Analyse: de keuze is reuze voor de olympische mannenploeg

Woensdag is het zover. De dag waarop de olympische selectie van de Oranjemannen bekend wordt. De groep van bondscoach Jeroen Delmée telt nu nog 25 spelers. Slechts zestien mogen er in de hoofdselectie mee naar de Spelen in Parijs. Welke knopen moeten er doorgehakt worden? Wij zetten de zekerheidjes en kanshebbers per linie op een rijtje. Eén ding is zeker: aan mogelijkheden geen gebrek.

Allereerst de formaliteiten. Zestien man mogen dus mee in de hoofdgroep, de vaste selectie voor de Spelen. Daarnaast worden er drie reserves aangewezen. Dat trio mag in Parijs alleen als vervanger worden ingezet. In andere woorden: als er een reserve is ingevallen, mag die ruil niet worden teruggedraaid. 

Zoals eerder aangestipt door de bondscoach: de olympische selectie samenstellen is (nog) lastiger dan een groep formeren voor een EK of WK. Daarvoor mogen, exclusief reserves, achttien man worden opgeschreven. Omdat in de Franse hoofdstad maar zestien spelers op het wedstrijdformulier staan, is veelzijdigheid een nog belangrijker eigenschap. Het scheelt enorm als je een verdediger hebt die ook op het middenveld mee kan draaien, om maar een voorbeeld te geven.

Blaak en Visser strijden al jaren om de keeperstroon. Foto: Willem Vernes

De keepers

Allereerst de keepers. Daar moet dus een harde keuze worden gemaakt. Anders dan op het EK of WK zit de tweede keeper op de Spelen niet bij de groep. Die verblijft, net als de andere reserves, niet in het olympisch dorp en zit tijdens wedstrijden op de tribune. 

Delmée heeft nog drie doelmannen over in de huidige groep van 25. De rolverdeling was altijd vrij duidelijk. Pirmin Blaak – met zijn 36 jaar de oudste van de selectie – is al acht jaar eerste keus, maar voor elk toernooi was de strijd weer open met de minder ervaren Maurits Visser, die hem al tijden op de hielen zit. Op het afgelopen EK ontbrak Blaak, omdat hij in die periode vader werd. Visser was voor het eerst de nummer één en betaalde dat vertrouwen terug door in de finale twee strafballen – waarvan er eentje opnieuw moest worden genomen – te stoppen.  Visser voelt op zijn beurt weer de hete adem van Derk Meijer. De doelman van Rotterdam klopt na een topseizoen steeds harder op de keepersdeur.

Als we de drie – allemaal uitstekende – keepers naast elkaar neerleggen, heeft Blaak met z’n ervaring, een prima WK en zijn titel Wereldkeeper van het Jaar wel wat streepjes voor op zijn concurrenten. Het zou een surprise zijn als de goalie van Oranje-Rood geen eerste keus is in Parijs.

Floris Wortelboer, een van de meest multifunctionele spelers van Oranje. Foto: Willem Vernes

De verdedigers

De zekerheidjes

Delmée zal minstens vier verdedigers in zijn groep opnemen, plus nog een of meerdere spelers die ook in een andere linie kunnen opereren. Jip Janssen, Lars Balk en Justen Blok zijn pure verdedigers, die de laatste jaren zelden een wedstrijd gemist hebben. Janssen is daarnaast natuurlijk onbetwist cornerman bij Oranje. Maar weinig slepers ter wereld zijn gevaarlijker dan de topscorer van de Tulp Hoofdklasse. We schrijven als zekerheidje ook Floris Wortelboer op. Wortel is een perfect voorbeeld van een speler die zowel achterin als op het middenveld uit de voeten kan.

De kanshebbers

Joep de Mol herpakte zich uitstekend van zijn misgelopen WK. Ging hard en met succes aan de slag met zijn defensieve taken. Hoort eigenlijk ook bij het bovenstaande rijtje. Maar de concurrentie is zo moordend, dat zelfs de aanvoerder van Oranje-Rood nog niet zeker is of hij bij de eerste zestien zit. De Mol was er al wel weer bij op het EK. Dat geldt niet voor Jasper Brinkman en Teun Beins – die overigens wel een corner-backup zijn voor Janssen. Het Bloemendaal-duo knokt om de laatste plekken in de defensie. In dat schuitje zit ook Tijmen Reyenga, die net als Wortelboer als middenvelder kan spelen. Reyenga heeft echter een lastig seizoen achter de rug. Door een hamstringblessure speelde hij in 2024 pas één interland en miste hij een fiks deel van de tweede seizoenshelft. 

Derck de Vilder is de middenvelder die door Delmée het meest werd opgesteld. Foto: Willem Vernes

De middenvelders

De zekerheidjes

Een fitte Jonas de Geus heeft een garantie op een plek in dit Nederlands elftal. De middenvelder kwam voor de winterstop amper in actie, maar stond er bij zijn club Kampong op de momenten toen het moest gebeuren: in de EHL en de play-offs. De scharnier van Oranje moet nog steeds goed zorgen voor zijn gevoelige kniepees. Jorrit Croon is ook niet meer weg te denken uit de formatie van Delmée en is daarmee – op 25-jarige leeftijd – al hard op weg naar zijn derde Spelen. Croon werd bovendien in de winter uitgeprobeerd als aanvaller, een experiment dat in Frankrijk zomaar een vervolg kan krijgen.

De kanshebbers

De keuze is reuze. En daarmee meer dan lastig. Om te beginnen met Derck de Vilder, de meest opgestelde middenvelder onder Delmée. In 51 van de 65 duels was de middenvelder van Kampong van de partij. Ook Steijn van Heijningen staat met 49 optredens in de top-tien van meest ingezette spelers. De Rotterdammer begon wel met een achterstand aan de voorbereiding, door een enkelblessure die hij aan het eind van de competitie opliep. Hierdoor miste hij de play-offs.

Seve van Ass had een loodzwaar jaar met HGC, waarmee hij uit de Hoofdklasse kieperde. De routinier, die er in 2016 en 2021 al bij was op de Spelen, werd buiten de EK-ploeg gehouden omdat hij volgens Delmée door fysieke klachten niet de beste versie van zichzelf kon zijn. Van Ass knokte zich terug en had dit seizoen amper blessures. Maar of dit genoeg is voor een derde olympisch optreden? Hij moet onder meer de strijd aangaan met aanstormende talenten als Floris Middendorp, die een uiterst spectaculaire ontwikkeling doormaakt, en Max de Bie die binnen een jaar ook al zestien caps aantikte.

Koen Bijen ontpopte zich tot de meestervoorbereider van Oranje. Foto: Willem Vernes

De aanvallers

De zekerheidjes

Natuurlijk noemen we als eerste Thierry Brinkman, de aanvoerder van Oranje. De spits stond op de Spelen van Tokio nog in de schaduw van Billy Bakker en Mirco Pruyser, maar is uitgegroeid tot boegbeeld van het nieuwe Nederlands elftal. Thijs van Dam was er ook bij in Japan en koerst af – mits hij geen lichamelijke tegenslag krijgt – op zijn tweede olympisch toernooi. De Rotterdammer scheurde in november een pees in zijn lies, maar was in de tweede seizoenshelft weer van grote waarde voor zijn club. We plaatsen Duco Telgenkamp ook in dit rijtje. De topscorer van het EK mag niet ontbreken in Parijs. 

De kanshebbers

Ook de voorhoede van Oranje bulkt van de kwaliteit. Neem snelheidsduivel Tjep Hoedemakers. Of Koen Bijen, de speler met de meeste assists sinds de komst van Delmée (vijftien). Nieuwkomer Guus Jansen, die fris aansloot vanuit Jong Oranje én ook op het middenveld kan spelen. En niet te vergeten Terrance Pieters, de speler met de allermeeste optredens onder de huidige bondscoach. De Kamponger moet zich echter net als Van Heijningen terugvechten uit een lastige positie. Hij raakte in maart geblesseerd aan zijn knie, waardoor hij de mooiste maanden van het clubseizoen miste. Welke invloed dat heeft op de olympische selectie? Dat weten we woensdag, de dag waarop alle kaarten zijn geschud.


1 Reactie

  1. PeterMontijn

    Ik heb zo mijn twijfels. Je wint de Olympische spelen als je controle hebt over het middenveld. En dat is onze achilleshiel. Ben zeer gecharmeerd van Floris Middendorp maar die mag nog wat steviger worden in zijn optreden. Koen Bijen lijkt me overigens een zekerheidje, die kan fantastische cijfers overleggen. Maar ik ben natuurlijk maar 1 van de 17 miljoen bondscoaches….


Wat vind jij? Praat mee...