Alarmerende oproep KNHB-voorzitter: ‘Geniet, maar gebruik je gezonde verstand’

Nog een nachtje slapen en dan slaat de landelijke jeugd af voor de officiële start van het seizoen 2020/2021. Een moment waar veel hockeyers en hockeyfans, na maanden van geen hockey, naar hebben uitgekeken. Maar tegelijk groeit de onzekerheid. Met name bij clubbestuurders die worstelen met de coronaregels en de naleving ervan. Hoe kijkt de KNHB hier naar en wat verwacht de bond van komend seizoen? Een gesprek met voorzitter Erik Cornelissen.

De competitie staat op het punt van beginnen. Welk gevoel overheerst bij jou?
KNHB-voorzitter Erik Cornelissen: ‘Vooral het gevoel dat we eindelijk weer mogen. Ik denk dat iedereen die iets met hockey heeft, dat herkent. Ik ben blij dat we weer terug naar de velden kunnen, competitiewedstrijden kunnen spelen. Dat hebben we toch enorm gemist.
Tegelijkertijd is er ook de spanning: hoe gaat het straks werken? Kunnen we de competitie op een enigszins normale manier spelen? Dat is natuurlijk wat we willen. Niet alleen voor de hockeyers, maar ook voor de clubs en alle vrijwilligers die de afgelopen maanden zo druk zijn geweest om de boel georganiseerd te krijgen. Doordat we in maart moesten stoppen met spelen, de financiële gevolgen daarvan en alle protocollen staat de druk er vol op bij de verenigingen.’

Ben je zelf alweer op een hockeyvereniging geweest? Hoe was het daar met de coronaregels gesteld?
‘Ik heb een voetballende zoon en hockeyende dochter, dus ben zowel bij hockeyclubs als voetbalclubs geweest. Daarnaast heb ik enkele oefenwedstrijden van Hoofdklasse-teams bezocht.
Wat me opvalt, is hoe wisselend het bij clubs wordt georganiseerd. Ik zie niet alleen verschillen tussen hockey en voetbal, maar ook tussen hockeyclubs onderling. Bij de ene club moet je je registeren via een QR-code, bij de ander met een formulier en bij een derde zijn ze terughoudend met het toelaten van toeschouwers of laten ze helemaal geen fans toe. Voor de KNHB is het overigens niet mogelijk in die regulatie een rol te spelen. De inzet van overkoepelende registratiesystemen bijvoorbeeld is vanwege de wet op de privacy geen optie, zo bleek na uitgebreid overleg tussen de sportbonden en NOC*NSF.’

Buiten het veld geldt: 1,5 meter afstand. Foto: Bart Scheulderman

‘Ik zie natuurlijk ook dat niet overal de regels strikt worden nageleefd. Zeker bij ouders is dat een punt van zorg. Ik vind dat wij als ouders het goede voorbeeld moeten geven en we elkaar moeten blijven stimuleren ons aan de regels te houden. We hebben er aan alle kanten van alles aan gedaan om weer te kunnen hockeyen. Nu moet het onze focus zijn dat te kunnen blijven doen. Toeschouwers en andere zaken zoals teamuitjes, teamlunches en sociale contacten zijn even van onderschikt belang. Dat is lastig maar wel noodzakelijk in deze fase.’

Onze focus moet zijn dat we kunnen blijven hockeyen. Toeschouwers en zaken als teamlunches en sociale contacten zijn even van onderschikt belang. Erik Cornelissen

De verschillen tussen de maatregelen komen volgens clubs ook door een gebrek aan duidelijkheid van de KNHB. De verenigingen hunkeren naar duidelijkheid. Zij worden veelal gerund door vrijwilligers, die er hun handen (te) vol aan hebben. Moeten de professionals van de KNHB de vrijwilligers niet helpen door veel duidelijker van bovenaf regels op te leggen waaraan de verenigingen en leden zich moeten houden?
‘Wij gaan als KNHB niet over de wetgeving. En we hebben er ook geen invloed op dat de veiligheidsregio’s verschillende richtlijnen en maatregelen opleggen. Wij kunnen alleen aangeven wat we wel en niet raadzaam vinden. Ook kunnen we clubs die bij ons komen, helpen met de vragen. Maar wij gaan niet over de naleving op een club. Wij kunnen geen ouders beboeten als ze geen 1,5 meter afstand houden. Wij raden af een teamlunch te houden, maar als clubs dat toch doen, hebben wij niet de macht daar tegenop te treden. Binnen de lijnen ligt dat wat anders. Daar hebben we de reglementen aangescherpt en kunnen en zullen we daar waar mogelijk ingrijpen.’

