’n allen echte hockeynerds geworden. Jeroen wil dat wij als spelers zelf beelden gaan bekijken, met elkaar gaan zitten om details van tegenstanders te bespreken. Dat zorgt er automatisch voor dat we voor honderd procent gecommitteerd zijn aan Oranje. Dat is leuker dan dat je alleen maar luistert naar wat een coach van je verlangt.’
De corner als obsessie
Jansen en Janssen lieten het dit kalenderjaar doelpunten regenen bij hun club en in Oranje, uiteraard veelal uit de strafcorner. Jip schoot in totaal 55 keer raak, waarvan 41 keer voor Kampong en 34 keer in de Hoofdklasse, meer dan elke andere speler. Yibbi was in 2023 goed voor 57 doelpunten, waarvan 23 in Oranje. Daarmee was ze wereldwijd de meest trefzekere international in het vrouwenhockey. De jarenlange persoonlijke trainingen van strafcornergoeroe Toon Siepman hebben duidelijk hun vruchten afgeworpen voor het duo.
Yibbi: ‘Ik denk niet dat ik ooit eerder zoveel doelpunten in één jaar heb gemaakt, dus daar ben ik tevreden over. Bij Oranje liep de corner het hele jaar lekker. Bij SCHC draait ie na de zomer wat minder voor mijn gevoel.’
Eigenlijk moet je als cornerschutter het geheugen van een goudvis hebben. Jip Janssen
Jip: ‘Als cornerschutter ben je eigenlijk nooit tevreden. De drang om te blijven oefenen komt voort uit het gevoel dat je corner nog niet goed genoeg is. Ook bij mij liep de corner bij Kampong na de zomer minder dan daarvoor. Dat kan frustrerend zijn, maar eigenlijk moet je als cornerschutter het geheugen van een goudvis hebben. Als je je vorige mislukte corner meeneemt naar je nieuwe poging, dan heb je een probleem.’
Yibbi: ‘Ik probeer nooit te lang na te denken over mijn vorige corner. Dat lukt aardig. De corner is een obsessie. Je wil hem steeds verbeteren, nóg harder slepen. Soms sleutel je veel aan je corner, waardoor je niet meteen het gewenste resultaat ziet. Dat frustreert dan.’
Jip: ‘Ik vind het leuk om na te denken over hoe je corner nog beter kan. Welke details zijn belangrijk om nog gemakkelijker langs uitlopers te slepen of een keeper op het verkeerde been te zetten? Mijn corner is qua techniek de afgelopen jaren steeds beter geworden, maar er zit nog zoveel rek in. Je wil blijven sleutelen totdat je knieën ermee ophouden.’
Hoe is het om elke keer weer met de druk om te gaan als strafcornerschutter? Het spel ligt stil, alle ogen zijn op jullie gericht en je poging moet een doelpunt opleveren.
Jip: ‘Heerlijk! Dáár gaat het om. Daarvoor sta je daar. In gemakkelijke wedstrijden kost het me wel eens moeite om me te focussen. Maar bij belangrijke wedstrijden, op belangrijke momenten, dan ontploft er bij mij iets als ik gescoord heb. Juichfoto’s van mezelf hoef ik dan niet terug te zien, want ik sta er vaak op als een idioot, haha.’
Yibbi: ‘Je goed kunnen blijven focussen als je al twee keer gescoord hebt in een wedstrijd, dat vind ik ook best lastig. Dat mag natuurlijk niet, maar het gebeurt wél. Op momenten dat er juist veel druk op staat, ben ik ervan overtuigd dat ik die bal erin ga slepen. Zoveel vertrouwen heb ik in mijn corner. Het is zo’n geautomatiseerde beweging, daar hoef je niet meer over na te denken. Ik weet dat ik op mijn best push als ik mijn corner met volle overtuiging kan nemen en mijn hele lichaam erin kan gooien.’
Op de redactie van Hockey.nl worstelen we regelmatig met het fenomeen ‘strafcorner’. Het is een complex en lastig te beoordelen onderdeel van het spel, waarbij je als journalist ook te kort door de bocht kunt redeneren. Zoals tijdens het EK, waar jullie alle dertien strafcorners onbenut lieten.
