Het is de day after voor de Jong Oranjemannen op het WK in Maleisië. De verloren kwartfinale tegen India (4-3) ligt nog akelig vers in het geheugen. Ondertussen wacht alweer de volgende wedstrijd. De eerste horde naar plek vijf is donderdagochtend (09.00 uur lokale tijd) Argentinië. Verdediger Pepijn van der Heijden vertelt hoe Nederland zo goed en zo kwaad als het kan, de knop omzet.
Hij zit er wel weer oké bij, woensdagmiddag in het hotel waar Jong Oranje inmiddels twee weken bivakkeert. Van der Heijden slentert op z’n slippers door de lobby van het chique officiële toernooihotel. Van die 35 verdiepingen, waar we eerder over schreven. Een onderkomen dat geen geluk brengt trouwens. Van de zes landen die er slapen, maakt er nog maar eentje kans op de hoofdprijs. ‘Alleen India nog…’, zucht de Rotterdammer. In zijn trainingspakkie ploft-ie neer op de bank. Praten over de enerverende afgelopen 24 uur? Geen probleem, hoor. En dat siert hem.
‘Het gaat wel’, zegt Van der Heijden desgevraagd. ‘Iedereen baalt nog wel. Dat gevoel is natuurlijk niet direct weg. Maar we willen het ook goed doen de komende wedstrijden. Een paar staan op hun laatste jeugdtoernooi. En we spelen nog wel twee mooie potten. Eerst tegen Argentinië en daarna tegen Pakistan of Australië. Die zie je niet vaak. We moeten er het beste van maken. Geven niet op.’
We lieten Jong Oranje gisteren achter op de tribune. In de armen van hun familieleden. Dat gold ook voor Van der Heijden. Zijn moeder Boukje Vermeulen – oud-speelster overigens van Rotterdam Dames 1 – is voor hem afgereisd naar Kuala Lumpur. ‘Het is heel fijn dat er iemand voor jou is, zo ver weg van huis’, klinkt het dankbaar.
De volgende vervelende verrassing
‘Na zo’n lekkere pot tegen België wil je samen het geluk delen. En nu baal je samen. Daar was ook tijd voor. Eigenlijk wil je dan je ei kwijt. Maar ik wist niet precies wat ik moest zeggen. Ik kon nog niet geloven dat het klaar was. Nou ja, dat we niet meer om de prijzen spelen. Dat valt heel rauw op je dak. Je haalt momenten voor je waar het fout is gegaan. Dat gevoel van ongeloof gaat de hele dag door je hoofd.’
Toen de ploeg uit het stadion vertrok richting hotel, wachtte nog een volgende vervelende verrassing. ‘De buschauffeur was de verkeerde kant op gereden. Wij waren natuurlijk gewoon gaan zitten, ik was er eerst helemaal niet mee bezig. Maar op een gegeven hadden paar jongens op Google Maps gekeken en kregen ze door dat het niet klopte. Ik zag ze naar de voorkant van de bus lopen om te vragen of dit wel de goede weg was. Niet dus. We hebben daardoor een uur in een stille bus gezeten met allemaal balende gasten. Ook dat nog.’
In het hotel stond er na de lunch een verplicht rustmoment gepland. ‘Ik kon niet slapen. Zat nog vol met adrenaline. Ik ben maar een crime-achtig serietje gaan kijken waar ik nu inzit, Elementary. Even ergens anders aan denken. Verstand op nul en oortjes in. We hebben op de kamer nog wel even nagepraat. Maar je komt eigenlijk niet verder dan: hoe kon dit gebeuren?’
De pijnlijke beelden
’s Avonds werd daar uitvoeriger over gepraat met de groep. ‘Daar kon iedereen zijn gevoelens delen. Vertellen hoe je baalt. Iedereen zit er hetzelfde in. Het is gewoon heel zuur. Ongeloof is het woord wat dan blijft hangen. We hebben onszelf toen nog twaalf uur gegeven om te balen. Vanaf dat moment tot het ontbijt. We moeten er niet in blijven hangen. Kunnen het beter accepteren. Dat is ook een ontwikkelingspunt voor jezelf. Hier moeten we ook mee leren omgaan. Daar heb je later ook nog wat aan.’
Eerst was een nog een vervelende horde te nemen. Want de ploeg moest nog ‘even’ de beelden van de kwartfinale evalueren, om het boek van India dicht proberen te knallen. ‘Niemand wilde eigenlijk naar die beelden kijken. Het is toch pijnlijk om het onder ogen te zien. Vooral hoe goed we op bepaalde momenten speelden. En dat niet verzilverden. Aanvallen waarin alles klopt, maar we net-niet scoren. Je ziet hockey dat halvefinale-waardig is.’ Hij denkt zelf met een wrang gevoel terug aan een van zijn corners, in het derde kwart. ‘Eentje die via de keeper nog de paal raakte. Centimeterwerk.’
De blik ging daarna dus op Argentinië, dat om twee uur ’s nachts (Nederlandse tijd) de tegenstander is. In Maleisië is dat een ontbijtduel, om negen uur in de ochtend. De ploeg die Jong Oranje op het vorige WK uitschakelde in kwartfinale (2-1). Van der Heijden was daar nog niet bij. Maar hij hoorde van teamgenoten natuurlijk wel van die wedstrijd. ‘Ook dat was een zure, begreep ik. Beter zijn en vlak voor tijd verliezen. Voor die jongens staat er nog een rekening open. Die gevoelens heb ik niet. Maar we hebben wel hier in een oefenpot tegen ze gespeeld (4-1 nederlaag), waarin wij totaal niet ons niveau haalden. We moeten dus wel wat anders laten zien dan toen. Dat leeft wel bij mij.’
De ruziënde Argentijnen
De Argentijnen verloren hun kwartfinale van Duitsland (2-1). Een wedstrijd die nog een staartje kreeg. Want beide teams vlogen elkaar na afloop het veld vol in de haren. De tuchtcommissie van het toernooi had er woensdag nog z’n handen vol aan. ‘We kregen die chaos wel een beetje mee, omdat zij voor ons speelden. Een beetje pittig potje vind ik wel mooi, hoor. We zijn niet van het smerige, maar het is wel lekker om de beuk erin te gooien. Daar worden wij alleen maar scherper van. Ze zijn een emotionele ploeg. Dat is nou eenmaal hun karakter. Vind ik heel mooi en misschien kunnen we daar wel gebruiken van maken.’
Van der Heijden valt, voor het eerst in het gesprek, wat langer stil. Hij glimlacht. ‘Lekker om weer een beetje vooruit te kunnen kijken.’
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.