Nieuw gezicht Hockey Foundation: ‘Hockey was echt niks voor mij’

De Hockey Foundation heeft Chaimae Fadis (20) als nieuwe ambassadeur. Fadis hockeyt bij HC Feijenoord en kwam vijf jaar geleden zelf voor het eerst in contact met hockey via traject op school. Precies waar de foundation (gestart door de KNHB en de Rabobank) voor staat. Het ondersteunen en opbouwen van hockeyclubs in buurten waar die nu nog niet zijn. Dit is het verhaal van de nieuwe ambassadeur.

Fadis is Rotterdamse, groeide op met haar ouders, twee jongere broers en haar zus in de wijk Hillesluis in Rotterdam-Zuid. Een achterstandswijk. Zelf houdt ze niet van de naam achterstandswijk. Ze heeft een goede jeugd gehad. Met betrokken ouders. Ouders die haar de vrijheid gaven dingen te ontdekken. Zo deed ze van jongs af aan aan thaiboksen en zaalvoetbal. ‘Heel andere sporten, met een hele andere cultuur. Compleet verschillend met die van het hockey.’ 

Toen Chaimae vijftien jaar was, kwam ze voor het eerst in contact met hockey. Tijdens de leertijd-uitbreiding in het vierde jaar van het vmbo werd hockey gepresenteerd als activiteit. Een sport waar Fadis geen weet van had. ‘Ik had een keer eerder hockeyers gezien. Bij ons in de buurt op het Cruyff Court. Ik weet nog dat ik toen wilde voetballen, maar er door de hockeyers geen plek voor me was. Ik ben toen blijven kijken, omdat ik het er tof uit vond zien.’

Chaimae Fadis. Hockey Foundation/Harold Pereira

Toen was die onbekende sport daar ineens weer. Hockey. Op haar middelbare school. ‘Hockey was op dat moment echt ver buiten mijn straatje. Toen er aan het einde van de les gevraagd werd wie zich wilde inschrijven voor een training, voelde niemand van mijn klasgenoten zich geroepen. We waren een stel pubers van vijftien. Hockey? Dat was echt niks voor ons. Ik heb achteraf misschien uit beschaafdheid, mijn vinger maar opgestoken. Omdat niemand het deed. Een paar klasgenoten volgden mijn voorbeeld. Als ik destijds mijn vinger niet opgestoken had, was ik nooit met hockey in aanraking gekomen. Dat besef ik nog iedere dag.’

Geen geld voor een fiets of ov-kaart

De hockeyclub – HC Feijenoord – bleek in haar wijk te liggen, op de Laan op Zuid. Een container en een veld. Zonder ooit een hockeystick vast gehad te hebben, sloot ze aan bij een training. Fadis vond het leuk. Wilde niet meer anders. En haar klasgenoten die – waarschijnlijk volgend uit dezelfde beschaafdheid – ook hun vinger opstaken? Die bleven ook een tijd meetrainen, maar haakten uiteindelijk af.

‘Zij hadden geen geld voor een fiets. Of voor een ov-kaart, om naar de hockeyclub te gaan. Of geen betrokken ouders die hen telkens naar de club konden brengen. Of te druk waren met werk, omdat er anders geen eten in huis zou zijn. En dat is nou precies de problematiek. Het Jeugdfonds Sport en Cultuur verlaagt al een drempel door een deel van de contributie te vergoeden, maar er speelt zoveel meer.’ 

Voorbeelden die Fadis aan het hart gaan. Dat hoor je direct aan haar stem. ‘De Hockey Foundation is precies wat ik ben en waar ik voor sta. Gelijke kansen. Toegankelijkheid. Drempels verlagen.’ 

‘Ik houd van training geven’

Zelf is Fadis inmiddels behalve speelster, ook bestuurslid en trainster bij haar hockeyclub. Dat doet ze bij iedere leeftijdsgroep. ‘Ik hou van training geven. Het is ook een pedagogisch gedeelte. Je bent hun mentor, hun trainer. Kinderen hun hart laten luchten doet al zoveel. Een trainer zorgt voor vertrouwen. Zet jou in de spits omdat jij kan scoren.’

