Een ode aan de breedte-trainer

Hockey wordt niet afgelast als het regent, of als de koude wind zo hard waait dat geen enkele jas ertegen bestand is. Hockeyers kunnen klagen, maar als ze hard rennen zijn ze zo warm. Voor de trainers is het een ander verhaal. Die staan elke week kleumend op het veld. Je zou het alleen doen als je er grof voor betaald krijgt of er enorm veel waardering voor krijgt, zou je zeggen. Bij trainers van breedte-teams is dat vaak allebei niet echt het geval. Daarom nu: een ode aan de breedte-trainer. 

‘Twee hele rondjes?’, ‘Nog een keer die oefening? Daar heb ik echt geen zin in’. Zuchtend doen ze het uiteindelijk toch. Klagen, dat kunnen ze wel. Kinderen zijn soms dankbaar, maar vaak ook niet. Vooral bij pubers kom je dat maar hoogst zelden tegen. Ik trainde ooit in een ver verleden meiden in de C-leeftijd. Beginnende pubers, die niet vooruit te branden waren. Een symbolische vrijwilligersvergoeding kreeg ik ervoor, en een chocoladeletter met sinterklaas. Waarom deed ik dat eigenlijk? Uit liefde voor de club? Omdat het van je werd verwacht? Ik herinner me zeker ontzettend leuke kinderen, die graag wilden leren. Maar ik weet ook nog goed hoe sommigen het bloed onder je nagels vandaan haalden. Een ding heeft het me zeker opgeleverd: respect, niets dan respect, voor de breedte-trainer.

Voor een appel en een ei

Heeft de A1 heeft gewonnen? Dan weet men dat op de club wel, en krijg je als trotse trainer flink wat schouderklopjes. Wat de A5 heeft gedaan weet over het algemeen niemand, los van enkele ouders die misschien zijn komen kijken. Heel fijn hoor, dat je hen met veel pijn en moeite hebt geleerd hoe ze achterin in de kom moeten spelen, maar of iemand het ziet? Meer aandacht naar de breedte-teams, klinkt het op veel clubs. Prima, maar dan ook vooral meer aandacht voor de breedte-trainer.

De fundamenten van een hockeyclub

Want hij staat er, hij doet het. Voor een appel en een ei, gewoon, omdat hij het leuk vindt of, in veel gevallen, omdat niemand anders het doet. De zaal in? Ja joh, waarom niet. De breedte-trainer pakt de uitdaging graag aan. Hun passie is vaak niet te stelpen en dat komt volledig van binnenuit. Deze mensen zijn de parels, de broodnodige fundamenten van een hockeyclub.

Hoe houd je als breedte-trainer plezier in wat je doet? Ik vind dat bijzonder knap. Waarschijnlijk was ik zelf gewoon ongeschikt voor het trainersvak, maar toch. De motivatie bij kinderen is er, vooral in de breedte-teams, lang niet altijd. Want zitten ze op hockey omdat ze hockey leuk vinden, of omdat ze dan kunnen kletsen en geinen met hun vrienden of vriendinnen? En er wordt van de breedte-trainer dan toch verwacht dat hij ze hockeyend wat bij brengt en niet een gezellig theekransje met ze gaat houden. Een niet te zuinige uitdaging, zou ik het op zijn positiefst noemen.

Natuurlijk zijn er ook momenten die het trainerschap juist wel de moeite waard maken. Als er eens een keer wel geconcentreerd wordt getraind. Als je team in de wedstrijd spontaan laat zien waar jij al weken met ze mee bezig bent. Als je aan het eind van het seizoen mooie woorden krijgt tijdens de teamafsluiting, en een fles wijn met een etiket met de teamfoto erop.

Afgevroren tenen

Daar staat tegenover de dode vingers en afgevroren tenen na een avondje op het veld. De ongemotiveerde bende die je met al je energie vooruit probeert te branden. Het voorbereiden van de oefeningen, die ze dan niet goed uitvoeren of niet leuk vinden. Het sjouwen van pionnen en de ballenvoorraad, die, ondanks dat je het nog zo hebt gezegd, elke week met de helft lijkt te slinken.

En zo kan ik nog wel even doorgaan. Wat ik zo knap vind van breedte-trainers is dat ze de positieve momenten zo waarderen dat ze al het negatieve wat erbij komt kijken voor lief nemen. Een tikkeltje gek moet je er misschien wel voor zijn. En elk jaar weer blijken er -soms met de nodige moeite- weer genoeg gekken te vinden. In mijn ogen een verbazingwekkende, maar prachtige conclusie. Want waar zou een hockeyclub zijn zonder breedte-trainers?


4 Reacties

  1. jack-jacobs

    Breedte teams coachen en trainen is zoveel lastiger en veelomvattender dan het trainen en coachen van een selectie team. Je moet daarvoor echt zoveel meer in huis hebben ( begrip, kunnen motiveren, verbinding, zelfstandigheid ( want vaak let niemand op je), engelen geduld, enthousiasme, en ga zo maar door). Diepe buiging met veel respect voor alle breedte trainers/coaches die 90% van hockeyend Nederland zo leuk maken!! Zet m op in 2018 en weet dat jouw club daar (stiekum) echt heel blij mee is! Jullie zijn de basis van hockey Nederland. Ps. Mooi geschreven overigens & meer dan terecht dat er een grote ode aan gewijd wordt, nu de clubs nog met dezelfde oprechte waardering.

    1. joostbrouwers

      Mooi artikel en oh zo herkenbaar

  2. Mooi stuk! Ben zelf trainer bij ons op de club van de JC2 (van de 2 JC teams die er zijn) en je ziet een groot verschil op verschillende gebieden. Denk aan inzet, gedrag, motivatie etc etc. Af en toe (heel) vermoeiend, maar je leert er veel van en snapt ook dat als je eigen trainer/coach op een gegeven moment klaar is met een paar jongens in je team die elke keer lopen te klootviolen.

  3. m-hockeygek

    Een mooi stuk en zó waar. Als TC brengen we bezoekjes aan wedstrijden van alle jeugdteams van onze club. Het plezier spat er vanaf bij de lagere teams. We staan dan gewoon te genieten met z’n allen. Daar doe je het voor.


Wat vind jij? Praat mee...