Het Spelregelantwoord: afhouden bij de aanvaller?

In de Spelregelvraag van de afgelopen week stond een aanval van Den Bosch centraal. In dit fragment van een paar seizoenen geleden snelde aanvaller Jelle Galema er over de flank vandoor met de bal aan de stick en een verdediger in zijn nek. De vraag was of hij een overtreding maakte.

We bekijken naar deze situatie met bondscheidsrechter Berry van Bentum. Hij constateert het volgende: ‘De aanvaller heeft de bal en loopt richting vanaf de middenlijn naar de cirkel met de bal aan zijn stick. Nu is de vraag of deze actie een overtreding is en of het afhouden is. Het antwoord is: Nee, dit is geen afhouden.’

Maar waarom is het in dit geval geen afhouden? Er zijn twee voorwaarden van toepassing wanneer het afhouden is, stelt Van Bentum. ‘De eerste is dat de verdediger de intentie moet hebben om de bal te spelen. Je ziet hier de verdediger van Rotterdam meelopen. Pas in de cirkel wil de verdediger de bal spelen en precies op dat moment draait de aanvaller weg van de verdediger.’

‘De andere voorwaarde is dat de bal binnen speelafstand moet zijn. Speelafstand is de lengte van je arm en je stick. In dit geval is de bal binnen speelafstand. Maar omdat het pas afhouden is wanneer er aan beide voorwaarden wordt voldaan is deze actie van de aanvaller geen afhouden.’

Kortom: ‘Het is dus pas afhouden als de verdediger ook daadwerkelijk naar de bal toegaat met zijn stick om de bal te spelen. Op dat moment belemmert de aanvaller met zijn lichaam om de bal te spelen en is het afhouden.’