Scheepstra denkt dat Amsterdam vier keer landskampioen had kunnen worden
In de serie ‘Amsterdam 125 jaar’ blikt hockey.nl in dit jubileumjaar terug op markante momenten uit het verleden van de oudste en meest succesvolle club van Nederland, met 21 landstitels bij de mannen en 19 bij de vrouwen. Vandaag oud-international Maartje Scheepstra (37) over de eeuwige strijd tegen rivaal Den Bosch, waar zij en haar teamgenoten tussen 1998 en 2008 altijd aan het kortste eind trokken. Acht van de acht finales om de landstitel tegen Den Bosch gingen verloren.
Als Maartje Scheepstra wegloopt na een gesprek bij de Amsterdamse Bosbaan over de rivaliteit tussen de twee clubs waar ze naar eigen zeggen ‘een boek over kan schrijven waarom het hen wel steeds lukte en ons niet’, komt ze nog met een laatste opmerking: ‘Wij maken altijd een grapje: het is toch niet voor niets, dat de scheidsrechters ook in geel en zwart lopen, net als Den Bosch.’
Wie denkt dat dit rancuneus bedoeld is: ja, misschien. Maar het is voor oud-international Maartje Scheepstra (100 interlands, olympisch zilver in Athene in 2004. In 2003 verkozen tot grootste talent van de wereld) helemaal niet zo bedoeld. Na haar spelerscarrière nam ze een hockeypauze van vijf jaar (‘die had ik blijkbaar even nodig’). Nu is ze op 37-jarige leeftijd vooral kampioen relativeren. ‘Als we nou wél landskampioen waren geworden. Was ik dan een leuker mens geweest? Nee. Ik ga zelf nooit over lijken’, zegt de in Indonesië geboren hockeyster, die zich voor de gemeente Amsterdam inzet om sport te stimuleren bij de jeugd. Ze hield ze zich tijdens het EK in Amsterdam in samenwerking met de KNHB bezig met de Urban Hockey Experience.
Scheepstra was ervan overtuigd dat haar team goed genoeg was om landskampioen te worden
Geen seconde is ze naar eigen zeggen ooit meer bezig met die acht tweede plaatsen en die verloren finales tegen het oppermachtige Den Bosch. Scheepstra zegt te denken dat haar teamgenoten dat ook niet doen. Scheepstra kwam als zeventienjarige bij Amsterdam in een team met internationals als Mieketine Wouters, Carole Thate en Clarinda Sinnige. De talenten waren klinkende namen als Sylvia Karres, Mascha van der Vaart en Scheepstra zelf, die ook zouden uitgroeien tot gewaarde krachten van het Nederlands elftal. Zij moesten het jaar in jaar uit opnemen tegen de grote namen van Den Bosch, met iconen als Janneke Schopman, Minke Booij, Ageeth Boomgaardt en Mijntje Donners.
Het seizoen 1997/1998 begon eigenlijk al verkeerd voor Amsterdam. Een paar maanden daarvoor werd in de finale de beslissende wedstrijd thuis verloren van HGC verloren, na strafballen. ‘Daar praatte iedereen nog over. Over de golden goal die Amsterdam zou hebben gemaakt met de bolle kant. Iedereen was al aan het feestvieren, toen de scheidsrechter corrigeerde en er uiteindelijk werd verloren na strafballen. Ik denk dat die wedstrijd nog lang in het achterhoofd heeft gezeten.’
Van de acht finalewedstrijden die Scheepstra en haar teamgenoten tussen 1998 en 2008 in het Amsterdamse Bos tegen Den Bosch speelden, wonnen ze er slechts één. Van thuisvoordeel en een twaalfde man in het eigen stadion leek geen sprake. Toch is Scheepstra ervan overtuigd dat haar team goed genoeg was om landskampioen te worden. ‘Het had zeker vier of vijf keer gekund, ja. Maar bepaalde beslissingen van de scheidsrechters hebben niet meegeholpen. In de finales viel het dubbeltje daardoor net de andere kant op. Aan de andere kant waren er ook finales bij waarin Den Bosch gewoon sterker was. We hebben het ook heus wel anders geprobeerd te doen. Maar dan miste bij ons een stukje mentaliteit. Zij bij Den Bosch zijn anders. Zij hadden meiden die de hele wedstrijd met de scheidsrechter bezig waren. Maar dat is niet onze stijl, wij wilden hockeyend beter zijn dan zij. Maar het is geen goed excuus en ik wil ook niet dat het nu nog klinkt als excuus.’
