Eric Verboom: ‘Ik wil in een mooie rol naar de Spelen’

Eric Verboom is geen coach die een overwinning heel uitbundig viert. Liever staat de trainer van Den Bosch na afloop op een afstandje te genieten als zijn spelers dansen en jubelen. Maar van binnen is hij oh zo trots als zijn strijdplan uitkomt en zijn pupillen boven zichzelf uitstijgen. Dan trakteert hij zijn spelers op een knuffel, een aai over hun bol en straalt hij.

Zondag was zo’n moment. Zonder zijn steraanvallers Jelle Galema en Joaquin Menini won Den Bosch met 2-1 van de vice-landskampioen Kampong. Als het laatste fluitsignaal klinkt, balt Verboom even zijn vuist, klapt in zijn handen en laat hij zich feliciteren. Maar daarna staat hij vooral te genieten. Kijkt hij trots hoe zijn jongens met elkaar de overwinning vieren. In de huddle complimenteert hij zijn ploeg en laat hij zijn spelers daarna snel hun ereronde lopen.

Een half uur later glimt Verboom nog steeds vol trots. Hij raakt niet uitgepraat over de prestatie van zijn spelers. Over zijn spitsen Dokkie (Sebastien Dockier, red.) en Noud (Schoenaker, red.), die ‘maar bleven gaan’. Over die ‘jonge mannetjes’ die het zo goed deden. Over zijn keeper Loïc van Doren die negen corners van Jip Janssen onschadelijk maakte. Over Thijmen. Over Simon.

De spelers van Den Bosch vieren een treffer van Noud Schoenaker in het duel met Kampong. Foto: Bart Scheulderman

Verboom heeft een mooie ploeg staan in Den Bosch. Een die zeker gaat meestrijden om de (play-off) prijzen in de Hoofdklasse. Al tempert de coach de verwachtingen. ‘We zijn pas zeven wedstrijden onderweg. We worden langzamer beter. Het zijn allemaal jongens die nog volop mogelijkheden hebben om te leren.’

Leren deden die jongens onder andere van het uitduel tegen landskampioen Bloemendaal vlak voor de interlandbreak. De Brabanders reisden met hoge verwachtingen naar de Noord-Hollandse badplaats, maar keerden gedesillusioneerd en met een dikke nederlaag terug naar huis. ‘In die wedstrijd gingen diverse dingen mis. Daar hebben we de afgelopen weken over gesproken en dat zie ik vandaag tegen Kampong wel terug.’

Speler Gijs Campbel loopt langs en roept lachend: ‘We waren gewoon veeeeel beter vandaag.’

Verboom schiet in de lach. ‘We hebben altijd een hoop lol met elkaar. Dat is echt de kracht van deze groep. We waren vorig weekend in Oostenrijk. Daar speelden we twee wedstrijden volle bak. Tussendoor gingen we raften. Als ik dan zie hoeveel plezier die gasten hebben, word ik ook tien jaar jonger.’

Losse aanpak

Het kenmerkt Verboom, die de baas kan zijn als het moet, maar ook tussen de jongens staat als de mogelijkheid zich voordoet. Zijn losse aanpak maakt hem geliefd bij spelers. Niet alleen bij Den Bosch, maar ook over de grens in Duitsland.

Eric Verboom met Stefan Kermas op het WK in Bhubaneswar. Foto: Frank Uijlenbroek 

Daar is Verboom sinds 2017 assistent-bondscoach. Tot en met het laatste EK in België van Stefan Kermas. Die stapte na de vierde plek echter op. Sindsdien is ook de positie van Verboom onduidelijk. De Duitse ploeg plaatste zich afgelopen weekend ten koste van Oostenrijk voor de Spelen van Tokio. Verboom was zaterdag als toeschouwer aanwezig in Mönchengladbach waar Duitsland met  een 5-0 zege de basis legde voor het olympisch ticket. Terwijl hij dit interview gaf, maakte de Duitse formatie de klus zondag eenvoudig af. Verboom: ‘Ik ben daar nu niet omdat ik op dit moment voor Den Bosch actief ben in de Hoofdklasse. Wij hadden zondag een wedstrijd, dus zou het raar zijn als ik er zaterdag wel bij zou zijn en zondag niet.’

Tokio

Duitsland gaat dus naar Tokio, maar is Verboom daarbij? De coach schat zijn kansen positief in: ‘Ik wil graag door. De spelers willen graag met mij verder. En ook de technisch directeur heeft gezegd dat hij met mij de toekomst in wil. Dat is leuk om te horen. Ik moet nog wel met de nieuwe hoofdcoach gaan praten. Wie dat wordt, weet ik nog niet. Zijn plannen moeten passen in mijn agenda. Als hij zegt: ik moet er altijd bij zijn als assistent, dan lukt me dat niet. Ik ben in eerste instantie hoofdcoach van Den Bosch.’

Ik wil nog een keer naar de Olympische Spelen als eindverantwoordelijke. Zoveel kansen heb ik niet meer. Ik ben ook al 49 jaar Eric Verboom

Verboom weet zelf duidelijk wat zijn toegevoegde waarde bij Duitsland is. ‘Mijn rol ligt daar veel meer op het trainingsveld en in de analyse dan tijdens de wedstrijd. Ik spreek de taal niet goed genoeg om als assistent aan de lijn te staan. Dan moet je de moedertaal spreken. Ik moet nog te veel nadenken over de taal.’

Eric Verboom als assistent-bondscoach: ‘

De voormalige bondscoach van Jong Oranje geniet als hij bij de drievoudig olympisch kampioen aan het werk is. ‘Het is een heel mooie groep, met veel talent. Dat is gaaf om mee te werken. Zij kunnen als groep goed samenwerken. Zij gaan in een bespreking bij elkaar zitten en komen met echt goede ideeën. In die ploeg zit zoveel knowhow. Zij zijn misschien wat minder fit dan de Nederlanders, misschien wat minder handig, maar stuk voor stuk slimme jongens.’

Creativiteit

Op het gebied van creativiteit kan de Duitse formatie nog wel wat van de Hollandse school leren, weet Verboom. ‘Zij zijn van het gestructureerd trainen. De bal gaat van hier, naar daar, naar daar. Bij mij zitten veel meer keuzemogelijkheden in de training. Dat vinden zij gaaf. Zeker jongens als Florian Fuchs, Timm Herzbruch en Christopher Rühr, dat zijn creatieve spelers.’

Die kunnen ook wel een creatieve hoofdcoach gebruiken?
Verboom lacht: ‘Ik kan je vertellen dat ik daar nu niet de hoofdcoach word. Ik hoef daar niet per se de hoofdcoach te zijn, vind het mooi om als assistent met die gasten te werken. Na de Olympische Spelen is alles weer open. Want laat ik helder zijn: ik wil nog een keer naar de Olympische Spelen als eindverantwoordelijke. Zoveel kansen heb ik niet meer. Ik ben ook al 49 jaar.’

Is Nederland dan ook een optie?
Verboom: ‘Dat is zo lastig om van tevoren iets over te zeggen. Dat speelt pas als je wordt gevraagd, dan ga je daarover nadenken. Dat geldt nu ook voor mijn rol als assistent bij Duitsland. Ik heb straks eerst een gesprek met de technisch directeur en met de nieuwe hoofdcoach. Ik hoef niet ten koste van alles naar de Olympische Spelen. Ik wil in een mooie rol naar de Spelen. Ik wil een echte bijdrage leveren aan die ploeg. Als dat niet kan, ga ik met mijn gezin op vakantie. Zo zit ik er echt in.’