Janneke Schopman: ‘Ik zal altijd wel ergens op het veld staan’
In ‘Leven na tophockey’ spreken we oud-tophockeyers over hun leven na Oranje en de Hoofdklasse. Wat doen zij nu en op welke manier heeft hun topsportcarrière bijgedragen aan hun keuze? In de 3e aflevering spreken we oud-international Janneke Schopman. Zij studeerde Civiele Techniek in Delft, was projectmanager bij Heijmans en is nu weer fulltime met hockey bezig. Schopman is assistent-coach van de Amerikaanse dames en hoofdcoach van de Amerikaanse dames onder 21. ‘Dat had ik zelf ook niet verwacht. Zo zie je maar hoe een carrière alle kanten op gaat.’
Hockey: daar heeft Janneke Schopman eigenlijk nooit écht afscheid van genomen. Nadat ze in 2010 stopte als speelster bij Oranje ging ze coachen bij SCHC. Vervolgens kwam de uitdaging in Amerika, waar de oud-verdedigster van Oranje nu assistant-coach is van het nationale damesteam. Maar, Schopman heeft ook altijd veel tijd en energie gestoken in haar studie en maatschappelijke carrière. ‘Ik heb het altijd gecombineerd. Studie en hockey, werken en hockey, en vervolgens werken en coachen.’
‘Ik heb Civiele Techniek gestudeerd, aan de Universiteit van Delft. Niet veel hockeyers deden dat, maar het lukte me wel om het te combineren. Nadat ik afstudeerde heb ik me 2 jaar alleen op hockey gericht. Maar na de Spelen van Athene wilde ik gaan werken. Ik wilde wel iets doen met mijn studie.’
‘Zondag verloren, maandag bruggen bouwen’
Via Den Bosch, waar Schopman speelde, kwam ze aan een parttime baan als projectleider bij Heijmans. ‘Dat is daar natuurlijk in de achtertuin. Ik vond het heel fijn om het te combineren. Dat je, als je zondag hebt verloren, maandag gewoon aan de slag kan met bruggen bouwen. Even helemaal iets anders doen. Anders blijf je nog 5 dagen nadenken over waarom je nou die ene variant van de corner had gespeeld in plaats van die andere. Dan blijf je erin hangen.’
Maar juist het combineren, wat Schopman zo ideaal vond, was op een gegeven moment niet meer te doen. ‘Stichtsche wilde dat ik bleef, en Heijmans wilde dat ik meer projecten oppakte. Ik stond eigenlijk op een splitsing. Coachen bij een club kon ik zelf, met alle respect, niet als fulltime baan zien. Maar coachen op internationaal niveau zag ik als een uitdaging.’
Splitsing
Schopman zocht, maar slaagde er in 1e instantie niet in om iets te vinden. Tot ze via een vriendin in contact kwam met Craig Parnham, coach van het team van de Verenigde Staten. Zelf had ze er weinig vertrouwen in. ‘Ik geloof dat ik een mailtje van 3 regels heb gestuurd. Iets van: ‘Ik hoorde dat jullie een assistent nodig hebben, hierbij mijn cv’. Schopman bleek de sollicitatieprocedure gemist te hebben, maar kreeg in december een telefoontje van Parnham. Of ze nog interesse had, en of ze dan naar de Verenigde Staten wilde komen. ‘In januari hebben we geskyped, en binnen 2 weken was het rond. Ik heb altijd nog willen reizen en ergens anders willen wonen, dus dit was ideaal.’
En waarom dit dan wel voldoet als fulltime baan, en clubcoach niet? ‘Ik ben hier met heel veel verschillende dingen bezig, die natuurlijk wel allemaal met hockey te maken hebben. Naast assistent van de Amerikaanse dames ben ik hoofdcoach van de dames onder 21, en heb ik het Junior High Performance Program helpen vormgeven. Dat stelde weinig voor, maar wordt steeds professioneler. Ik ben nu op weg naar North Carolina, dat is 6 uur rijden, om de collegewedstrijden te zien van de meiden die daar spelen, en met hen te trainen.’
