Maria Verschoor: ‘Voelde me als een meisje in de snoepwinkel’

Maria Verschoor is de volgende Oranje Dame in de rubriek ‘Zonder bal en stick’, waarin internationals openlijk vertellen over hun leven buiten de lijnen. We kennen Maria van haar opportunistische spel en die prachtige grote krullenbos. Maar wie schuilt er achter deze aanvaller van Amsterdam en Oranje? Maria aan het woord...

Maria is 21 en heeft, beaamt ze, een jeugdige uitstraling. Dat mag gezien worden. Omdat jonge hockeyfans veel meer met beeld bezig zijn dan met tekst, doet Maria niet zoveel met Twitter, maar des te meer met Instagram. Meer dan 6000 volgers heeft ze.

‘Ik doe het voor de mensen die het leuk vinden om mij te volgen, daar zitten hockeymeisjes tussen. Die volgen alleen maar Instagram. Foto’s van hockeydingetjes vinden ze leuk. Ik post af en toe ook wel wat persoonlijke fotootjes, maar ik denk dat de hockeyfoto’s interessanter zijn.’

Grote stap

3 Jaar geleden verhuisde Maria van een dorpje onder Rotterdam naar de grote stad.

‘Ik kom uit Mijnsheerenland, echt een heel klein dorpje. 4200 inwoners. Tot mijn 14e gingen we vaak naar de kerk. Mijn vader en moeder zijn zelf allebei gelovig opgevoed. Daarom bidden we voor het eten en danken we erna. Als ik bij mijn ouders ben, dan doe ik dat nog steeds. Maar dat is meer uit een gewoonte.’

‘Ik was 18 toen ik naar Amsterdam vertrok. In dezelfde periode ging ik naar een andere club en naar een nieuwe school. Alles bij elkaar was dat een hele grote stap. Ik wist niet precies wat ik ervan moest verwachten, maar het ging allemaal vanzelf. Ik kwam in een ‘hockeyhuisje’ terecht. Het was een mooie tijd, ik vond alles leuk en voelde me als een jong meisje in een snoepwinkel!’

‘Mijn 3 huisgenoten hockeyen dus ook allemaal. In de loop der tijd is de samenstelling van ons huis wat veranderd, maar we wilden wel graag het ‘hockey’ erin houden. Zo’n huishouden is toch niet leuk voor iemand die niet hockeyt? We zijn hartstikke vaak ’s avonds weg.’

‘Als we samen thuis zijn, eten we gezellig samen en kijken we een filmpje. Iedereen kookt evenveel. Helaas… het zou wel chill zijn als er altijd voor me gekookt zou worden!’

Doorstuderen

Hoewel haar studie Sportmarketing aan de Johan Cruijff University in dit Olympisch jaar op een laag pitje staat, zit Maria toch al in het 4e jaar.

‘Afstuderen heb ik uitgesteld tot na de Olympische Spelen. Nu gaat het gewoon niet werken. Ik moet ook nog stage lopen. Ik heb dat eerder geprobeerd, maar dat ging niet. Het werd teveel. Vanuit stage meteen door naar hockey. Toen ik door mijn enkel ging, was dat voor mij een teken dat ik even iets rustiger aan moest doen.’

‘Mijn studiegenootjes zijn afgelopen jaar afgestudeerd en zijn misschien al bezig met een maatschappelijke carrière. Dat lijkt me hartstikke leuk. Aan de andere kant, ik ben 21 en mijn prioriteit nu is gewoon hockey. Zeker in het Olympisch jaar. Daar wil ik vol voor gaan en niet later hoeven denken ‘wat als ik niet dit of dat had gedaan?’. Volgend jaar ben ik 22 en dan ga ik gewoon door met mijn studie. En daarna nog een master, want ik vind studeren hartstikke leuk.’

Vriendjes

‘Nee, ik heb geen vriendje. In januari  (2015) is mijn vorige relatie uitgegaan. We zijn ongeveer een half jaar samen geweest. Het werkte niet: ik ben veel weg, heb weinig tijd en hij vond het lastig om daarmee om te gaan. Ik snap dat ook wel.’

‘Ik vind het wel goed zo. Lekker rustig. Als je iemand ontmoet, moet je daar toch tijd in investeren en dat is lastig in zo’n druk jaar. Geen vriendjes voor mij tot na Rio. Behalve als ik echt helemaal verliefd wordt, dat kan altijd. Dat hou je niet tegen.’

Teleurstelling

Maria laat zich ogenschijnlijk niet van de wijs brengen door jongens. Maar hoe zit het als het even niet meezit met hockey? ‘Ik viel af voor het WK en daarna de Champions Trophy. Zo 2 keer achter elkaar niet geselecteerd worden, dat vond ik wel zwaar. Je wilt gewoon heel graag, doet er alles voor. Dan heb je wel even een teleurstelling te verwerken. Ik heb toen met de coach gepraat en ontwikkelpunten meegekregen. Vervolgens ga je gewoon door. Dan denk je: ik ben nu 2 keer afgevallen dus het maakt niet meer uit wat ik doe. Ik kan me zorgen gaan maken of mezelf veel druk opleggen, maar ik kan ook gewoon lekker hockeyen. Genieten en lekker mijn ding doen.’

Ander leven

‘Als hockey niet zou bestaan? Ze aarzelt. ‘Dan zou ik echt zo’n ander leven hebben. Ik weet niet eens of ik dan wel in Amsterdam zou wonen. Dan zou ik waarschijnlijk gewoon nog aan het studeren zijn in Rotterdam, waar ik mijn studie begon. En misschien iets meer aan het feesten. Een andere sport? Ik heb vroeger geturnd en getennist. Turnen vond ik ook heel leuk. Maar tennis, ik twijfel of ik dat op hoog niveau zou kunnen. Ik heb ooit een selectie gedaan voor de tennisbond, maar daar kwam ik niet door.’

‘Je weet niet hoe dat zou gaan met een andere sport. Met hockey is het ook maar zo gelopen. Tot een bepaald punt dan. Dat is het punt dat je er echt alles voor gaat doen hè?’

Is er nooit een moment dat je denkt ‘even geen hockey? ‘O jawel, natuurlijk. Dat je denkt: gaan we weer. Weer trainen, weer móet er van alles. Maar daar staan de mooie momenten met het team tegenover.’

Wat is je grootste droom?

‘Rio is wel mijn grootste droom, sportief gezien. Ik wil gewoon spelen op de Olympische Spelen. Ooit. En liefst dan ook nog goud halen. En als het Rio niet is, dan daarna. En anders weer dáárna.’

‘Buiten het hockey? Eigenlijk ben ik nu alleen maar met hockey bezig. Ook in mijn hoofd. Ja, later… dan wil ik natuurlijk een leuke baan. En héél veel later een gezin.’


Wat vind jij? Praat mee...