Speelsters van Den Bosch hebben een andere mentaliteit
Als manager van Nederlands Meisjes A kan ze haarfijn uitleggen wat ze bedoelt als ze het heeft over het verschil in mentaliteit tussen Amsterdam en Den Bosch. Ze komt met het volgende voorbeeld: ‘Wij speelden met Nederlands A dit jaar een zeslandentoernooi in Barcelona. Rosa Fernig van Den Bosch wordt in de eerste wedstrijd echt ongelofelijk hard onderuit geschoffeld met een extreem lompe overtreding. Ze scheurt daarmee haar enkelbanden in. Bijna iedereen zou door het lint zijn gegaan. Maar Rosa niet. Zij is van Den Bosch en heeft toch een andere mentaliteit. Zij bleef nuchter en rustig. Ik heb respect voor hun mentaliteit en hoe ze bij Den Bosch jeugd opleiden.’
Als voorbeeld noemt Scheepstra de clubiconen, die de hele jeugdlijn training geven. ‘Bij Den Bosch was Janneke Schopman de coach van meisjes A1. Minke Booij van de B1. Vera Vorstenbosch van de C1 en ga zo maar door. Als die jonge meiden dan bij dames 1 kwamen, wisten ze hoe ze een press moesten lopen en hoe ze kritiek konden incasseren. Bij Amsterdam waren er misschien twee speelsters die wel eens training gaven of een team coachten op de club.’
In de finale in 2005 verliezen de Amsterdamse hockeysters de eerste wedstrijd in Den Bosch met 4-1. Thuis komen ze tot twee keer toe op voorsprong en krijgt hun eeuwige rivaal in de allerlaatste minuut een strafcorner. Onterecht, vindt Scheepstra nog steeds, die aanvalster Mijntje Donners het buitenkansje ziet benutten. ‘Maar als ik na een actie in de cirkel van Den Bosch onderuit werd geschoffeld, kregen we helemaal niets. Je kunt je afvragen hoe het komt dat de scheidsrechters op deze cruciale momenten toch de beslissingen in het voordeel van de Bossche dames namen.’
Wel landskampioen in Spanje
Scheepstra is topsporter genoeg om te weten dat het nooit alleen maar aan de scheidsrechter heeft gelegen. Dat Amsterdam van 1998 tot 2008 als de ‘Joop Zoetemelk’ van het Nederlandse dameshockey fungeerde achter Den Bosch, maakt niet uit. Wat ze met het team opbouwde, duurt langer dan het plezier van een landstitel, denkt ze. ‘Mijn beste vriendinnen ken ik via dit team. Ik wilde met mijn vriendinnen landskampioen worden. Maar bij Den Bosch hebben ze toch even een andere mentaliteit. Als het er echt op aankwam dan was hét er bij ons niet. Bij hen wel.’
In 2008 vertrok Scheepstra bij Amsterdam en speelde ze twee seizoenen in de Spaanse competitie, waar ze wel twee keer landskampioen werd. Het bleek achteraf het jaar dat haar oude team wel die mentale barrière wist te doorbreken. In 2009 werd Amsterdam landskampioen. Omdat de bepalende Minke Booij was gestopt bij Den Bosch, was Scheepstra niet verbaasd over het nieuws, dat ze in Spanje hoorde.
Hier vind je een uitgebreid overzicht met alle finales tussen Den Bosch en Amsterdam.
Rivaliteit Den Bosch en Amsterdam 1998-2017
- Den Bosch werd de afgelopen twintig seizoenen achttien keer landskampioen.
- De afgelopen twintig jaar was Den Bosch-Amsterdam twaalf keer het affiche van de finale om de landstitel bij de vrouwen.
- Tien keer won Den Bosch deze confrontatie. Alleen in 2009 en 2013 wist Amsterdam de Bossche hegemonie te verbreken.
- Amsterdam verloor van de twaalf thuiswedstrijden in de finale er tien – hier zijn de wedstrijden die gelijk eindigden maar na strafballen of shoot-outs werden verloren bij meegerekend.
- Het Wagener Stadion lijkt bij de Amsterdamse hockeysters eerder een nadeel dan een voordeel. Alleen in 2009 helpt een zege in het Amsterdamse Bos in de finale, die na drie wedstrijden wordt beslist in Amsterdams voordeel. Bij de landstitel in 2013 verliest Amsterdam de eerste thuiswedstrijd, om daarna twee keer de wedstrijd in Den Bosch te winnen.
- Amsterdam wist de afgelopen twintig jaar nooit de favorietenrol waar te maken. Als het team eerste eindigde in de competitie (1998, 2005, 2016) pakte het elftal niet de landstitel.
- Als underdog in 2009 (tweede in de competitie) en 2013 (derde in de competitie) lukte dat wel.
- Met achttien landstitels kan Den Bosch het aantal van Amsterdam (19) dit seizoen evenaren.
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.