Olympische Spelen
Inmiddels heeft Schopman er naast haar Olympische Spelen als speelster, ook haar eerste Spelen als coach opzitten. ‘Ik vond het heel vermoeiend als coach. Dat kwam ook door het vele reizen, omdat het hockeystadion best afgelegen lag. Het vele reizen, analyseren, voorbereiden. Het was enorm druk. Als speelster heb je dat niet zo door. Dan doen je gewoon je ding. Maar het is natuurlijk wel 1 van de meest bijzondere toernooien.’
‘Ik denk dat we het uiteindelijk goed hebben gedaan met een 5e plaats, maar we lagen er wel in de kwartfinale al uit. We hadden gehoopt de halve finale te kunnen spelen, dus de teleurstelling voor zowel de spelersgroep als ons was groot.’ En omdat Schopman nu minder de afleiding heeft van een andere baan, duurde het wel even voordat die teleurstelling verwerkt was. ‘Als coach zit je er nu misschien teveel in. Het blijft in je hoofd zitten. Pas toen ik terug was en weer met onder 21 aan de slag ging kon ik het een plekje geven.’
Topsporter in het bedrijfsleven
Of Schopman fulltime met hockey bezig blijft weet ze niet. Terug het bedrijfsleven in is ook een serieuze optie. Wat merkt ze eigenlijk van haar topsportachtergrond binnen een bedrijf? ‘Als topsporter weet je heel goed hoe je zelf in elkaar zit. Ik weet wat mijn sterke en zwakke punten zijn, en ik vind het ook niet erg om die te benoemen. In het bedrijfsleven zie je dat veel mensen daar moeite mee hebben.’
‘En ik merk dat ik heel bewust keuzes maak. Soms kom je iemand tegen die zegt: ‘Ik weet niet of ik nog heel blij ben met mijn werk’. En als je dan vraagt wat iemand dan voor andere baan zou willen zeggen ze: ‘ja, dat weet ik ook eigenlijk niet’. Ik begrijp dat gewoon niet. Je denkt toch na over wat je wil? Als sporter moet je echt voor jezelf zorgen en keuzes kunnen maken.’ Ook groepsdynamieken zijn iets waar je als teamsporter goed aan kan bijdragen, zag Schopman. ‘Vanuit het hockey weet je dat je niet alleen bent. Dat jouw mening telt, maar dat er veel andere meningen zijn, en dat iedereen een andere manier heeft van communiceren. Ik kon dat outsider-perspectief bieden, en dat werkte wel.’
‘Verbinding met speelsters is uniek’
Ondanks de positieve ervaringen in het bedrijfsleven ziet Schopman zich op korte termijn nog in de hockeywereld werken. ‘Maar ik heb inmiddels een Green Card, dus ik zou hier ook als Civiel Ingenieur aan de slag kunnen. Voor nu vind ik het coachen heel bijzonder. De verbinding die je hebt met de speelsters is uniek. Dat heb je niet in het bedrijfsleven.’
‘Weetje, ik moet het leuk vinden wat ik doe. Daarom doe ik het. Ik zie mezelf op korte termijn niet teruggaan naar Nederland, maar je weet het nooit. Het kan zijn dat ik uiteindelijk weer een combi-rol op me neem, waarin mijn maatschappelijke carrière misschien voor hockey gaat.’ Maar écht afscheid nemen van hockey? ‘Nee, dat zie ik niet zo voor me. Ik denk dat ik altijd wel ergens op het veld zal staan. Op welke manier dan ook.’
‘Leven na tophockey’ komt tot stand in samenwerking met Stichting De Sportmaatschappij. De SportMaatschappij helpt actieve én gestopte topsporters om het optimale uit hun sportcarrière te halen. Hiermee wordt het opbouwen van een leven na de sport ook makkelijker. Kijk voor meer informatie op www.desportmaatschappij.nl.
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.