Stephanie de Groof: ‘Top dat Maartje Paumen naar België gaat’

De Belgische Stephanie de Groof speelde bij Oranje-Zwart en Laren. Na drie jaar Nederland keert ze terug naar de competitie in haar thuisland. ‘Wij zijn juist blij met de buitenlanders die in onze competitie willen spelen’, zegt de 25-jarige verdedigster uit Antwerpen. Een monoloog.

Stephanie de Groof: ‘In Nederland spelen was jongs af aan niet mijn grootste droom, maar de ambitie om te proeven van de Hoofdklasse groeide met de jaren. Ik wilde graag een nieuwe uitdaging aangaan, uit mijn comfortzone treden. Ik was benieuwd hoe het was om in de beste competitie van de wereld te spelen. In België reageerde echt iedereen positief dat ik in Nederland ging spelen. Ze vonden het keileuk voor mij.’

Stephanie de Groof in het trico van Oranje-Zwart

‘Ik ben altijd in Antwerpen blijven wonen. Toen ik bij Oranje-Zwart speelde, reed ik na elke training en wedstrijd naar huis. Nu ik bij Laren speel, blijf ik een dag in de week overnachten in Amsterdam. Ik heb er na de overstap naar Laren wel over gedacht naar Nederland te verhuizen, maar voor mijn toekomst vond ik het verstandiger in België te blijven werken. Ik werk op de marketingafdeling bij Osaka Hockey. Een superbedrijf in combinatie met sport.
Het werk en het reizen zijn voor mij uiteindelijk de belangrijkste redenen om te besluiten na dit seizoen terug te keren naar Dragons. Ik word dit jaar 26. Van hockey kan ik niet leven. Ik moet denken aan mijn maatschappelijke carrière. Hoewel ze bij Osaka alle medewerking verlenen, is het amper te combineren. Ik zit minimaal tien uur per de week in de auto.
Soms vind ik het wel jammer dat ik niet in Nederland ben gaan wonen. Manu Stockbroekx (Belgische speler van Bloemendaal, red.) woont wel deels in Nederland. Hij vindt dat een leuke ervaring. Die ervaring heb ik gemist. Hoewel ik na drie jaar natuurlijk wel het nodige weet van het reilen en zeilen in Nederland.’

‘Ik kwam vroeger niet vaak in Nederland. We gingen hooguit af en toe naar Breda, omdat daar de solden eerder begonnen. Voor de directheid had ik de meeste schrik voor ik naar Nederland ging. Ook als ons Belgen iets stoort, zeggen we er niet meteen wat van. We wachten liever af. Hier vertellen de mensen direct wat ze ervan vinden: daarmee is het afgehandeld en uit hun systeem. Eigenlijk is het gemakkelijker. Die directheid valt in de praktijk best mee. Al denk ik soms wel eens: amai, dat zou ik zo niet hebben gezegd.’

‘In België zijn we juist blij met de buitenlanders in het hockey’

‘Ik weet dat ze hier in Nederland vinden dat er te veel buitenlanders in de Hoofdklasse hockeyen. In België zijn we juist blij met de buitenlanders. Die hebben we nodig om het niveau omhoog te krijgen. De laatste jaren is dat gelukt, zowel bij de mannen als de vrouwen. Dat Maartje Paumen volgend seizoen naar Antwerp gaat, is fantastisch voor de Belgische competitie. Het is mooi dat zo’n topper in België wil spelen. Het is ook een beloning voor de structuur die jaren geleden in België is neergezet. Die begint nu zijn vruchten af te werpen. Ook in België hebben we naar Nederland gekeken: hoe doen zij het en hoe kunnen we daar zelf wat aan toevoegen.’

‘In Nederland wordt wel echt anders gehockeyd dan in België. Met name bij de nationale ploeg waren we heel gestructureerd. We hadden een coach die tactisch heel sterk was. We speelden volgens vaste patronen, wisten precies wat we moesten doen, maar hadden toen nog niet de kwaliteiten om frivool hockey te spelen. In Nederland is dat heel anders, worden de speelsters veel meer vrij gelaten. De eerste wedstrijden bij Oranje-Zwart waren daarom lastig. Ik dacht: wat gebeurt er, wat moet ik doen? Ik ben daardoor uiteindelijk een betere hockeyster geworden. Ik heb hier geleerd om meer zelf na te denken, beslissingen te nemen.
Het algehele niveau in Nederland is echt wel hoger dan in België. De beste Belgische ploegen kunnen nu wel mee in de Hoofdklasse, maar het verschil tussen de beste en de slechtste ploegen in Nederland is kleiner dan in België. Hier moet je gewoon elke wedstrijd aan de bak.’

