Erik-Jan de Rooij: avontuurlijke keeper die deelnam aan de Camel Trophy

In ‘Leven na tophockey’ spreken we oud-tophockeyers over hun leven na de Hoofdklasse. In deze aflevering vijfvoudig international Erik-Jan de Rooij. De doelman van Bloemendaal nam na het WK-zilver van 1994 deel aan de Camel Trophy, een zware avontuurlijke tocht in Landrovers. Deze en zijn ervaringen als topsporter legden de basis voor zijn eigen bedrijf: Amaseu.

‘Tijdens dat WK in Sydney trok ik er op rustdagen op uit met een rugzakje. Terwijl anderen op hun bed lagen te rusten of tv te kijken, ging ik de omgeving verkennen of de natuur in. Achteraf gezien was de Camel Trophy mij wel op het lijf geschreven.’

De inmiddels 58-jarige Erik-Jan de Rooij is nog altijd uitgerust met een rugzak, zo blijkt als hij het etablissement binnenloopt voor het interview. De rugzak als symbool voor het ontdekken van nieuwe plaatsen en het opdoen van nieuwe ervaringen. Het typeert De Rooij die het best kan worden omschreven als avonturier.

Als kind bouwt hij hutten in de bossen rond Bloemendaal en in zijn tienerjaren loopt hij mee in survivaltochten door de Schotse hooglanden. Later trekt De Rooij naar een nomadenstam in de bergen op het Filipijnse eiland Palawan en besluit, nadat hij is afgevallen voor de Olympische Spelen van 1992, de Amazone te doorkruisen.

Naar de Amazone

‘Nadat Bart Looije als tweede keeper achter Frank Leistra werd aangewezen, dacht ik: wat kan ik nu doen? Ik wilde al heel lang een hele grote jungle doorsteken en heb toen voor de Amazone gekozen’, zegt De Rooij.

Hij koopt een ticket naar de Venezolaanse hoofdstad Caracas en reist dan door naar Puerto Ayacucho. ‘Daar hield de weg op. Ik vond een gids en ging in holle boomstam op weg richting Brazilië. Onderweg kwam ik bij een Yanomami indianenstam terecht waar ik twee maanden leefde. Ik heb daar gigantisch veel geleerd en meegemaakt. Dat is echt met geen pen te beschrijven.’

Erik-Jan de Rooij op de schouders na winst van de Europacup met Bloemendaal. Foto: KNHB/Jeroen van Bergen

Na een reis van drie maanden komt De Rooij bij Manaus weer de jungle uit. Daar maakt hij toevalligerwijs kennis met de Camel Trophy. De door het sigarettenmerk Camel gesponsorde internationale competitie met goudgele Landrovers over uitdagend terrein die tussen 1980 en 2000 jaarlijks wordt gehouden doet de Braziliaanse stad aan. Het avontuur over zo goed als onbegaanbare wegen door de meest onherbergzame streken van de wereld trekt hem.

Keuze voor de Camel Trophy

De Rooij besluit zich op te geven, maar vanwege hockeyverplichtingen komt deelname aan de Camel Trophy er niet van. Na de verloren WK-finale van 1994 tegen Pakistan in Australië zet hij zijn plan door. ‘Dat ik niet werd ingezet tijdens de strafballen, mijn specialiteit, was voor mij de motivatie om te zeggen: ik ga ervoor, want ik wil zelf in controle zijn om te kunnen doen wat ik graag doe.’

Nog in Sydney stuurt De Rooij een fax om zich in te schrijven voor de Camel Trophy Mundo Maya, negen maanden later. De editie van 1995 trekt door vijf Midden-Amerikaanse landen. De route begint en eindigt in Belize en gaat door Zuid-Mexico, Guatamala, El Salvador en Honduras.

De Rooij is een van de 10.000 geïnteresseerden die zich in Nederland hebben aangemeld voor één van de twee plekken in de Nederlandse equipe. Hij wordt samen met ruim tweehonderd anderen uitgenodigd voor een eerste selectieweekend. ‘Ik had natuurlijk al ervaring met soortgelijke avonturen, sprak een paar talen waaronder Spaans en ik was erg fit.’

De Rooij overleeft de selectiewedstrijden in Nederland, Engeland en Turkije. Samen met John Warmerdam, een bollenkweker uit Noordwijkerhout, vormt De Rooij de Nederlandse ploeg voor de Camel Trophy van 1995. De deelnemers worden tijdens de monstertocht van drie weken door Midden-Amerika op allerlei onderdelen getest zoals terreinrijden, leiderschap, bruggen bouwen, oriëntatie, initiatief, kanovaren en hardlopen e.d. ‘Dit soort dingen zie je tegenwoordig ook in programma’s als Wie is de Mol? en Expeditie Robinson’, maakt De Rooij de vergelijking.

De media-aandacht rondom de Camel Trophy van 1995.

Beoordelen

Alles wordt door professionele begeleiders van de Camel Trophy beoordeeld. Naast de inviduele prestaties wordt ook de nadruk gelegd op teamspirit. De sociale omgang tussen de deelnemers van de verschillende equipes is ook een belangrijk criterium. ‘Ik houd van inhoud en diepte. Ik sta liever met een of twee mensen een goed gesprek te voeren dan dat ik degene ben die overal even hallo zegt. Als het wat losser en oppervlakkiger is, is het voor mij lastiger.’

Bij de Camel Trophy, ook wel de Olympics of 4×4 genoemd, is het competitie-element van ondergeschikt belang en gaat het er niet om wie het snelst van A naar B rijdt zoals bijvoorbeeld bij de Dakar Rally. Maar net als in de Dakar is de Camel Trophy een fysieke uitputtingsslag.