Jip: ‘Dat droge feitje werd ineens een dingetje. Maar neem de laatste groepswedstrijd, de halve finale en de finale: daarin heb ik slechts één bal vanaf kop cirkel gepusht. Aan die nuance kun je niet zomaar voorbijgaan. Het is sowieso zonde dat journalisten geen toegang hebben tot alle statistieken rond een corner. Pas dan kan je een mening onderbouwen. Daar valt nog veel te winnen.’
Yibbi: ‘Het was juist knap dat jullie Europees kampioen werden zónder doelpunt uit een corner. Er wordt vaak gezegd dat je als cornerschutter niet presteert als je in een wedstrijd of op een toernooi maar één keer scoort. Dan doe je de sporter tekort, in mijn ogen.’
Jip: ‘De corner is een teameffort. De aangever en de stopper zijn minstens zo belangrijk. Als je ziet hoe sommige stoppers een stuiterbal alsnog doodstil voor je neerleggen, dat is razend knap.’
Yibbi: ‘De aangevers en stoppers krijgen te weinig credits voor het succes van een corner. Er wordt over het algemeen veel gekeken naar de doelpuntenmakers, terwijl hockeyers veel meer kwaliteiten hebben dan alleen doelpunten maken.’
Jip: ‘Klopt, dat vind ik ook vermoeiend. Neem de spitsen, die behoren niet alleen op goals afgerekend te worden. Zij doen zoveel meer. Ze pressen, pakken ballen af, zijn de eerste lijn van onze verdediging.’
Olympische dromen
Als alles volgens plan verloopt, dan zijn Jansen en Janssen komende zomer dé strafcornerschutters van Oranje op de Olympische Spelen van Parijs, waarvoor beide teams het startbewijs sinds het gewonnen EK van afgelopen zomer al op zak hebben. Voor Jip zouden dat de tweede Spelen in zijn loopbaan worden, bij Yibbi ontbreekt een olympisch toernooi nog op haar cv in het Nederlands elftal.
‘Meedoen aan het grootste sportevenement ter wereld zou supermooi zijn’, zegt Yibbi voorzichtig, omdat ze er niet zomaar klakkeloos vanuit wil gaan dat haar plekje in de olympische selectie al in beton gegoten is. ‘Garanties heb ik niet. Ik zal in vorm moeten blijven. Hoe lullig het ook klinkt: iedereen is vervangbaar in Oranje. Zo hoog ligt het niveau van alle speelsters nou eenmaal.’
Jip, jij maakte de Spelen van Tokio in 2021 mee. Zonder publiek vanwege de coronamaatregelen en met een roemloze uitschakeling in de kwartfinale tegen Australië. Hoe zit dat toernooi in jouw geheugen?
Jip: ‘Tokio blijft speciaal, want het waren mijn eerste Spelen. Maar het was wel een toernooi met een smetje. Er klopte binnen het team teveel niet. Dus we gaan naar Parijs om wat recht te zetten. Deze Spelen voelen voor mij als mijn eerste Spelen, omdat er nu ook publiek bij aanwezig mag zijn.’
Hij neemt een slok van zijn cappuccino en komt dan met een ontboezeming.
‘Vroeger was ik obsessief bezig met de Spelen. Op weg naar Tokio heb ik hooguit twee studievakken gevolgd. Ik wilde alleen maar hockeyen, extra trainen. Verder had ik nul afleiding, ik zag mijn vrienden ook nauwelijks. Ik ben nu meer in balans, zit daardoor beter in mijn vel.’
Yibbi: ‘Dat zoeken naar die balans, daar ben ik ook veel mee bezig. Wanneer weet je dat je goed genoeg bent voorbereid? Wanneer heb ik genoeg krachttraining gedaan, wanneer heb ik genoeg corners genomen? Soms zijn de aangevers en stoppers er wel klaar mee, terwijl ik nog lang niet tevreden ben, haha. De corners even naast me neerleggen, vind ik best lastig.’