Noodsignalen

Wij krijgen van tal van clubs noodsignalen. Maak jij je zorgen of zij dit nog wel aan kunnen?
‘Hockeyverenigingen hebben laten zien dat er enorm veel kracht in zit. In die zin ben ik wel positief gestemd. Maar al die bestuurders en andere vrijwilligers kunnen dat alleen redden als de bezoekers van de clubs hun gezonde verstand gebruiken en begrip hebben voor de maatregelen. In het verleden was dat ook nodig bij het niet-roken en het verhogen van de leeftijd voor drinken van alcohol. Dit is van een andere orde en dus hebben de functionarissen van de club nog meer hulp van de bezoekers nodig.’

Wij spreken clubmanagers en coronafunctionarissen die er tegenop kijken naar de club te gaan omdat ze dan de hele dag politieagent moeten spelen en van alles naar hun hoofd geslingerd krijgen. Wat kunnen jullie als KNHB doen om die mensen te helpen?
‘Ik doe bij deze weer een oproep, wij communiceren alle informatie die we hebben zo snel en helder mogelijk naar de verenigingen en staan voor ze klaar om ze te helpen als ze vragen of problemen hebben. Wij denken er met het KNHB-bestuur en het bondsbureau over om daadwerkelijk fysiek naar clubs te gaan, zodat we kunnen helpen om mensen aan te spreken en snel te kunnen schakelen als er problemen zijn.
Ik hoop dat dat niet nodig. Ik hoop dat wij als hockeywereld deze uitdaging aan kunnen. Dit is een moment waarbij wij kunnen bewijzen dat we een bijzondere sport zijn, met een hechte familiecultuur, waarin we het samen doen. En we die coronafunctionaris niet alleen in de kou laten staan.’

Robert Tigges geeft coronaproof uitleg aan de dames van Amsterdam. Foto: Bart Scheulderman

We hadden maandag een verhaal op hockey.nl met de dames van Amsterdam die zich onder leiding van coach Robert Tigges strak aan de coronaregels houden. Als we bij de oefenduels van de andere Hoofdklasse-teams kijken, zijn die – op zijn zachtst gezegd – iets minder strikt in de leer. Hoe kijken jullie daar naar?
‘Ik zie verschillen. Ik denk wel dat het ook een kwestie is van wennen en dingen ontdekken. Ik vind dat we niet te snel moeten oordelen als iemand iets doet wat niet mag. Aan de andere kant hebben Hoofdklasse-spelers – en internationals in het bijzonder – ook een voorbeeldfunctie voor de jeugd en liggen zij bij de media onder een vergrootglas. Daar hoort dus ook de verantwoordelijkheid bij dat zij zich aan de regels houden. Dat betekent ook afstand houden op de bank, geen line up, geen huddle. Ik hoop van harte dat zij daar bewust mee omgaan. Wij gaan ze daar als KNHB in ieder geval voor de start van de competitie nog wel op wijzen.’

Belgen in Nederland

In de Hoofdklasse en ook in het zuiden van Nederland speelt een specifiek probleem. Daar zijn teams met spelers die in België wonen, waar op diverse plekken code oranje geldt. Die worden door het RIVM geadviseerd in quarantaine te gaan. Wat doen jullie daarmee?
‘Als spelers in quarantaine móeten – bijvoorbeeld als ze corona hebben – mogen ze niet spelen. Doen ze wel mee, dan bestraffen we dat als het opstellen van een niet-speelgerechtigde speler. Bij een advies om in quarantaine te gaan, kunnen we strikt genomen niets doen. Maar we dringen er bij die clubs wel op aan dat advies te respecteren. Daarom weet ik dat Arthur van Doren nu niet met de Belgische ploeg traint en door de Belgische Bond geadviseerd is in Nederland te verblijven in plaats van in België, zodat hij volledig gefocust bij Bloemendaal kan trainen en spelen. Tegen alle clubs en spelers kan ik alleen maar zeggen: denk aan je voorbeeldfunctie en zoek niet de grenzen van de wet op.’

Sander Baart, woont in België, traint en speelt in Nederland. Foto: Koen Suyk

Hoe zit dat met international Sander Baart? Die woont in België onder de rook van Antwerpen, speelt bij Oranje-Rood en gaat binnenkort ook weer trainen met Oranje?
‘Over hem hebben we, omdat hij international is, iets meer te zeggen. Oranje traint onder strikte protocollen. Daarnaast kunnen we met hem zelf het gesprek aangaan over hoe we hem kunnen helpen bij het naleven van adviezen en richtlijnen van de overheid en het RIVM in relatie tot kunnen trainen en spelen bij Oranje en Oranje-Rood.’