‘In Belize was het rond de veertig graden met een luchtvochtigheid van 95 procent. We hadden dertig uur special tasks achter de rug en moesten nog een opdracht doen. Waarschijnlijk had ik iets verkeerds gegeten, want ik voelde dat er iets niet helemaal goed zat in mijn buik. Ik was al wat verzwakt en op een gegeven moment werd het gewoon zwart voor mijn ogen. Ik was helemaal leeg.’

Met een infuus wordt De Rooij opgelapt. ‘Het was net alsof je een telefoon oplaadt. Anderhalf uur later stond ik aan de start om met een kano op m’n schouder naar een rivier te rennen.’

Media-aandacht

Televisie en kranten besteden ruim aandacht aan de verrichtingen van De Rooij en Warmerdam die tijdens de tocht op de voet worden gevolgd door presentatrice Leontine Borsato, toen nog Leontine Ruiters geheten, en cameraman Eddy Chevalier van tv-zender Veronica. ‘Ik werd in Nederland overal herkend op straat. Dat was een rare gewaarwording. Je komt er dan achter hoeveel mensen naar de Camel Trophy hebben gekeken. Voor mezelf was het gewoon supergaaf om te doen. Ik heb iedere dag genoten en we hebben ons kapot gelachen.’

De Rooij en Warmerdam eindigen uiteindelijk teleurstellend als zeventiende van de twintig deelnemende teams. ‘De Camel Trophy heeft een motto: winning is part of it, but taking part is all of it. Zo begon ik eraan, ik wilde eraan deelnemen.’ Het is niet alleen de eerste maar ook meteen de laatste deelname van De Rooij. ‘Je kon maar één keer aan de Camel Trophy meedoen.’

Het avontuur in Midden-Amerika markeert ook het einde van De Rooij als topsporter. Hij keert niet meer terug naar de Hoofdklasse. Na tien jaar met vijf interlands, zes landstitels en een Europacup met Bloemendaal zet hij een punt achter het tophockey.

‘Ronald Jansen was eerste keeper bij Oranje en ging nog door tot Atlanta (Olympische Spelen van 1996, red.). Op de bank zitten, had ik wel gehad. Ik was ook dertig en had voor mijn gevoel in het hockey wel bereikt wat ik kon bereiken. Ik was klaar voor het volgende.’

Erik-Jan de Rooij en Bloemendaal-coach Roelant Oltmans. Foto: KNHB/Jeroen van Bergen

Identiteitscrisis

Maar wat dat volgende avontuur is of moet zijn, is niet duidelijk. Het zorgt, zoals De Rooij dat zelf zegt, voor een identiteitscrisis. ‘Ik heb letterlijk twee weken op de keukenvloer liggen janken. Ik had ergens het gevoel dat ik iets van een carrière moest hebben, maar ik had geen idee. Ik ben niet iemand voor een kantoorbaan.’

Maar wat dan wel? De Rooij ordent zijn gedachten door te schrijven. ‘Wat wil ik? Wat wil ik niet? Wat kan ik? Wat kan ik niet? Ik ben de diepte in gegaan en gaan reflecteren op het verleden. Op het hockey, op alle dingen die ik heb gedaan. Wat waren daarin de intensieve belevingen? Wat gaf mij dat? En waar wilde ik in mijn leven minder en meer van hebben?’

In vier maanden ontwikkelt De Rooij een concept. ‘Ik ben gaan solliciteren bij verschillende bedrijven, maar niemand wilde mij met het idee hebben. Ik besloot daarop voor mezelf te beginnen. Het was twee jaar zoeken en aanmodderen.’

Met zijn bedrijf Amaseu (komt van Amaze you, red.) helpt De Rooij al bijna drie decennia grote ondernemingen met het begeleiden van strategie- en transformatieprocessen. Ook bij fusies kan De Rooij een rol spelen in het samensmelten van twee bedrijfsculturen. ‘Ik help mensen anders denken, anders samenwerken en anders creëren. Kortom, een nieuwe cultuur bouwen’, legt De Rooij uit.

Erik-Jan de Rooij schreef twee boeken: The 7 life elixirs en Insects for Lunch.

Om dat voor elkaar te krijgen neemt De Rooij zijn klanten mee op, zoals hij dat noemt, journeys naar landen als Costa Rica, IJsland, Jordanië, China of Thailand. ‘We gaan dan naar de middle of nowhere. Dat kunnen jungles of woestijnen zijn. We hebben konvooien met jeeps, maar ook stiltewandelingen.’

Daarnaast heeft De Rooij ook twee Engelstalige boeken geschreven. The 7 Life Elixers is een persoonlijke visie waarin hij mensen begeleidt in de bewustwording van zichzelf en hun vermogens. Het tweede boek, Insects for Lunch, gaat over zijn werk.

Terug naar het hockey. Een jaar na zijn deelname aan de Camel Trophy wint het Nederlands elftal olympisch goud in Atlanta. Het zijn de gouden jaren van de Oranje Heren met de wereldtitel twee jaar later in Utrecht gevolgd door opnieuw een olympische titel in Sydney in 2000.

‘Dat vond ik zeker leuk. Ik heb ook wel wat in Utrecht gezien, maar ik ben nooit een hockeykijker geweest. Uiteraard is hockey nog steeds onderdeel van me. Het zijn zo veel herinneringen en ervaringen dat ik al lol heb als ik er nu aan denk. Maar ja, er zijn nog een heleboel andere dingen waar ik dat ook mee heb. Wat ik nu doe, dat is zo gaaf. Het hockeyhoofdstuk is afgesloten.’

Lees ook:


Wat vind jij? Praat mee...