Fadis weet als geen ander hoe belangrijk het verenigingsleven is voor een kind. Ze vertelt dat ze vaardigheden heeft geleerd, die ze op school niet leerde. Samenwerken, kritisch denken, een probleemoplossend vermogen. ‘Dat leer je allemaal op een hockeyveld. Er komt zoveel meer bij kijken dan alleen het leuke spelletje.’ 

Hockey Foundation/Harold Pereira

‘Geen woorden maar daden’

Daarom is ze als kersverse ambassadeur maar wat blij dat ze nu kan bijdragen aan de missie van de foundation. ‘Er zijn allerlei obstakels waar kinderen uit kansarme buurten tegenaan lopen. Zaken waar de meesten niet eens weet van hebben. Jongeren moeten continu schakelen tussen verschillende leefwerelden. Zitten met hun thuissituatie in hun hoofd. Hebben weinig geld, wat bijvoorbeeld vervoersproblemen oplevert. Daarom is het zo belangrijk dat er clubs komen in die wijken zelf. Zodat hockey toegankelijker wordt en kinderen op het veld gewoon even kind kunnen zijn. Zich honderd procent kunnen geven op een plek waar ze ook echt kunnen doorontwikkelen zoals ik.’

Fadis’ doel? ‘Ik zeg altijd dat ik de eerste vrouwelijke burgemeester van Rotterdam wil worden. Misschien is het cliché, maar ik wil iedere dag het verschil maken. Ik ben een echte Rotterdamse en ook een groot Feyenoord-fan, dus eigenlijk is er maar een antwoord: geen woorden maar daden.’ 


5 Reacties

  1. Horn_964

    Wat een waanzinnig leuk en positief artikel!!

  2. solo

    Geweldig leuk artikel. 👍

  3. rustaaagh

    Super dit! De nieuwe clubs komen vooral op plekken waar nog geen clubs zijn. Streven voor jonge hockeyers is dat ze op de fiets naar de club kunnen. Daarbij speelt in deze gevallen inclusiviteit een rol.

  4. albert-monpelliergmail-com

    Voor dit artikel heb jouw mening nodig 👍🏾😉 Mijn mening Mooi en prachtig artikel, maar het zegt iets. Het feit alleen al dat er in achterstandswijken hockeyclubs moeten komen. Sport hoort niet onder de noemer achtergrond of achterstand! Sport hoort te verbroederen en samenbrengen en samenwerking in een samenleving. Verenigd zijn met elkaar! Hockey is altijd een soort van "beschermde" elite sport geweest waarvan de ballotage commissie achterhaald is, maar waar de veelkleurige samenleving lang nog niet vertegenwoordigd is. Nogmaals... het is een goed initiatief maar eigenlijk zouden alle clubs in Nederland even toegankelijk en inclusief moeten zijn. Op deze manier verklein je de kloof nog niet! Voorbeeld Den Bosch heeft toch ook achterstandswijken? Waar moeten die kinderen dan hockeyen? Moet er ook weer een eigen club voor komen? Of zorgt HC Den Bosch ervoor dat zij net zo toegankelijk en inclusief zijn? Dit zou bij meerdere clubs moeten denk ik.

  5. rustaaagh

    Natuurlijk moeten alle clubs in Nederland even toegankelijk zijn en inclusief. Terechte vraag of ze dat zijn. Msc is de vraag stellen m ook al beantwoorden. Achterstandswijk of niet, het zijn blinde hockeyvlekken op de kaart waar hockeypotentieel is. Verreweg de meest bestaande hockeyclubs liggen nu niet op plekken waar men vanuit achterstandswijken even op de fiets naar hockey gaat en als dit wel zo is, dan hebben clubs ook vaak nog ns een wachtlijst. De keuze voor een kind uit een achterstandswijk is nu meestal voor een voetbalclub die op een steenworp afstand ligt, zeker als ze ook nog amper bekend zijn met de sport en alle vriendjes en vriendinnetjes op voetbal gaan. Voorbeeld Den Bosch: Er ligt een achterstandswijk op 3 km afstand van de hockeyclub maar je moet een kanaal over en een drukke weg, in de achterstandswijk is een voetbalclub. Geen idee of DB een wachtlijst heeft. En ja, idd verschrikkelijk als je het er zo over hebt, het zou allemaal logisch en automatisch moeten zijn en gaan.


Wat vind jij? Praat mee...