Sander van der Weide leeft tranquilo als echte Spanjaard in Barca

In ‘Leven na tophockey’ spreken we oud-tophockeyers over hun leven na Oranje. Wat doen zij nu en op welke manier heeft hun topsportcarrière bijgedragen aan hun keuze? In de zesde aflevering spreken we oud-international Sander van der Weide. De Brabander speelde 271 interlands, won goud op de Spelen in Sydney en organiseert nu trainingsstages en toernooien voor hockeyclubs door Europa. Hockey.nl sprak hem in Barcelona.

Als je hem relaxt ziet rondlopen op het prachtige complex van Real Club Polo de Barcelona heb je geen moment de indruk dat hij deze twee weken met zijn bedrijf The Hockey Department voor veertig hockeyteams de trainingskampen faciliteert. Sander van der Weide maakt links en rechts een praatje, krijgt af en toe een telefoontje en staat vaak ook rustig over de velden te kijken.
Almere kan de hockeyballen niet vinden. Even is er paniek. Maar niet bij Van der Weide. Die ballen moeten er zijn, dus belt hij even. Opgelost. Rustig blijven. Dat heeft de oud-international in de twaalf jaar dat hij in Barcelona woont wel geleerd van de Spanjaarden.
‘In Nederland is het leven veel gehaaster, is er meer druk en stress. Hier maken de mensen zich niet zo snel druk. Dat heb ik wel overgenomen. Er kan altijd wat misgaan. Als dat zo is, probeer ik het zo goed mogelijk op te lossen. Het heeft geen zin om in paniek te raken’, vertelt Van der Weide.

Sander van der Weide in het shirt van Amsterdam. Foto: KNHB

De geboren Brabander (Boxtel, 21 juni 1976) moest in het begin wennen aan de Spaanse tranquilo-mentaliteit. ‘Het is hier niet erg dat je vlak van tevoren een afspraak afzegt. Dat vonden we in het begin vervelend. Nu doen wij het ook wel. Als het niet uitkomt, komt het niet uit. Ook afspraken maken, gaat hier anders. In Nederland trek je dan de agenda en spreek je over drie weken af. Dat kan hier niet. Je hebt nu zin om met elkaar af te spreken, dus kan dat hooguit een paar dagen duren.’

‘Als ik maart in een T-shirt loop, geniet ik zo dat ik hier woon’

We zitten buiten op het terras van een Spaans café. Van der Weide is gehuld in een dikke winterjas met sjaal. Het is ten slotte ‘slechts’ twaalf graden. Koud voor Spaanse begrippen. 1200 kilometer verderop in Nederland ligt vijf centimeter sneeuw. Hij mist het geen moment. ‘Zeker als ik in maart of oktober heerlijk in een T-shirt rondloop, kan ik er zo van genieten dat ik nu hier woon.’

Sander van der Weide met de zilveren medaille op de Olympische Spelen in 2004. Foto: KNHB

 

Emigreren naar Barcelona was helemaal het plan niet. Als een avontuur zou hij in 2004 in de nadagen van zijn carrière een jaar bij Polo spelen. Een jaar, werd twee jaar. Hij werd verliefd op de stad, de mensen en het klimaat en besloot er met zijn vrouw te blijven. Hij zette, terwijl hij zelf nog hockeyde, een bedrijf op: Sports in Spain. Eerst samen met compagnons, later ging hij alleen verder. De naam Sports in Spain veranderde hij anderhalf jaar geleden in The Hockey Department. Van der Weide organiseert de trainingskampen en toernooien voor hockeyclubs in Europa. Barcelona is zijn basis, maar hij houdt ook toernooien en kampen elders in Spanje, in Italië, Nederland en België en andere plekken. Er zijn zelfs plannen voor toernooien verder weg.

‘Met mijn tophockey-achtergrond kan ik een meerwaarde bieden’

Hockeyclubs uit Nederland, maar ook Argentinië en Zuid-Afrika weten hem inmiddels te vinden. Van der Weide regelt, samen met zijn twee collega’s, de hele trip tot en met de ballen aan toe. ‘Wij zijn geen reisbureau. Het draait bij ons hoofdzakelijk om hockey. Met mijn tophockey-achtergrond kan ik daar ook een meerwaarde bieden. Ik weet wat belangrijk is. Daarom liggen er voor elk team honderd ballen klaar, is er voldoende water, staat er een massagetafel in de hotels en zorg ik voor goede tegenstanders. Ik heb vaak met de ploegen van tevoren persoonlijk contact. Dan kan ik aanvoelen wat ze precies willen. Sommige teams willen vooral trainen, andere oefenwedstrijden tegen sterke teams spelen. Voor clubs van buiten Europa organiseren we ook combinatietrips, met sport en cultuur en door heel Europa.’

