Redactieblog: corona blijft wennen, maar hulde voor de hockeyclubs
Afgelopen weekend betekende de start van de competitie de stresstest van de coronamaatregelen, die door de vrijwilligers op de hockeyclub met militaire precisie bleken ingevoerd. Een redactieblog over de ervaringen op de verschillende clubs, in tijden van corona.
De verslaggevers van hockey.nl waren afgelopen week op Amsterdam, Pinoké en Oranje-Rood. Ook moest een verslaggever – een fanatieke hockeyster – fluiten op zaterdagmiddag en zelf spelen op zondag bij HOD in Valkenswaard. Hieronder de persoonlijke bevindingen van de verslaggevers.
Oranje-Rood – Laren (v) en Oranje-Rood-Rotterdam (m)
Eelko Wester
Al direct bij opkomst van het sportpark aan de Charles Roelslaan is duidelijk dat dit geen gewone zondag op Oranje-Rood is. Met grote borden en aanwijzingen worden de bezoekersstromen in goede banen geleid. Speel je op de achterste velden dan is daar een apart horecaplein ingericht en blijf je gescheiden van de bezoekers en sporters van de andere velden, in je eigen bubble.
Genodigden en pers worden deze zondagmiddag ontvangen bij de hoofdingang. Aanmelden was verplicht en op tafel liggen de polsbandjes, op kleur en naam gereed. Als heren 1-speler Teun Beins het pand wil betreden, wordt hij staande gehouden. Waar is je band? Beins kijkt verschrikt. Hij moet zo spelen, dus een bandje is dan wat onhandig. Hij staat op de lijst, dus mag door.
In het clubhuis, waar het een half jaar geleden elke zondag nog een drukte van belang was, is het rustig. Eten en drinken gaat via de uitgiftepunten. Drommen met mensen in het clubhuis worden vermeden.
Vanuit het dakterras bij Oranje-Rood heeft de pers een eerste klasse uitzicht bij het duel tussen de Eindhovense dames en Laren. ‘Wie wil je na afloop spreken?’, vraagt een vriendelijke jongedame. ‘We willen voorkomen dat jullie zelf naar beneden moeten lopen, dus zijn de interviews hier boven op het terras. Wij halen de spelers voor jullie.’
Vanaf het dakterras houden de coronacoördinatoren strak in de gaten of alle bezoekers zich wel aan de coronaregels houden. Oranje-Rood laat op deze zondagmiddag meer dan 250 bezoekers toe. Dat betekent dat alle toeschouwers rond het hoofdveld moeten zitten. Dat gaat bij de dames goed, behalve bij twee ouders die pal aan het veld staan achter de bank van Laren. Daar houden de speelsters keurig 1,5 meter afstand, maar het echtpaar hijgt de speelsters bijna in de nek. ‘Wil iedereen aan de overkant van het veld zich ook naar deze kant begeven. Die kant is gesloten. Er is hier nog zitplek genoeg’, zo vraagt de speaker vriendelijk doch dringend.
Monique van Ward, de operationeel manager van de club, heeft al meteen in de gaten hoe de bezoekers op de illegale plek terecht zijn gekomen. Een zorgvuldig geplaatst bouwhek is van de tigh rips ontdaan en verplaatst. Dat wordt meteen gerepareerd. Zoals bij Oranje-Rood deze hele middag direct wordt ingegrepen als er ergens iets fout dreigt te gaan. ‘Het is zo pauze, maar het is niet de bedoeling dat u rond gaat lopen. Als u echt naar de wc moet, kunt u gaan. Blijf anders lekker zitten’, zo klinkt het zowel bij de dames- als bij de herenwedstrijd tegen het einde van het tweede kwart.
Ook op de andere velden wordt volop gehockeyd. Binnen de lijnen lijkt het business a usual, er buiten zijn de coronaregels duidelijk aanwezig. Eigenlijk is er niemand die erover klaagt. Bij het verlaten van het sportpark aan het begin van de avond, kijkt een coronamedewerker van de club tevreden terug.
‘Het ging eigenlijk best goed. Het eerste weekend zit erop. Op naar volgende week.’
Amsterdam-Hurley
Sjoerd Maresch
Eindelijk! Na maandenlang over hockey te hebben geschreven zonder dat er ook maar een balletje werd gerold, mag ik eindelijk weer over wedstrijden schrijven – de reden waarom ik sportjournalist ben geworden.
