7 tips om te scoren van goaltjesdief Roel Bovendeert

Bloemendaal-spits Roel Bovendeert is (27) dit seizoen op dreef in de Hoofdklasse. Hij scoorde acht goals in de competitie, in zeven wedstrijden. De vliegende tipkoning of Flying Dutchman is al jaren een van de spelers die elk seizoen heel veel veldgoals maakt. Bovendeert speelde tot nu toe 28 interlands waarin hij acht keer scoorde. Hockey.nl vroeg hem tips, hoe je makkelijker kunt scoren.

1 – Connectie medespelers – elkaar echt leren begrijpen

‘Je kunt in gesprekken met je teamgenoten aangeven wat je fijn vindt als aanvaller. Je moet elkaar écht leren begrijpen als teamgenoten. Zij moeten weten waar en hoe jij het liefst de bal wil ontvangen. Ik praat veel met mijn medespelers rond de trainingen. Het is natuurlijk geen geheim dat ik van ballen houd die voor de goal schieten. Daar heb ik het dan over met Thierry (Brinkman, red.) en Florian (Fuchs, red.). Omdat die ballen een kracht van mij zijn.’

‘Ik begin pas een vrijloop actie als die teamgenoot mij doorheeft. Ik time mijn leads op de patronen van mijn teamgenoten. Arthur (van Doren, red.) kijkt bijvoorbeeld echt al heel vroeg naar een pass. Die kan achterin vanuit elke positie de bal bij je neerleggen. Als de bal dan wordt genomen, ben ik al bezig met de bal ontvangen. Bij Wortel (Floris Wortelboer, red.) hetzelfde. ‘Als ik je rug zie, gooi ik ‘m al’, zegt hij altijd tegen me.’

2 – Positie in de cirkel – constant de cirkel scannen

‘Je moet altijd weten waar je staat ten opzichte van de goal en de keeper. Zodat je snel kunt handelen, als de bal komt. Ik ben constant de cirkel aan het scannen. Waar sta ik? Waar staat de keeper? Dan kun je daarna bepalen welke techniek je gaat gebruiken, voordat de bal bij jou is. Op basis van alle informatie die ik heb, beslis ik of ik een bal aanneem of ga tippen. Als spits redeneer ik vanuit ruimtes. Oké, het is druk op de kop cirkel, waar ligt de ruimte? Moet ik nu de bal naar rechts trekken en een backhand slaan?’

Roel Bovendeert scoort tegen Belgie op de Champions Trophy. Foto: Koen Suyk

3 – Het doel groter maken – altijd bij de tweede paal staan

‘Als teamgenoten op goal schieten, moet je altijd bij de tweede paal staan. Soms schieten mensen één of twee meter naast en dan is het belangrijk om de goal als het ware groter te maken. Als ballen van richting worden veranderd, is het moeilijk reageren. Ik probeer altijd zo laag mogelijk te zitten, zodat ik de bal kan blijven zien. Ook al gaat de bal verkeerd, dan kan ik ‘m nog ontwijken. Soms krijg je een bal hard op je knie of been. Dat is het risico van het vak als spits. Dat heb ik er graag voor over.’

4 – Onvoorspelbaarheid in de afronding – blijf variëren

‘Blijf verrassend in de afronding. Blijf variëren in je keuzes. Sla eens met je rechtervoet voor op goal. Ga maar eens voor korte hoek hoog in plaats van de logische lange hoek laag. Verrassend blijven, dat is wel iets waar ik zelf mee speel. De meest voor de hand liggende keuze is niet altijd de meest effectieve. Dat moet je voor jezelf blijven analyseren.’

Ook een jonge Roel Bovendeert had al veel airtime in het hockey. Foto: Koen Suyk

5 – Let op de keeper – alles aan doen om de keeper te leren kennen

‘Ik vind het fijn om te weten wie er keept. Als je de doelman nog niet goed kent, moet je er alles aan doen om die keeper zo goed te leren kennen tijdens de wedstrijd. Komt hij als een malle uitrennen in bepaalde situaties? Hoe beweegt de keeper en welke keuzes maakt hij als iemand over de achterlijn binnenkomt? Je hebt gretige keepers, die snel gaan liggen. Waardoor je andere keuzes maakt als spits. Ik hou van keepers die snel uitkomen. De beste keepers zijn in mijn ogen lijnkeepers, die wachten wat jij doet. Jaap Stockmann (oud-international en voormalig doelman Bloemendaal, red.) was zo’n keeper.’

6 – Het echte rendement ligt dichtbij de goal – diep van binnen rekening houden met de bal

‘De meeste goals zijn lelijk. Een rebound. Een goal bij de tweede paal. Statistisch vallen daar de meeste goals. Als er een gevaarlijke situatie aankomt, moet je scherp zijn op de afvallende bal. Als een teamgenoot schiet, durf dan net na het schot in de doelmond te stappen. Want de bal blijft ook vaak hangen bij de keeper, ook als je kijkt wat voor bescherming ze allemaal aan hebben. Dan ben je de eerste in de tweede situatie.’

‘Het is soms een gok wat je als spits doet. Maar vergeet niet dat het echte rendement dichtbij de goal ligt. Natuurlijk vindt iedereen het leuk om vrij vanaf de kop cirkel een bal in de hoek te slaan, maar hoe vaak komt dat voor in de wedstrijd? Dichtbij de goal wordt het meest gescoord. Dat trainen we bij Bloemendaal vaak. Je moet er als aanvaller diep van binnen echt altijd rekening mee houden dat die bal nog komt, zodat je kunt scoren.’

7 – Timing van vrijlopen – de rug van de verdediger is zijn blinde hoek

‘Ik begin het vrijlopen altijd in de rug van de verdediger, zodat hij mij en de bal niet ziet. Als je vanuit zijn rug start, heb je altijd een voorsprong en kan de verdediger lastig reageren. De rug is zijn blinde hoek. Je doet dan in principe een lead: de verdediger mee naar een ruimte lokken. Zo’n in-out beweging werkt als je het gevoel hebt dat de verdediger met je mee die kant op gaat. Daarna zet  je een richtingsverandering in. Dat is een spel dat je met hem speelt. Timing is alles. Het is zaak om je verdediger zo te manoeuvreren, dat jij in de best mogelijke positie komt. Dan bepaal jij wanneer je voor de verdediger komt.’


1 Reactie

  1. jonathan

    Wat een leuke en goede speler zonder een gram arrogantie. Echt een teamspeler, maar ja dat wordt er bij Bloemendaal wel ingepompt. Met z'n allen!!!!


Wat vind jij? Praat mee...