Quotes die inspireren
Dat mentale aspect van het hockeyspel, dat is iets waar Paul van Ass bij de Oranje Dames maar al te graag op inhaakt. De bondscoach trakteert zijn ploeg in besprekingen regelmatig op inspirerende quotes van andere sporters en coaches, alleen al om aan te geven dat ‘sport meer is dan een spelletje’, zoals zijn grote voorbeeld Phil Jackson, de beroemde Amerikaanse basketbalcoach, altijd predikt.
Yibbi: ‘In het begin las Paul regelmatig voor uit zijn boekje met quotes. Ik vind dat wel mooi. Het is nooit zweverig en voegt altijd iets toe. Het slaat in elk geval goed aan bij de meiden. Laatst had hij een quote die me aansprak, van de Amerikaanse zwemmer Michael Phelps: Ik kan alleen verliezen als ik niet alles heb gegeven in een wedstrijd. En ik heb nog nooit verloren.’
Jip, we hebben begrepen dat jij ook een favoriete quote hebt. Hard work beats talent when talent doesn’t work hard. Waarom spreekt die je zo aan?
Jip: ‘Nou, ik ben niet de meest balvaardige hockeyer. Ik heb met mijn corner het verschil kunnen maken door er heel vroeg en heel veel op te trainen. Als ik dat niet had gedaan dan had ik nu in de Overgangsklasse gespeeld, dat weet ik zeker. Ik ben in het verleden regelmatig voor Oranje afgevallen. Daarom ben ik Max Caldas ook zo dankbaar dat hij mij in 2017 bij de groep heeft gehaald. Daardoor ben ik een betere hockeyer geworden.’
Ik heb mijn corner, maar ik wil ook iets toevoegen aan het spel van Oranje Yibbi Jansen
Yibbi: ‘Ik vind het belangrijk dat ik naast cornerschutter ook een hockeyer kan zijn in Oranje. Ik heb mijn corner, maar wil ook iets toevoegen aan het spel. De vrijheid in het aanvalsspel van Oranje vind ik heerlijk, maar ik denk dat ik daarin nog veel meer kan laten zien.’
Jip: ‘Ik heb voor het nieuwe jaar mijn doelen concreet op papier gezet. Ik wil er vooral voor zorgen dat ik in de tweede helft van dit seizoen procesgericht ga denken, en niet resultaatgericht. Alle randvoorwaarden moeten op orde zijn om te kunnen presteren, zoals rust, voeding, balans tussen privé en hockey. Wat daar dan uiteindelijk uitrolt als resultaat, dat zien we dan wel.’
De verloren titelstrijd
Het duurt nog wel even voordat de blik daadwerkelijk op de Olympische Spelen gaat. Na het forse Pro League-blok in India in februari – waar beide Oranje-teams samen liefst zestien keer in actie komen – gaat het vizier eerst op het clubhockey. Met SCHC en Kampong hebben Jansen en Janssen in 2023 een totaal andere ervaring gehad dan met Oranje.
SCHC verloor in mei de strijd om de landstitel na shoot-outs van Amsterdam en zag zo voor de vierde keer in de clubhistorie de eerste landstitel in rook opgaan. Kampong kreeg op het verkeerde moment in het seizoen een vormcrisis en werd in de halve finale van de play-offs pijnlijk uitgeschakeld door de latere landskampioen Pinoké.
‘Toen ik me na het EK weer meldde bij SCHC merkte ik dat het mislopen van de landstitel toch nog een ‘onopgeloste zaak’ was’, zegt Yibbi. ‘We hadden het nog niet helemaal verwerkt. Daar hebben we als groep toen veel over gesproken. In tegenstelling tot wat er in de pers geschreven werd vond ik niet dat we die finale per se hadden moeten winnen, maar uiteindelijk was het verlies natuurlijk wel heel pijnlijk.’
Jip: ‘Voor ons was de uitschakeling in de titelstrijd wat minder bitter dan voor jullie. Ik vind dat wij als ploeg nog te ver van de landstitel afzitten. We haalden weliswaar de play-offs, maar we waren niet volwassen genoeg om daarin goed te presteren. En we hebben in de eerste competitiehelft van dit seizoen ook nog niet laten zien dat we stabiel genoeg zijn. Dus daar wacht nog flink wat werk.’
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.