Een uur voor de wedstrijd Amsterdam-Hurley zie ik op de parkeerplaats bij de hockeytempel dat het een drukke dag gaat worden in het stadion. Die vrijwilligers wijzen alle bezoekers erop dat ze zich met hun telefoon moeten registreren door de QR-code te scannen die aan de poorten van het Wagener Stadion hangen. Eenmaal geregistreerd word je als bezoeker vriendelijk welkom geheten door het ontvangstcomité bij de ingang.
Eenmaal aangekomen bij het clubhuis van Amsterdam, om koffie te halen, valt het op dat ik niet via de buitentrap naar boven kan. Via een looproute langs de kleedkamers lukt het me om de bar te bereiken. Net wanneer ik mijn koffietje van de vriendelijke barman krijg, zie ik de spelers van Amsterdam naar boven lopen. Achter de bar heeft Amsterdam een grote vergaderruimte. De spelers van Hurley doen hun wedstrijdbespreking buiten, om de hoek bij het clubhuis. Voor de Bosuilen geen grote vergaderzaal.
Het Wagener Stadion druppelt vol, voor zover het stadion vol kan zitten. Op alle oneven rijen heeft de club een rood-wit lint gespannen. Op de grond pronken dikke rode kruisen. Het is duidelijk, hier mag je niet zitten. Op de grond bij de even rijen zijn groene vinkjes te zien. Om het nog duidelijker te maken lopen er vrijwilligers en beveiligers met flyers rond die supporters erop attenderen waar ze mogen zitten.
De massaal toegestroomde supporters – wat een mooi gezicht – worden er door de stadionspeaker aan herinnerd dat ze onderling de afstand voldoende moeten bewaken door ten minste twee stoeltjes tussen elkaar te laten als je niet uit één huishouden komt. De fans geven er gehoor aan en verplaatsen zich – indien noodzakelijk – naar een ander stoeltje.
De huddle vijf minuten voordat het nieuwe seizoen officieel is gestart, wordt met afstand gedaan. Op kop cirkel is de afstand gigantisch. In de rust horen de kinderen via de stadionspeaker dat ze niet het veld op mogen, in verband met de coronamaatregelen. Een regel die ook op andere velden strikt wordt nageleefd, begrijp ik.
Het veld is alleen voor de spelers en de arbiter. De spelers geven elkaar na afloop allemaal een stickshake in plaats van een high five. Dat is tegen het advies van de KNHB, maar een kniesoor die daarop let. De supporters keren huiswaarts. Maar, zoals de stadionspeaker benadrukt, wel via de trappen aan de achterkant van de tribune, zodat de afstand kan worden bewaakt.
Het moge duidelijk zijn, in Amsterdam zijn ze geschrokken van de coronagevallen bij de damesploeg. De club doet er alles, maar dan ook echt alles aan, om meerdere besmettingen te voorkomen. Vol bewondering heb ik gekeken naar hoe soepel alles verliep. Alles is al gestroomlijnd, zelfs bij de seizoensouverture. Je ziet ergens dat het coronavirus tijdelijk regeert over de hockeyclub, maar tijdens de wedstrijd merk je het niet. Amsterdam is voor de eerste test met vlag en wimpel geslaagd.
Trainen, fluiten en spelen in Valkenswaard bij HOD Dames 2
Chloë Goossens
Vrijdagavond – training op HOD
De QR-code scannen, handen desinfecteren en door de ingang naar binnen, en de uitgang weer naar buiten. Dat klinkt simpel, maar ik loop al twintig jaar rond op de club, en opeens moet ik nadenken hoe en waar ik loop.
Afgeplakte picknicktafels, looproutes. We kennen het inmiddels wel. Twee weken geleden kwamen er op vrijdag nog boa’s langs om diezelfde avond het clubhuis nog te sluiten. Inmiddels is de tap weer open en houdt iedereen afstand van elkaar. Het blijft raar, samen trainen en vol in de mandekking, maar geen Desperados op anderhalve meter. Maar, zeggen ze achter de bar: ‘Als jullie je goed gedragen, krijgen we straks een tent.’ Vervolgens krijgen we zelfs een compliment. Vervolgens krijgen we zelfs een compliment. We houden ons goed aan de gemaakte afspraken. Fijn. We krijgen waarschijnlijk een grote tent. We verheugen ons er op en doen het er maar mee. Dan kunnen we straks in ieder geval droog staan.
Zaterdagmiddag – fluiten op HOD
De QR-code scannen, handen desinfecteren en de looproutes volgen.
Ik zwaai meisjes C1 uit, het team dat ik training geef. Ze moeten een uur in de auto zitten, met mondkapje op. Ik mag zelf fluiten bij HOD Meisjes B1. Ik moet eerlijk zijn, het is een van mijn minst favoriete bezigheden. Ik ben hier al een paar dagen mee bezig: ‘Niet mijn fluitje vergeten, niet mijn fluitje vergeten’, want die grote grabbelbak met fluitjes op die club vind ik altijd goor.
Nu moet ik er in deze tijd al helemaal niet aan denken. Het is gelukt: ik ben m’n fluitje niet vergeten. Van de dame van het wedstrijdsecretariaat krijg ik een geel jasje overhandigd, klam van het zweet van mijn voorganger. Als ik vraag om een andere, krijg ik een vertwijfelde blik, maar uiteindelijk toch een schoon, nieuw jasje.
Getuft op het veld wordt er in de meisjes B meestal niet. Ook niet bij B1 vandaag. Want tuffen is in coronatijden verboden. Gelukkig, ik hoef er niks van te zeggen. Geschreeuwd wordt er wel. De coaches kunnen niet anders. Hoe bereik je anders die linksmidden, helemaal aan de andere kant van het veld? Ik snap het wel. Ik coach ook, en daar hoort schreeuwen bij. Als ik aan het einde van de wedstrijd – wanneer er al vijf keer niet helemaal volgens afspraak gejuicht is bij een doelpunt – gewezen wordt op een vermeende strafcorner die ik over het hoofd zag, wijs ik de coach van de tegenstander op het feit dat ze niet moet schreeuwen.
Druk is het op deze zaterdagmiddag niet. Waar normaal de tribunes – lees: vier houten stellages, zonder anderhalve meter, zo’n twintig kwijt kunnen – rammetje vol zitten, en de zijlijn goed gevuld, is het nu minder. Bij het betreden van het sportpark staat dan ook ‘kom enkel naar de locatie wanneer er voor jou een sportactiviteit gepland staat.’
Als de wedstrijd voorbij is en er wat onpersoonlijk ‘bedankt hè scheids!’ wordt geroepen, verlaten we het veld. De tegenstander – die anderhalf uur in de auto terug moet – komt tot de ontdekking dat er niet gedoucht kan worden. Zonder punten, schone kleren en met tegenzin verlaat de tegenstribbelende tegenstander het normaal zo gezellige complex.
Zondagochtend – eigen wedstrijd
Matchday! De QR-code scannen, handen desinfecteren en de looproutes volgen.
Onze laatste officiële wedstrijd dateert van november 2019. Waar eerste teams nog een ronde mee mochten pikken in maart, was dat weekend voor ons nog geen officiële speeldag. De wedstrijd is niet anders dan anders. De yell gaat wat onhandig op anderhalve meter – dus hebben we afgesproken daar maar mee te stoppen. Eén keer kunnen we juichen, als we de gelijkmaker scoren. Ook dat gaat niet helemaal volgens afspraak, maar goed, van één highfive krijg ik hopelijk geen corona.
Na de wedstrijd kijken we op de tribune – de houten stellage – naar D1 en H1. Met een 5-1 en 12-3 overwinning wordt er uiteraard gejuicht. Dat mag niet. Foei. Op anderhalve meter zit ik ook al niet helemaal.
Na afloop wordt er op het terras uiteraard nog van alles geëvalueerd. Uiteindelijk druipen we af nadat we weer gewezen hebben op afstand houden. ‘Anders ga je maar naar huis’. Ze hebben gelijk. We gaan maar naar huis. Ik kan niet wachten tot het weer normaal is, op mijn tweede thuis. In de tussentijd proberen we ons voorbeeldig te gedragen.
4 Reacties
sanderwiggers
Leuke verhalen, leest lekker weg. Maar ik mis geloof ik het in de inieiding aangekondigde verhaal over Pinoke?
goud
Daar was het niet uitverkocht 🤫
rancoburgzorg
Ik was benieuwd of voorzitter Jeroen Zwaard van HBR uit Berkel en Rodenrijs er nog in is geslaagd de uit-supporters van zijn terreinen te verjagen. Ik had wel een vervolgreportage verwacht.
jack-jacobs
Hou hier eens mee op. Hij maakt een keuze nav het op zijn club wel of niet kunnen handhaven van de richtlijnen. Niet nodig om voorzitters of clubs te ‘bashen’ om hun keuzes daarin. Ik geef het je te doen. Laten we hopen dat we asap weer richting normaal kunnen. Diep respect hoe iedere club tracht het sporten binnen de richtlijnen mogelijk te maken en houden