Wat zou je tenslotte aan alle hockeyers en hockeyfans willen meegeven?
‘Bovenal: ga enorm genieten. Het is toch heerlijk dat we weer kunnen hockeyen. Maar gebruik je gezonde verstand. Denk mee en werk mee met de mensen die knoeperd hard hebben gewerkt om het hockey weer mogelijk te maken. Bij NOC*NSF, bij de sportbonden maar vooral door al die vrijwilligers bij de clubs. Laten we dit niet kwijtraken door laks omgaan met de regels.’


9 Reacties

  1. jvolcano

    “Wij denken er met het KNHB-bestuur en het bondsbureau over om daadwerkelijk fysiek naar clubs te gaan, zodat we kunnen helpen om mensen aan te spreken en snel te kunnen schakelen als er problemen zijn”

    1. jobe

      😂

  2. opleidenkey

    Ik ben erg blij dat “we” weer kunnen buitensporten. En met kans dat ik het nodige over me heen krijg...; Ik begrijp werkelijk niet dat de KNHB geen leidende rol neemt tav de protocollen die nu door de clubs worden ingesteld. Die protocollen zijn overal verschillend, sommige slaan volledig door in aanvullende regels tov de maatregelen die door het RIVM zijn uitgevaardigd, het is een grote warboel. Zo zegt het RIVM, en daarmee ook de KNHB dat 250 toeschouwers bij een wedstrijd de max is, maar bij de verschillende hockeyclubs staat max 5 ouders, incl. of excl. begeleiding. En kom niet meer dan 30 minuten voor een wedstrijd als ouder, maar na de wedstrijd mag je wel onbeperkt blijven hangen. Volgens de clubs kan je dus eigenlijk ook nergens meer op een terras zitten, winkelen, etc.. Het “nieuwe” normaal vanuit het RIVM is nog enigszins wetenschappelijk onderbouwd en is al lastig zat te volgen. Maar het is in ieder geval voor iedereen duidelijk. De clubs komen met allerlei, behoorlijk verzwaarde maatregelen, waarvan ik de wetenschappelijke onderbouwing mis. Ik roep clubs en zeker ook de KNHB op met een eensluidend protocol te komen, in lijn met de richtlijnen vanuit het RIVM. Dat zal zoveel meer duidelijkheid geven, en indien het niet overdreven is (zoals nu het geval is) ook veel meer draagvlak kennen. Ik zal de komende dagen in mijn netwerk ook discussies starten over het gebrek aan samenwerking tussen clubs onderling icm de KNHB betreft deze protocollen.

    1. Stockey123

      Idd de KNHB laat zich veel te weinig zien en horen bij de clubs! Wat doen al die mensen daar in de ivoren toren van het bondsbureau?

    2. stekel

      Eens.. Het is allemaal zo lauw en weinig enthousiasmerend, volgzaam en braaf. Weinig echte inspiratie tenzij het over Tulpen gaat.. dan maken we er een video over

  3. rustaaagh

    De reden dat clubs zelf ook regels erbij maken, is omdat ze gemeenten en boa's op hun dak krijgen. Clubs zijn als de dood dat ze dicht moeten omdat ze te 'losse' regels hebben.

    1. opleidenkey

      Dus, KNHB en clubs, maak een plan, stem af met RIVM, toets bij gemeentes en voila. En bij uitzonderingen (corona haarden ed) kan je altijd nog opschalen naar strengere maatregelen. En overigens zijn die gemeentes behoorlijk transparant in hun regelgeving. Je kunt zelfs de horeca regels volgens, dan kan geen boa piepen.

  4. knap

    Clubs waar je als team maar een half uur van tevoren mag komen. Het is niet te doen. Op deze manier met hockey bezig zijn is vreselijk. En wat gaan we doen in oktober als het steenkoud wordt? Lekker in de regen buiten bespreken? Kindjes die ziek worden! Thuisclubs zijn enorm in het voordeel. Stop ermee totdat er een vaccin is of zorg voor eenduidige protocollen. Als dit nog een jaar zo door gaat, gaan veel verenigingen heel veel leden kwijt raken.

  5. rustaaagh

    Geen gemeente of regio heeft dezelfde regels. Dus iedere club moet zijn regels daarop aanpassen. Thuisclubs zijn niet overal in het voordeel. Er zijn clubs waar alleen uitteams gebruik mogen maken van de kleedkamers. Buiten in de regen bespreken? Dan maar korter, niet of anders en een iets mindere voorbereiding. We mogen weer hockeyen en dat is super! En zolang we mogen hockeyen, is dat toch genieten.!


Wat vind jij? Praat mee...