Mink van der Weerden verklaart het geheim van zijn sleepcorner

Strafcornerspecialist Mink van der Weerden trok de afgelopen maanden het land door met clinics om anderen het geheim van de ‘sleeppush’ uit te leggen. Hockey.nl was erbij op hockeyclub Amsterdam.

‘Een prachtige, maar vrij complexe beweging,’ noemt Van der Weerden de sleeppush, die ooit door Taco van den Honert – nu assistent-trainer bij Oranje – is uitgevonden. 77 doelpunten in 110 interlands maakte Van der Weerden, de 28-jarige jarige inwoner van Someren. En dat waren natuurlijk voornamelijk strafcorners. De verdediger won zilver op de Olympische Spelen van 2012 in Londen en werd olympisch topscorer met 8 doelpunten.

Van der Weerden in het clubhuis van Amsterdam: ‘In de eindfase van de sleep doet iedereen hetzelfde, maar in het voorwerk zit wel variatie. Ik ben zelf in tien jaar stapje voor stapje beter geworden. Met geduld en toewijding. Je kunt niet in één keer ‘de sleep’ leren. Het is een keten van bewegingen. Je kunt het vergelijken met een bal werpen. Veel dezelfde technieken komen bij het slepen ook naar voren, zoals de elleboog- en schouderactie.’

De sleepcorner volgens Mink van der Weerden

3 onderdelen van de sleep:

1. De aanloop

‘Je begint schuin van de bal en wilt zijwaarts uitkomen op de kop cirkel. Je stapt dus op je voorvoeten links, rechts, links en dan sta je naast de bal. De kruispas gaat meestal achterlangs, maar voorlangs of een aansluitpas kan ook.’

2. De pick-up/meeneemfase

‘Met je stick pik je de bal op. De bal gaat evenwijdig aan de zijlijn of haaks aan de cirkelrand. De bal rolt beter van je stick af als je stick wat krommer is. Het gaat erom zo lang mogelijk de rust te bewaren om hoog te blijven met het lichaam. Daarna volgt een valversnelling van hoog naar laag.’

3. De versnelling

‘Het voetenwerk bepaalt het bewegingsritme. Beweeg lekker op je voorvoeten. De laatste stap is meteen de grootste stap. Alle energie en lichaamsgewicht gaat dan richting de goal. Vanuit je rechtertenen val je en creëer je stuwing. Ook gebruik je heuprotatie en romprotatie tussen heup en schouders (zie foto’s, red.). Dan volgen je armen, het klappen van je pols en het op- en afrollen van de bal. Het draait allemaal om explosiviteit en niet om kracht. Het vermogen een versnelling te maken. Daarvoor hoef je niet groot te zijn. Ook een klein menneke als ik (1,78 meter) kan voor een versnelling zorgen.’

Mikken:

‘Als ik de bal eerder loslaat gaat de bal naar rechts. Klap ik de pols een fractie langer door, dan gaat de bal naar links. Als ik in vorm ben focus ik op een bepaalde plek waar ik wil pushen. Ben ik minder in vorm, dan focus ik vooral op een detail van de beweging, zoals de plaatsing van de linkervoet. Tijdens trainingen kun je oefenen. In wedstrijden wil je je vooral vrij voelen in de uitvoering.’

Trainingsopbouw

Eerst alleen de sleep/versnellingsfase oefenen
Kruispas/aansluitpas erbij
Dan aanloop erbij

Van der Weerden: ‘Train eerst op de techniek. Dan volgt de snelheid, richting en variatie. Let ook op de belasting van je lichaam. Train liever 4 keer 15 sleepcorners dan in 1 keer 60. Daarna kun je de prikkels aanpassen. Dus op rollende of stuiterende bal pushen. Lichtere of zwaardere. Zodat je zo breed mogelijk de beweging leert.’

De sleepcorner van Mink van der Weerden in foto’s: