13 zaaltips voor keepers van topgoalie Alexandra Heerbaart
De ervaren Alexandra Heerbaart (25) van SCHC werd met het Nederlands elftal wereldkampioen in de zaal en won twee keer de Europese titel. Met Kampong werd de lange keepster twee keer landskampioen. Zij heeft 13 tips voor zaalkeepers van alle niveaus. In de zaal is de rol van de keeper uiteraard een stuk groter dan op het veld.
1 – Blijf coachen, kies posities en blijf betrokken
‘Zorg dat je altijd bezig blijft met het spel. Blijf dus coachen, kies continu posities en ga niet tegen de paal aanleunen. Betrokkenheid is essentieel omdat het spel zo snel gaat. Al coachend wil je dat jouw spelers bepaalde zones dichtzetten. Het is belangrijk dat de as dicht staat. In principe probeer je ervoor te zorgen dat het andere team in jouw rechterhoek uitkomt.’
2 – Blijf scannen waar tegenstanders staan en hoe ze hun stick vasthouden
‘Ik sta meestal halverwege de cirkel. Dan houd ik goed overzicht en kan ik snel uitkomen en aanvallers verrassen of juist terug naar het doel rennen. Het is vooral opletten waar tegenstanders zich positioneren. Je moet goed kijken hoe spelers hun voeten positioneren en stick vasthouden, dan zie je wat ze van plan zijn.’
3 – Nooit naar achteren hangen, dan stuitert de bal omhoog
‘Let op je balans. De bal mag niet stuiteren in de zaal, dus ga niet naar achteren hangen. Je bovenlichaam moet altijd meegaan met je benen. Je kunt ook oefenen om met je lichaam of stick de bal dood neer te leggen. Ik doe dat voor iedere training: de bal zelf opwippen en weer zonder stuiteren neerleggen.’
4 – Doe vooral sprintjes tijdens de training en warming up
‘Een zaalwedstrijd is intensiever dan een veldwedstrijd, ook door het uitlopen van de strafcorner. Je bent veel actiever, verricht meer reddingen en fungeert soms als extra verdediger. Je wilt niet te veel je benen overbelasten in de eerste wedstrijden.’
5 – Wissel het uitkomen af en kijk vooral goed naar de situatie
‘De timing wanneer je uitkomt is lastiger in de zaal dan op het veld. Ik wissel het zelf soms af om de aanvallers te verrassen. Je moet vooral goed kijken naar de tegenstander. Hebben ze in balbezit overzicht of zijn ze vooral met eigen bal en stick bezig? Dat is het moment dat ze jou niet zien aankomen met een blocksliding.’
Voorbeelden van uitkomen en verschillende slidings of momenten dat je als zaalkeeper blijft staan is in bovenstaande video met Heerbaart te zien van de zestien reddingen van de WK-finale zaal.
‘Op 0:13 houd ik één knie recht en zak ik met de andere in en daar gebruik ik mijn stick bij. Dan heb je meer oppervlakte. Dat doe je als iemand vanaf de hoek pusht of een voorzet geeft.’
‘Op 0:38 kom ik met een blocksliding met één knie aan de grond.’
‘Op 0:57 kom ik met een blocksliding om de goal laag af te dekken. Mijn handschoen kan ik nog gebruiken als de bal hoog komt.’
De strafcorner
6 – Bestudeer het ritme van de aangever van de tegenstander tijdens de warming-up
‘Zetten ze één stap of twee stappen of doen ze het met een aanloop? Kijk of ze met hun hoofd naar boven of beneden aangeven, zodat je je eigen start kunt optimaliseren. Tijdens de wedstrijd ga je analyseren. Staat hun vaste sleper erin? Is hun aangever nu de captain of de wisselspeler?’
7 – Zorg dat je bij het uitlopen meteen weg bent
‘Het is belangrijk bij het uitlopen van de strafcorner dat je de eerste stap maakt met het afzetbeen naar voren. Ik hang een beetje naar voren en hou druk op mijn achterste been om meteen naar voren te sprinten. Soms zie je dat keepers nog op hun standbeen terechtkomen, waardoor er een vertraging is, terwijl elke milliseconde telt.’
