Van Seine tot Stadion (2): oh jee, de boks is terug

Parijs is het epicentrum van de internationale sportwereld. Alle ogen zijn gericht op de Franse hoofdstad waar de Olympische Spelen worden gehouden. In ‘Van Seine tot Stadion’ praten onze verslaggevers ter plekke je geregeld bij over de opvallende verhalen buiten het veld. Vandaag deel 2: oh jee, de boks is terug.

‘Sorry, wij geven geen handen meer.’ Het is de dag van de openingswedstrijden van de Nederlandse hockeyteams als een medewerker van de hockeybond niet zijn hand maar vuist vooruit steekt. Hij ziet de verbazing op mijn gezicht en voelt dat hij mij een verklaring schuldig is.

Da’s niet nodig. Na de coronaepidemie is de boks een universeel begrip geworden. Aha, hét virus waart weer rond en jij wil dat niet oplopen door een handdruk. Covid houdt blijkbaar niet van knokkels. Ik heb nooit helemaal begrepen waarom niet.

Volle tribunes in het Yves-du-Manoir Stadium. Foto: Worldsportpics/Willem Vernes

Ik beantwoord zijn vuist met die van mij. We praten verder alsof we zojuist een hand hebben gegeven. Maar ik merk dat mijn gedachten afdwalen. Naar drie jaar geleden. Destijds, midden in de coronacrisis, maakte ik mijn olympische debuut (voor de goede orde: als journalist ben je dan géén olympiër zoals Anne Veenendaal die status met prachtige tranen begroette) in Tokio. Het lijkt eeuwen geleden, maar voelt na de boks weer even heel dicht bij. Daar in die prachtige Aziatische stad maakte ik met mijn collega’s Marco en Koen de meest bizarre taferelen mee. Moesten we bijna dagelijks spugen in een pijpje, droegen we hele dagen een mondkapje, mochten we 15 minuten naar buiten om wat drinken te halen en genoten we op de gang van ons hotel van de bezorgde iconic meatpasta. Ik ga het nooit vergeten. Maar wil het ook nooit meer meemaken.

Jan(tje) Smit

Want pas nu alles weer normaal is, begrijp ik wat oud-olympiers destijds in Tokio tegen mij zeiden: dit is niet het olympische gevoel. Hier in Paris is alles anders. We kunnen ons vrij bewegen, genieten van de grootsheid van deze wereldstad en ons verwonderen over de oranjegekte in het TeamNL Huis. Maar het grootste verschil tussen Tokio 2020 en Paris 2024 is het publiek. Oh, wat was het lekker om zaterdag bij het Olympic Stadium Yves-du-Manoir begroet te worden door het geluid van een vol stadion.

De koning en de koningin samen met de prinsessen bij Jan Smit.

En natuurlijk was híj er zaterdag ook. Als slagroom op de taart, als de jam op onze dagelijkse verse croissant. Uiteraard bedoel ik zanger Jan(tje) Smit. Die de koninklijke familie een onvergetelijke middag bezorgde bij de Oranje Heren tegen Zuid-Afrika door – geheel ongevraagd – samen met ze op de foto te gaan.

Oh, wat is het toch fijn dat er geen corona is.

Flirt-variant

Of geen corona was. Want dat is eigenlijk de strekking van dit stukje. Corona is terug. De Flirt-variant. En dat in de stad van de liefde. Tijdens het grootste sportevent ter wereld. Hoe wrang. Natuurlijk, de maatregelen zijn niet te vergelijken met Tokio. Een boks of een hand. Dat boeit niet. Het aantal mondkapjes is nog beperkt en alleen de Belgen hebben – zo ver wij weten – een isolatiekamer voor positief geteste atleten.

Corona is terug. De Flirt-variant. En dat in de stad van de liefde. Hoe wrang.

Maar je voelt het ongemak groeien. En je ziet net als ’toen’ de verschillen tussen de mensen ontstaan. De groep ‘houd op met die boks en geef me een knuffel’ versus de groep die toch voorzichtig wordt. Ik zit in kamp 2. Schoorvoetend geef ik nog een hand, maar liever een boks. Een collega-journalist die snotterend rondloopt, mijd ik toch een beetje, zo merk ik.

De verklaring is tweeledig. Enerzijds vind ik het natuurlijk geweldig om hier te zijn, wil ik geen minuut missen. En zeker niet door de gevolgen van corona. Maar misschien nog wel belangrijker, is de vrees om een van de spelers van de Nederlandse hockeyteams te besmetten. We hebben de afgelopen jaren, maanden van dichtbij gezien wat zij er allemaal voor hebben gedaan om hier te zijn. Ze leven al lange tijd als monniken, trainen zich helemaal suf en moeten elke keer maar weer omgaan met die eeuwige druk om te presteren. Als we op een hockey.nl een keer een paar letters in de verkeerde volgorde zetten, passen we dat gewoon aan. Topsporters hebben vaak geen tweede kans.

Joep de Mol na zijn doelpunt voor de Oranje Heren tijdens het Pro League-duel tegen België in Utrecht. Foto: Willem Vernes

Joep de Mol

Met dat in mijn achterhoofd denk ik aan Joep de Mol. De altijd vriendelijke Brabander, met zijn heerlijk positieve en open vriendin Pleun de Vries, die een prachtig verhaal vertelde over haar Joep. De verdediger miste de eerste twee wedstrijden. Hij is ziek, heeft volgens de KNHB geen corona, maar zit wel op zijn hotelkamer terwijl zijn ploeggenoten in het Yves-du-Manoir herinneringen maken. Zo hard is topsport.

Sterkte Joep! Hopelijk tot snel.

Ik wil het echt niet op mijn geweten hebben dat er ook maar een minieme kans bestaat dat ik ze besmet. Dus voor mij is handjes geven voorbij in Parijs. Boks!


Lees ook:


Wat vind jij? Praat mee...