‘Bij de eerste trainingen zag ik mijn teamgenoten bij Laren soms kijken van: wat zegt zij nou…?’

‘Aanpassingsproblemen heb ik verder niet gehad. We spreken in Nederland en België uiteindelijk toch dezelfde taal, hoewel met een andere tongval en wat andere woorden. Het enige verschil tussen OZ en Laren: in Brabant verstaan ze me beter dan hier. Met name de eerste trainingen zag ik mijn teamgenoten soms kijken van: wat zegt zij nou…? Ik heb van tevoren wel getwijfeld of ik naar Laren zou gaan. Uiteindelijk ben ik blij dat ik die stap heb gezet. We hebben een ontzettend tof team, veel lol en zijn tijdens de winterstage naar Aruba geweest. Dat is toch best speciaal. Ik vond het ook bijzonder om met Naomi van As te spelen. Als je ziet hoe populair zij is. Na elke wedstrijd staan er tientallen kinderen klaar voor een handtekening. Zij is echt een inspiratiebron. Niet alleen voor die kinderen, zij inspireert ook de hele ploeg.’

Stephanie de Groof (l) in duel met Ellen Hoog tijdens de Olympische hockeywedstrijd tussen Nederland en Belgie (3-0) in Londen. Foto: KOEN SUYK

‘Dat Oranje-Rood nu ten koste van ons de play-offs heeft gehaald, daarvan baal ik. Maar aan de andere kant heeft Oranje-Rood het ook wel verdiend en gun ik ze dat ook. Ik kan me nu gaan richten op Dragons én op de nationale ploeg. Jarenlang was ik een vaste waarde, maar vorig jaar onder bondscoach Ageeth Boomgaardt viel ik uit de selectie. Ik vond het jammer de manier waarop dat is gecommuniceerd en is gegaan, maar vind het niet nodig om daar verder over uit te weiden. Inmiddels heb ik met Niels Thijssen gesproken, de nieuwe bondscoach. Ik heb met hem een programma afgesproken en testwaarden waaraan ik moet voldoen om terug te keren in de nationale ploeg.’

 PASPOORT STEPHANIE DE GROOF

Naam: Stephanie de Groof
Leeftijd: 25 jaar
Nationaliteit: Belgisch
Club: Laren
Jaren in Nederland: 3 jaar
Woont in: Antwerpen
Favoriete Nederlandse eten: Ons Belgische eten is echt wel beter dan het Nederlandse.
Wat mist uit België: Antwerpen, de stad, mijn vrienden.
Beste buitenlandse speler in de Hoofdklasse: Helen en Kate Richardson – Walsh van Bloemendaal. Misschien zijn ze niet de meest opvallendste speelsters, maar zij hebben wel op een half seizoen voor een mentaliteitsverandering gezorgd waardoor Bloemendaal niet rechtstreeks is gedegradeerd. Best knap
Beste speelster in de Hoofdklasse: Lidewij Welten is de speelster die ik het minst graag op me af zie komen. Zij is zo snel. Als er ruimte achter me ligt, rest mij niets anders dan een tackle te maken om haar tegen te houden.
Ook Laurien Leurnik is heel lastig om te verdedigen, heb ik vaak genoeg gemerkt tijdens kleine wedstrijden op training.
Meest irritante Nederlandse gebruik: De verwarring bij het begroeten, in België geven we iedereen, van vage kennis tot goede vriend een kus om hallo te zeggen, best makkelijk en duidelijk. In Nederland begroet je de mensen in verschillende fases. Van een hand, tot drie kussen tot een iets wat awkward knuffel! Heel moeilijk om als buitenlander dit protocol te begrijpen ☺
Leuk in Nederland: Dat er overal wordt gefietst. Dat kennen wij in België niet.
Leukste eigenschap Nederlanders: Jullie zijn echt veel attenter. Of het nou goed of slecht nieuws is: jullie laten veel gemakkelijker wat van je horen. Wij denken vaker: die zit nu niet op mij te wachten.


Wat vind jij? Praat mee...