8 – Probeer vlak voor de cirkelrand weer echt te gaan keepen
‘Je rent zo hard mogelijk naar de kop van de cirkel. Ik ga dan niet helemaal kamikaze. Ik probeer ook nog te keepen en te reageren op wat er op de cirkelrand gebeurt, zoals anticiperen op een afschuif. Als de sleper de bal in zijn stick heeft, probeer je op dat moment op twee voeten in balans te staan. Hoe dichter je bij de bal bent, hoe groter de kans dat de bal op je legguards komt en je de bal stopt.’
9 – Elke strafcorner alles blijven geven
‘De strafcorner is heel mentaal. Er wordt veel uit gescoord in de zaal. Toch zul je de mindset moeten hebben dat je elke weer alles geeft voor de bal, ook al krijg je veel goals tegen. Je bent de hero of de zero, de schlemiel. Dat is wat keepen zo bijzonder maakt.’
10 – Als keeper ben je de baas over de strafcornerverdediging
‘Jij bepaalt wat er gebeurt. Een beetje bluf op zijn tijd mag best. Als keeper wil je graag extra hulp op de lijn, bij de eigen rechterpaal laag en bij de linkerpaal hoog. De andere drie spelers helpen je in de cirkel. Eentje rent op de afschuif, de andere twee pakken de reboundpositie. Dat is in ieder geval de meest voorkomende verdediging bij de strafcorner. Voor de lijnstopper is het ontzettend moeilijk, dat gaat vaak mis. Je moet mazzel hebben dat iemand in je team het wil doen en er een stoere meid of jongen is met goede reflexen. Lijnstop kan je op de training oefenen met tennisballen.’
Materiaal
11 – Zorg dat je zaalmateriaal op orde is
‘Zaalbandjes zijn verplicht, anders maak je de vloer kapot. Clubs hameren er wel op, maar het kan zijn dat het niet altijd is geregeld. Anders moet je ze zelf bestellen. Zorg dat die bandjes goed zitten, voordat je traint en wedstrijden speelt. Ze moeten strak zitten, maar je moet nog wel lekker kunnen bewegen. Zorg ook voor zaalhoezen. Omdat de vloer wat stroever kan zijn, zijn zaalhoezen fijn om mee te keepen, je kunt beter sliden. Je legguards gaan ook snel kapot als je die hoezen er niet omdoet.’’
12 – Zorg dat je schoenen niet te glad en stoffig worden
‘Dit is misschien niet een tip voor iedereen, maar ik heb zelf altijd een vochtige handdoek achter de goal. Zalen kunnen namelijk stoffig zijn en dan kun je last krijgen van het ‘Bambi on Ice-effect’. Dan verlies je grip door dat stof, terwijl het bij het uitlopen van de strafcorner elke seconde telt. Dus ik doe voor iedere strafcorner mijn zolen langs dat doekje, of bij een aanvallende corner. Overigens hebben we met het hele Nederlandse zaalteam vaker de zolen van onze schoenen in de cola gezet. Zo’n mini laagje opgedroogde cola, waardoor je meer grip hebt in de zaal. Haarspray op de zool kan ook om het geheel stroever te maken. Doe dit vooral thuis, zeker niet in de zaal zelf!’
13 – Zaalstick moet niet te licht zijn, vanwege de vele grondduels met andere sticks
‘Ik speel met een zaalstick in de zaal, omdat dat internationaal moet. Zorg ervoor dat je stick niet al te licht is. Als zaalkeeper kom je vaak in scrimmages of in duels op de grond. Dan wil je gewicht hebben in je stick, om zeker te zijn dat jij sterk genoeg bent. De balans van het gewicht moet midden in de stick zijn. De stick moet zeker niet te zwaar zijn. Dan kan het lastig zijn om hoge ballen te pakken.’
Lees ook:
-10 zaaltips van zaalgoeroe Rohof: ‘Gebruik zo min mogelijk de balk’
7 Reacties
gelderlander
Vreemd dat niemand inhoudelijk reageert op het stukje zelf , en voor welk nivo zijn deze tips dan ? ? ? ?
conegut
Goeie tips. Zal ze binnen ons team, mc3, eens doormailen.
lexi-b
Goede tips van de keepster de WK zaal won. Ze begrijpt haar vak goed. Alleen is balans van de stick lijkt me iets persoonlijks. Heb zelf liever het zwaartepunt in de kop (krul). Is idd wat zwaarder tillen maar geeft een 1-armige veeg meer kracht.