Mink van der Weerden: ‘Een beetje klussen kan ook rust geven’

Mink is de volgende in de rubriek ‘Zonder bal en stick’, waarin de Oranje Heren en Dames openlijk vertellen over hun leven buiten de lijnen. We kennen Mink vooral op het veld en van tv. Maar wie schuilt er achter het strafcornerkanon van Oranje Zwart en het Nederlands Team? Mink vertelt...

Verwachtingen

‘Het is mooi dat ik in een adem genoemd wordt in een rijtje met strafcornerspecialisten. Maar het is niet zo dat ik me de vraag stel: ‘Hoor ik daar wel bij, pas ik daar wel tussen?’ Ik vind het prachtig hoe zij gepresteerd hebben, maar ik ga mezelf daar niet mee vergelijken. Daar schiet je niks mee op. Het kan gewoon niet. Het zijn andere type spelers met andere teams om zich heen. Dat andere mensen dat wel doen, daar kan ik niet zo veel mee.’

‘Ik heb gelukkig mensen om me heen die niet zo zwaar tillen aan prestaties. Ze gunnen het me allemaal. Maar als het niet goed gaat, dan klagen ze niet. Dan vinden ze het vervelend voor me, maar niet meer dan dat. Dat geldt ook voor mijn ouders. Ze vinden alles prima wat ik doe.’

‘Ik kan niet veel meer doen dan naar mezelf kijken. Ik moet twee dingen: hockeyend goed zijn en mijn corner moet goed zijn. Iedere bal moet er gewoon in, simpel gezegd. Wie dat eerder hebben gedaan, maakt het niet anders. Als je met OZ afgelopen seizoen de 5-0 ergens in de laatste minuut maakt, denk je wel eens: mooi maar het had niet gehoeven. Doe je dat in een finale, dan is het een ander verhaal.’

‘De mensen die ons erop wijzen dat het tijd wordt om een toernooi te winnen, die zitten niet hier. Daar heb je niks aan. Natuurlijk, we hebben al een tijd niks gewonnen. Maar wil ik dáárdoor het EK en de Spelen in Rio meer winnen dan om het simpele feit dat ik wil winnen? Nee.’

‘Zelfs als je alles hebt gewonnen – bijvoorbeeld twee keer de Olympische Spelen zoals de dames – dan zeg je echt niet: ‘Boeien Rio, als we daar zilver halen is het ook mooi.’ Altijd worden de resultaten uit het verleden er bijgehaald en worden daar conclusies aan verbonden. Hetzelfde gebeurt met Robert Gesink of Max Verstappen. Die doen het nu goed, worden ze de hemel in geprezen. De lat wordt meteen zo hoog gelegd. Als het enigszins lijkt of een Nederlander kan winnen, dan neemt men ook geen genoegen met minder.’

‘Als je zes keer goud hebt gewonnen, wil je dat de zevende keer ook. Anders moet je lekker thuisblijven.’

De strafcorner

‘Je kunt analyseren hoe je een corner uitvoert door ernaar te kijken. Maar hoe iemand erover denkt, dat kun je niet zien. En dan is het leuk om daar met Taco van den Honert (assistent-trainer Oranje en oud-strafcornerspecialist, red.) over te praten. Hij bekijkt het op een andere manier dan ik, waardoor je het net even wat beter begrijpt. Over hoe vaak je moet trainen en over het gevoel, wanneer het goed is of niet. Dat ik bijvoorbeeld niet doorga na vijftig ballen, maar het er even bij kan laten.’

‘De corner is een redelijke belasting. Ik kan me wel helemaal de vernieling in werken tot m’n 35e. Maar fysiotherapie (volgend jaar studeert Mink hierin af) is een staand beroep en je wilt natuurlijk ook nog wel eens een keer mee kunnen doen met een potje hockey. Na iedere training pak je wel een bal of twintig à dertig, dus zo’n vijftig ballen op een dag red je wel. Er zijn ook dagen dat je er maar twee keer tien pakt, omdat het gevoel goed genoeg is.’

‘Ik hoop nog een paar jaar door te kunnen. Ik ben er een beetje mee bezig, soms praat ik er met mijn vriendin Lynn over. Hoe zie ik m’n werk voor me? Wanneer ga ik beginnen? Ik hoop – het hockey vind ik fantastisch – tot mijn 31e of 32e door te gaan. Om dan een keer te kunnen zeggen: het is mooi geweest.’

Wielrennen en tennis

‘Een van de mooiste Nederlandse sporters vind ik Laurens ten Dam. Zijn mentaliteit en doorzettingsvermogen vind ik prachtig. Zijn manier om het maximale er uit te halen. Hoe hij traint en hoe hij zichzelf zo ver krijgt om door te gaan tot het uiterste. Je hebt dan wel met tegenstanders te maken, maar wielrennen is iets waar je pure invloed op kunt hebben. De efforts in trainingen, in keuzes; het is allemaal beheersbaar. Ja, dan had ik eigenlijk niet moeten gaan hockeyen.’

‘Ik heb vroeger getennist. In mijn ogen was het spelletje beheersbaar, maar als er dan ballen uit gingen dan werd ik echt gek. Ik vind fietsen fantastisch, maar dat zou ik niet kunnen op hoog niveau. Daar heb ik de bouw niet voor. En de hardheid in de kop niet. Ik zou sowieso geen klimmer zijn. De sprint zou me beter liggen.’

Klussen

‘We zijn net verhuisd in Someren. Ik vind de ruimte van een huis lekker, met een tuin erbij. En een mooi hek er omheen. Ik ben nu bezig met het aanleggen van de tuin. Alle stenen gaan eruit en er komt gras en een boom. Ik vind het leuk om bezig te zijn. Vooral om binnen een beetje te klussen. Ik doe sowieso het liefst alles zelf, het maakt niet uit wat.’

‘Het is toch mooi als je in een huis woont waaraan je zelf alles hebt gedaan? Ik heb een hele hoop vrienden die goed zijn in specifieke dingen. De een kan dit goed, de ander is beter in dat. Zo helpen we elkaar wat. Dat kan ook rust geven, lekker een beetje klussen. Op een rustdag bijvoorbeeld.’

‘Als Lynn aan het werk is ga ik liever met een van mijn maten klussen, dan dat ik op een terrasje zit. Dat geldt ook voor de zomervakantie. Liever klussen en ’s avonds barbecueën dan dat ik drie weken op het strand lig. In verband met ons nieuwe huis zijn we deze vakantie thuisgebleven. Ja, Lynn had wel een weekje weggewild. Maar ik kwam net thuis na drie weken toernooi. Maar andersom gebeurt ook hoor. Dat we wel een weekje gaan.’

Trots?

‘Op de Spelen in 2012. Dat was als teamprestatie echt een mooi toernooi. Als ik naar mezelf kijk? Ik kon een basis bieden, waar vanuit de anderen mooie dingen konden doen. Zowel in mijn hockey als in mijn houding en persoonlijkheid. Dat zit hem in kleine details, meer dan in de grote lijnen. Dat geldt ook buiten het veld. Ik ben heel rustig, niet heel aanwezig. Die rust probeer ik ook een beetje te brengen hier en daar. Ik vind het bijvoorbeeld mooi om te kijken naar een spelletje toepen, daar geniet ik ook van.’

Droom?

Na lang nadenken: ‘Ik wil heel graag Olympisch goud winnen in Rio. En op langere termijn dat we het de rest van ons leven goed hebben, zonder gezeur. En ja, wonen waar we nu wonen, als het even kan heel lang.’


1 Reactie

  1. katjahuizinga

    Topper!


Wat vind jij? Praat mee...