Tips: de dribbel van Valentin Verga
Middenvelder Valentin Verga staat bekend om zijn individuele acties en zijn combinaties. Hij is extreem handig met bal en stick en legt bij onderstaande foto en video’s zo goed mogelijk uit hoe je net zo kunt leren dribbelen als hij. Je kunt eerst bovenstaande video met alle acties kijken en daarna lezen wat Verga jou per spelsituatie kan leren.
Algemene dribbeltips van Valentin Verga:
- Ik zeg altijd: je zou zonder rechterhand kunnen hockeyen. De rechterhand is ondersteuning voor de linkerhand, die de hockeystick draait.
- Ik heb het pielen zelf geleerd. Door dagelijks op de club te zijn. Waar ruimte was, ging ik eindeloos oefenen. Zorg dat je op een gegeven moment vooruit kunt kijken, terwijl de bal aan je stick is. Split vision heet dat.
- Het passeren van een verdediger is makkelijker als je de dreiging hebt dat je een teamgenoot kunt aanspelen voor een een-twee.
- Houd je linkerhand heel hoog. Dat ziet er ook goed uit. Alsof je een toverstokje vast hebt. Zelf heb ik mijn wijsvinger van mijn rechterhand iets over mijn stick, maar dat kan verwisselen per persoon.
Fragmenten van het WK 2014. En de tips van Valentin Verga
Het is aan te raden deze beelden op een desktopcomputer/tablet te kijken in fullscreen voor een goede weergave.
Maak ruimte voor jezelf (bal uit het duel halen en uit de fysieke ruimte van je tegenstander) en ga de één-twee aan met je teamgenoot
‘Ik laat eerst de ruimte open, voordat de pass komt. Na mijn aanname zie ik dat de verdediger te dichtbij staat, daarom maak ik ruimte voor mezelf. Ik kijk ondertussen al naar Billy Bakker. Omdat ik naar achteren stap, staat die verdediger met zijn voeten parallel (‘geparkeerd’, red.). Dat betekent dat als ik er overheen ren, hij eerst nog zijn hele lichaam moet draaien. De één-twee die volgt komt puur door het gevoel wat ik samen met Billy heb. Ik weet precies wat hij gaat doen en wanneer hij dat gaat doen. Als ik de bal van Billy krijg, zie je wat mijn zwakheid is. Ik schiet te weinig en ga altijd liever nog iemand voorbij in de cirkel. Ik haal wel een strafcorner met mijn actie. Dat doe ik vaak. Het mooie is: Mink (van der Weerden, red.) komt je altijd even bedanken als je een strafcorner haalt. Dat kan ik altijd erg waarderen.’
Houd dreiging naar het centrum
‘Als ik hier de bal had aangenomen en langs de zijlijn was gaan rennen, had die verdediger me richting de cornervlag geduwd. Nu zie je dat Seve van Ass ruimte voor mij maakt door naar binnen te rennen. Billy rent de ruimte in. Ik wilde Billy inspelen, maar hij heeft een verdediger in z’n rug. Daarom doe ik het niet. Daarom ga ik de actie aan. Het was niet zo handig verdedigd van die jongen en daarom haal ik alweer een strafcorner.’
Niet constant de één tegen één aangaan
‘De beginsituatie is ideaal voor een individuele actie. Maar ik geloof er niet in om constant de één tegen één aan te gaan. Je ziet dat die verdediger helemaal vast staat, dus die gaat mij nooit meer inhalen. Dat ik dan met de rechtsmidden, in dit geval Rogier Hofman, kan combineren is heerlijk. Ik mikte niet eens echt met mijn backhand, ik wist gewoon dat ik op de goal moest beuken.’
Herhaal eindeloos de backhandaanname
‘Toen ik van Almere naar Amsterdam overstapte, kon ik geen backhand aannemen. Dus vond Taco van den Honert dat we dit moesten oefenen. Elke dinsdag sloeg hij vijftig ballen op mijn backhand. Het geheim: ‘Eitje vangen’, zo noem ik het altijd. Zo moet je ook met je hockeystick de bal begeleiden en niet bij je voorste voet aannemen. Niet je stick gewoon ‘neerzetten’. Let maar op: als ik een eitje naar jou gooi, dan moet je zorgen dat het eitje zacht landt.’
Passeer altijd over de linkervoet
‘Die tweede verdediger passeer ik over zijn linkervoet. Daar is hij kwetsbaar. Hij tilt zijn rechtervoet ook op. Je moet altijd verdedigers passeren over hun linkervoet, dat is het lekkerst. Deze situatie was lastig, want ik kan de bal er niet uithalen, terwijl ik graag verleg. Eigenlijk wilde ik een ‘shootje’ halen en ik hoopte dat de verdediger mij een tikje zou geven, zodat ik een vrije bal kon nemen en hij vijf meter afstand moet nemen. Je ziet dat ik nog wel omhoog kijk, maar er is niemand van mijn teamgenoten om aan te spelen, dus moest ik wel een actie maken.’
Flatsen met schijn
‘Je ziet dat ik eerst ruimte weer voor mezelf maak. Ik loop uit de cirkel, dat zou ik normaal niet zo snel doen, maar het is een 1 tegen 2. Je ziet dat ik hier contact met een teamgenoot zoek. Ik doe net alsof ik de bal helemaal wil verleggen, maar dan leg ik de bal met schijn naar de kop van de cirkel.’
Aannemen en schieten. Dat moet je als aanvaller vaak doen in de cirkel
‘Hier doe ik het dus wel goed. Simpel de bal aannemen en dan meteen schieten. Maar dat is iets wat ik dus nog vaker moet doen, in plaats van nog iemand voorbij te spelen.’
Nogmaals: de kwetsbaarheid van de verdediger ligt bij de linkervoet
‘Hier maak ik weer ruimte voor mezelf door naar achteren te lopen na de balaanname, maar dan is het wel een 1 tegen 2. En dan zie je dat de kwetsbaarheid altijd bij de linkervoet ligt van de verdediger. Daar moet je heen. Hoewel: nu ik dit zo zeg en andere mensen dit lezen zullen ze me wel anders gaan verdedigen.’
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.