In aanloop naar de Olympische Spelen in Rio de Janeiro blikken we terug op historische Olympische hockeymomenten. In deze aflevering van ‘Ons Olympisch Verleden’ gaan we terug naar 20 september van het jaar 2000. In het Sydney Olympic Hockey Park maakte Oranje-aanvoerder Stephan Veen zich die dag onsterfelijk in de olympische finale tegen Zuid-Korea.
In de finale, zijn laatste interland, excelleerde Veen door in de reguliere speeltijd al 3 keer te scoren. Dat bleek nog niet genoeg voor goud, de Zuid-Koreanen kwamen terug en een zinderende strafballenserie volgde. Hierin stond Veen opnieuw op. Nadat de Zuid-Koreaan Seung-Tae Song miste, mocht Veen aanleggen voor de 5e en beslissende strafbal van Nederland.
Ultiem
Met zijn allerlaatste slag in het shirt van Oranje passeerde Veen vanaf de stip, ogenschijnlijk koelbloedig, de Koreaanse doelman. Een prachtige ontlading volgde, Nederland werd olympisch kampioen en Veen’s laatste wapenfeit als international is wat ons betreft de geschiedenisboeken in gegaan als dé ultieme olympische strafbal.
Op het ‘Stephan Veen-veld’ van de Doetinchemse Hockey Club blikken we nu, 16 jaar later, samen met de 274-voudig international terug op die ene historische bal in Sydney. Met dé stick en dé bal van toen, laat Stephan Veen ons zien en horen hoe hij die strafbal destijds beleefde.
Rust
‘Als je de beelden terugkijkt zie je mij wegkijken van de keeper. Dat was ook het advies: maak geen oogcontact want dat brengt je uit je eigen focus en je eigen flow. We hadden van tevoren ook echt alles tot in detail doorgesproken. Hierbij kregen we hulp van John Syer, een psycholoog die ook actief was in de Premier League. Wie een handdoek of een bidon wilde. Of je een vaste hoek had en of je het fijn vond dat er tegen je aan gepraat werd. We wisten precies van mekaar wat we deden en dat zorgde voor heel veel rust.’
‘Ik heb ook achteraf best wel eens nagedacht waarom ik zo relatief rustig bleef. Ik denk omdat het kwam omdat ik als speler ook nooit bleef hangen in momenten die niet goed gingen. Ik bleef niet te lang nadenken, maar dacht altijd aan de volgende bal. Elke keer vond ik weer energie om door te gaan en dat had ik met de strafbal ook. Dat was een combinatie van eindeloos oefenen en focussen op het moment.’
De strafbal