Sander van der Weide in actie op de Olympische Spelen van Beijing in 2008. Foto: KNHB

In de winterperiode maakt Van der Weide lange dagen, is er minder tijd voor zijn gezin. De rest van het jaar maakt hij dat wel goed. De oud-speler van onder meer Den Bosch en Amsterdam geniet dan juist van zijn vrijheid. ‘Ik heb hier zo’n heerlijk onafhankelijk bestaan. Kan doen en laten wat ik wil. Wij zijn met ons gezin helemaal ingeburgerd. Mijn kinderen zijn hier geboren. Ze worden drietalig opgevoed. Thuis spreken we Nederlands. Op school krijgen ze Catalaans en Spaans. Ik spreek zelf goed Spaans, maar Catalaans vind ik lastig. Ik kan het goed verstaan, maar praten durf ik het niet echt. Soms oefen ik dat op mijn kinderen.’

‘Coachen vond ik wel leuk, maar training geven is niets voor mij’

Zijn dochter is zeven jaar en heeft de eerste schreden op het hockeyveld gezet. ‘Ze is vorig jaar begonnen. Na een paar maanden stopte ze weer. Voor kinderen is het hier in Spanje ook best zwaar. Ze zitten vijf dagen in de week van 9 tot 5 op school. Daarna gaan ze nog sporten. Soms lag ze op weg naar de training al te slapen. Nu ze iets ouder is, gaat het beter en is ze weer begonnen. Officieel traint ze twee keer in de week twee uur. Ze gaat maar een keer, vind ik wel genoeg. Er moet ook ruimte zijn voor andere sporten, voor andere dingen.’

Zelf speelt Van der Weide ook nog zijn hockeywedstrijden: bij Polo Heren 3. Verder gaat zijn bemoeienis met hockey niet. ‘Ik heb in het begin bij Polo nog een jeugdteam gecoacht. Dat coachen vond ik wel leuk. Maar training geven is niets voor mij. Ik kan het gewoon niet zo goed uitleggen. Je hebt trainers die precies zien dat iemand zijn stick niet helemaal goed vasthoudt. Ik zie dat niet. Ik doe dat automatisch en denk: sla die bal gewoon. Twee jaar geleden ben ik nog twee maanden assistent-coach geweest van Polo Heren 1. Maar dat was niet te combineren met mijn werk. Was ik weer vier avonden en het weekend weg. Net als vroeger. Die tijd heb ik gehad. Misschien dat ik wat in de coaching bij mijn dochter ga doen of als mijn zoontje van vier straks gaat hockeyen.’

‘Als je zegt dat je hockeyt, denken ze dat je het hebt over rollerhockey’

Als hockeyers zijn ze in Barcelona veruit in de minderheid. In de Catalaanse hoofdstad draait alles om voetbal. Op elke hoek van de straat kun je een shirt kopen van Messi, Neymar of Suarez. ‘Als je zegt dat je hockeyt, denken ze dat je het hebt over rollerhockey, op rolschaatsen’, glimlacht Van der Weide. Heel Spanje kent slechts 7000 hockeyers, waarvan het gros is geconcentreerd in en rond Barcelona. ‘Maar vergis je niet in de professionaliteit bij Polo, al jaren het beste team in Spanje. Bij de jeugd krijgt iedereen op hoog niveau training. Het maakt niet uit of je in de D1 of D3 speelt. Bij het eerste team trainen ze vijf keer in de week en zijn de spelers, ondanks dat ze geen cent krijgen, fanatiek met hun sport bezig. Een ploeg als Polo wint nog niet de Europa Cup, maar ook Nederlandse ploegen verslaan ze niet gemakkelijk.’

Bruine kroeg

De tijd van Van der Weide zit erop. Deze middag is de finale van het jaarlijkse Tophockey Barcelona toernooi. Als organisator moet hij daarbij aanwezig zijn. Hij neemt de laatste slok van zijn water en zegt: ‘Ik denk niet dat we hier ooit weggaan. We hebben het geweldig naar ons zin. Natuurlijk missen we soms onze familie en vrienden. De contacten met de Spanjaarden blijven toch oppervlakkig. Dat hoor ik van meer Nederlanders die hier wonen. Dat nadeel weegt echter niet op tegen alle voordelen van dit land. En Nederland is gelukkig niet ver weg. Als ik zin heb om met vrienden in een bruine kroeg diepgaande gesprekken te voeren, pak ik het vliegtuig en ga ik naar Nederland.’


Wat vind jij? Praat mee...