Willemijn Bos verklaart het geheim van haar flats
Er is bijna niemand op de wereld die de bal zo hard kan flatsen als Willemijn Bos. Met een flats is de hockeystick in vergelijking met een slag al laag op de grond en kan de speler daarna veel snelheid geven. Voor Bos is die lange pass al in de jeugd belangrijk voor haar geworden. In Brazilië is het tijdens de Olympische Spelen een van de wapens van Oranje.
‘Toen ik 16 was speelde ik bij Groningen Dames 1 en toen zei de coach al: iedereen moet de bal slaan, behalve als je Willemijn Bos heet. Want die kan net zo hard en zuiver flatsen als de rest kan slaan,’ vertelt Willemijn Bos over haar eigen flats.
Sinds de houten hockeystick is ingeruild voor de hockeystick van kunststof en de zandingestrooide kunstgrasvelden vervangen door watervelden, is flatsen steeds belangrijker geworden. Zeker op een waterveld spuit de bal als een komeet weg bij een goed uitgevoerde flats en Willemijn Bos is de koningin van deze techniek.
Hard en zuiver
‘Vroeger sloeg ik nog de strafcorner in. Maar toen ik die flats had ontwikkeld had ik dat niet meer nodig. Flatsen ging bij mij minimaal zo hard en zuiver,’ aldus Bos, die als verdediger het hele veld oversteekt met haar techniek. Aanvallers maken daar gretig gebruik van. Zo zal haar oude teamgenoot van Oranje en Laren Kim Lammers waarschijnlijk niet kunnen tellen hoe vaak ze profiteerde uit een assist van Bos. ‘Ik vind het echt leuk om te doen. Het was voor mij in eerste instantie geen doel om de andere kant van het veld te halen. Dat overkwam me. ‘Hey dat is leuk,’ dacht ik. Nu ben ik me er wel van bewust dat het een wapen is.’
Flatsen is als fietsen
Het geheim van de flats? ‘De techniek,’ zegt de verdedigster van Oranje beslist. ‘Ik was mezelf nooit zo bewust van hoe ik het deed. Voor mij was het net zoals fietsen. Maar omdat meerdere mensen het mij vroegen, weet ik het nu beter. Ik weet in ieder geval dat alleen mijn bovenlichaam echt die zwieper geeft. Als ik de bal heb is mijn eerste intentie altijd diepte zoeken en dan pas de korte bal.’
Tips van Willemijn Bos
De benen moeten stil zijn. Eigenlijk het hele onderlichaam moet stil zijn.
De bal moet relatief ver bij je vandaan liggen, maar natuurlijk niet té ver.
De bal ligt schuin voor je voorste linkervoet. Rechtsvoor is mogelijk, maar alleen voor de korte flats.
Zorg dat je héél laag zit. Mijn rechterknie raakt altijd bijna de grond.
Zorg dat je stick voor een pass naar een medespeler recht (niet schuin) is en negentig graden op de bal.
Klap echt met je pols. Als hij echt hard moet, laat ik mijn rechterhand uiteindelijk los en zwiep ik echt door. Anders haal ik geen hoge snelheid.
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.