Delmée: ‘Had meeste moeite met laten afvallen van Pieters’ 

Het waren zijn lastigste beslissingen in de afgelopen drie jaar. De keiharde knopen die Jeroen Delmée doorhakte om tot zijn olympische selectie te komen. Hij licht zijn belangrijkste beslissingen toe: ‘Het argument van de fysieke malheur was weg bij Seve.’

In de selectie van Delmée valt de naam op van Seve van Ass. Niet alleen omdat de 32-jarige middenvelder begint aan zijn derde olympisch toernooi, maar vooral omdat hij zich terugknokte uit een heel lastige positie. De HGC’er werd minder dan een jaar geleden gepasseerd voor het EK in Mönchengladbach.

‘Eén van de belangrijkste punten was toen zijn fitheid en blessuregevoeligheid’, vertelt bondscoach Jeroen Delmée vlak na de bekendmaking van de selectie aan de telefoon. ‘We hebben met Seve een ander fysiek programma samengesteld. Hij is minder oefeningen op brute kracht gaan doen, meer op beweging. En dat heeft z’n vruchten afgeworpen. Hij heeft niets meer gemist. Is de laatste tijd pijn- en blessurevrij geweest.’

Bovendien bewees Van Ass dat hij de belasting van een druk programma aankon. ‘In de Pro League in Argentinië heeft hij vier wedstrijden in vijf dagen gespeeld. Ook daarna in het blok in India deed-ie veel mee. Ging Seve ook steeds beter spelen. Zo was dat argument van die fysieke malheur weg en dwong hij het hockeyend af. Was dreigend, speelde offensief en gaf assists.’

Floris Middendorp. Foto: Willem Vernes

‘Hybride’ toptalent Middendorp en de spitsenkeuze

Op dat middenveld van Oranje is ook een plekje ingeruimd voor Floris Middendorp. Het 23-jarige toptalent van Amsterdam ontwikkelt zich pijlsnel. Hij was aanvankelijk reserve op het Europees kampioenschap, maar werd door de blessure van Tjep Hoedemakers toch bij de groep gehaald. ‘Floris kan natuurlijk op het middenveld spelen, maar ook voorin meedraaien’, constateert Delmée. 

‘Als je maar zestien man mag selecteren, vraagt dat een andere flexibiliteit. Wil je meer hybride spelers meenemen, zoals we dat noemen. Die in verschillende linies kunnen spelen. Floris is zo’n multifunctionele jongen en bovendien iemand van wie je weet dat hij er altijd staat. Initiatief toont, zich laat zien. Het was al een zware keus om hem niet mee te nemen naar het EK. De samenstelling van de olympische groep is in zijn voordeel geweest. En voor sommigen heeft dat juist nadelig uitgepakt.’

Terrance af laten vallen, was de moeilijkste keuze die ik moest maken. Om wie hij is en wat hij in de groep brengt als persoon. Jeroen Delmée

Daarmee verwijst de bondscoach naar Terrance Pieters, die nu thuisblijft maar er op het laatste WK en EK wel bij was. ‘Daar hadden we vijf pure spitsen bij ons. Nu zijn het er vier plus die hybride jongens. Van het rijtje Thierry Brinkman, Duco Telgenkamp, Tjep Hoedemakers, Koen Bijen en Terrance moest er eentje afvallen. De blessure van Terrance was daarin niet eens zo zeer het struikelblok. Hij traint alweer vol met de groep mee. Het zit ‘m vooral in de kwaliteit van de andere spelers. Thierry en Duco zijn echte afmakers. Tjep is al jaren dreigend, kan scoren en is ook de eerste uitloper bij de strafcorner. Koen is belangrijk in het druk zetten, scoort veel, zorgt voor veel assists en speelde een goede Pro League in India. Dwong daarmee zijn selectie al grotendeels af. Met al die plussen en minnen blijkt dat die andere vier net iets voorliggen op Terrance.’

‘Terrance af laten vallen, was de moeilijkste keuze die ik moest maken’, geeft Delmée goudeerlijk toe. ‘Om wie hij is, wat hij in de groep brengt als persoon. Hij heeft de meeste wedstrijden voor ons gespeeld. Heeft onwijze progressie geboekt. Zich keihard teruggeknokt na zijn knieblessure. Is op tijd fit geworden om kans te maken op Parijs. Die inzet kan ik nu niet belonen.’ 

Visser (links) en Meijer samen op het trainingsveld. Foto: Willem Vernes

Waarom niet Visser, maar Meijer tweede keeper werd

Tijmen Reyenga en Steijn van Heijningen, die ook allebei op meerdere linies uit de voeten kunnen, zijn door Delmée aangewezen als reserve. Dat geldt ook voor Rotterdam-goalie Derk Meijer, die tot dit toernooi altijd derde keeper was bij Oranje, achter eerste keus Pirmin Blaak en Maurits Visser, die meestal reserve was.

‘Derk heeft dusdanig goed gekeept, dat we niet om hem heen kunnen’, vindt Delmée. ‘Hij heeft in de tweede seizoenshelft punten gepakt voor Rotterdam. Hij was een belangrijke reden dat zijn team de finale haalde. Liet die goede vorm ook zien tijdens onze trainingen. Voor Maurits is het natuurlijk een hard gelag. Hij was constant aan het strijden om plek één, maar is uiteindelijk voorbijgestreefd door nummer drie.’

Voor Maurits is het natuurlijk een hard gelag. Hij was constant aan het strijden met Pirmin om plek één, maar is uiteindelijk voorbijgestreefd door nummer drie Derk. Delmée over keeperskeuze

En dat dus terwijl Visser een jaar geleden een heldenrol vervulde in het doel van Oranje. Hij pakte twee strafballen in de EK-finale tegen Engeland en had daarmee een groot aandeel in het behalen van de Europese titel. ‘Maurits had daar de kans om Pirmin aan te vallen. De buitenwereld dacht volgens mij dat dit – door die gestopte strafballen – gelukt was. Maar ik ik denk dat Maurits daar minder goed keepte dat hij kon. Hij is een beetje in die vorm blijven hangen, waardoor de afstand met die eerste plek eerder groter dan kleiner werd.’

Jip Janssen is de enige speler die echt een corner heeft in de olympische selectie van Nederland. Foto: Willem Vernes

Janssen weer de enige echte cornerschutter

Tot slot, de corner. Net als op het EK bevat de groep van Delmée naast topschutter Jip Janssen geen echte specialist, omdat Jasper Brinkman en Teun Beins allebei niet zijn opgeroepen. ‘De corners van Teun en Jasper zijn wel goed, maar niet goed genoeg om bij de eerste zestien te komen. Andere ploegen hebben meerdere corners bij zich. Dat klopt. Maar ook daar hebben ze één absolute topper die het moet doen, zoals Gonzalo Peillat bij Duitsland. Of Alexander Hendrickx bij de Belgen. Wat daaronder zit is goed, maar wel minder dan de hoofdcorner. Natuurlijk kijken we naar andere mogelijkheden. Seve kan slepen, we hebben varianten en ook andere alternatieven. Er zitten altijd konijnen in de hoge hoed. Daar mag de concurrentie langzaam over nadenken.’

Het selectie-ei is dus uitgebroed. Maar dat zorgt niet alleen maar voor een gevoel van blijdschap bij Delmée. ‘Zestien jongens zijn nu heel erg blij. Maar de hele ploeg gaat me aan het hart. Een traject waar we samen aan zijn begonnen, eindigt nu hier voor sommigen. Los van de vreugde, leef ik ook mee met die teleurstelling.’


Wat vind jij? Praat mee...