Hoe lang moet Bloemendaal nog wachten op de landstitel?

Voor het derde jaar op rij regeert Bloemendaal bij het aanbreken van de lente met straffe hand de hoofdklassecompetitie. De laatste twee seizoenen bleek dat niet genoeg en liet het team zich in de halve finale van de play-offs aftroeven. Is het benodigde gif er binnen de imponerende ploeg om die laatste horde te nemen? Want de honger naar de eerste landstitel sinds 2010 is groot op het traditionele hockeybolwerk.  

Wie het clubhuis van Bloemendaal inloopt, wordt meteen geconfronteerd met een levensgrote kampioensfoto en de lachende gezichten van clubiconen als Wouter Jolie, Tim Jenniskens en Eby Kessing. De EHL-titel van 2013, het afscheid van nummer 14 Teun de Nooijer van het tophockey. Ook vorig jaar werd de EHL gewonnen en waren het Stockmann en Jenniskens die afzwaaiden.

Die Europese successen verbloemen de nationale realiteit, want het is alweer negen jaar geleden dat grootmacht Bloemendaal zich de beste van Nederland mocht noemen. Jamie Dwyer nam toen op de schouders van de spelers afscheid van Bloemendaal, Max Caldas was coach en Ronald Brouwer, Jaap Stockmann en Laurence Docherty waren een paar van de prominente namen.

‘2010? Wat was er in 2010?’, zegt clublegende Floris Jan Bovelander zondag in het clubhuis na de wedstrijd tegen Kampong op een onschuldige manier, die de voormalige strafcornerschutter eigen is. Hij is mede verantwoordelijk voor het tophockeybeleid bij de Mussen. ‘Het laatste kampioenschap, was dat 2010? Ik weet het niet meer. God, wie deden er toen allemaal mee?’, benadrukt Bovelander dat de historie nog niet op het gemoed van de ploeg drukt, zoals dat bijvoorbeeld bij Kampong wel ooit zo was, na 32 jaar wachten.

Fijnzinnig merkt hij zondag na de onnodige nederlaag tegen de landskampioen wel op: ‘Echt winnen moet dit Bloemendaal nog leren. Goed spelen is minder moeilijk dan winnen. Dat zie je aan Kampong. Die kunnen nu winnen. Die spelen al weken dramatisch, maar frommelen er wel twee in. En dan gaan ze volgende week gewoon weer verder. Kampioen worden is ook heel moeilijk. Maar als het dan valt, kun je het meerdere jaren worden.’

Bovelander weet dat op clubniveau niets mooier is dan een landstitel. Zelf won hij zes keer de titel met zijn club. ‘Dat staat hoger aangeschreven dan een EHL winnen. Dat voel je bij de spelers ook.’

Pepijn Post (tophockey Bloemendaal), met Jorrit Croon en rechts Floris Jan Bovelander

Het team van 2010 puilde uit van de grote namen

Wie de kampioensfoto uit 2010 bestudeert, ziet twee spelers die nu nog voor Bloemendaal uitkomen. Een 17-jarige Roel Bovendeert met lange haren en een 18-jarige Glenn Schuurman, nu aanvoerder van Bloemendaal. Zij waren de enige twee spelers van nu die er toen ook bij waren, toen Bloemendaal hun laatste van vijf landstitels op rij pakte, door van HGC (met Ashley Jackson en Seve van Ass, nu weer terug in Wassenaar) te winnen na strafballen.

‘Het was ons eerste jaar bij Bloemendaal, wij kwamen als jonge guppies van MEP Jongens A1 erbij. Het was meteen raak. Wij waren eigenlijk verrast hoe makkelijk we minuten kregen van Max. Ook als het spannend werd, mochten we spelen. Het was ook een megagoed lopend team’, blikt international Bovendeert (26) terug op een heerlijk eerste jaar. Hij had nooit kunnen denken dat het zijn laatste landstitel tot nu zou zijn. ‘Dat team puilde uit van de grote namen. Maar vijf keer landskampioen vasthouden is lastig. Ik wil niet zeggen dat de honger weg is, maar hij verdween wel iets.’

Het team van Bloemendaal beschikt nu ook weer over namen die klinken als een klok. Met aanwinst en wereldkampioen Arthur van Doren, al twee keer gekozen tot beste speler van de wereld. Florian Fuchs, een van de beste hockeyspitsen van de wereld, het slangenmens dat sierlijkheid en doeltreffendheid briljant weet te combineren. De Belgische powerhockeyer Manu Stockbroekx en de Nederlandse internationals Glenn Schuurman (nu aanvoerder), Jorrit Croon, Floris Wortelboer, Thierry Brinkman en Roel Bovendeert. Met de sterke keeper Maurits Visser, die bijzonder snel zijn grote voorbeeld Jaap Stockmann in de goal doet vergeten. Al sinds de terugkeer van kampioenenmaker Michel van den Heuvel tweeënhalf jaar geleden staat Bloemendaal veelal bovenaan in de competitie, maar struikelt het telkens in de play-offs. Twee jaar geleden in de derde wedstrijd van de halve finale op het eigen Kopje tegen vechtmachine Kampong. Vorig jaar tegen een sterk en leep Amsterdam. In het eigen bastion, in de beslissende wedstrijd van de halve finale.

Bovendeert: ‘Die van vorig jaar tegen Amsterdam doet nog steeds pijn. We hadden momenten om het te beslissen (een 2-0 voorsprong in de tweede wedstrijd, red.). Als je de play-offs bereikt begin je echt weer op nul. De nummer 1 verliest zo van de nummer 4. Dat maakt de play-offs ook heel mooi. Je merkt binnen het team wel dat de titel is uitgebleven. We zijn nu met een groep gasten waarvan veel spelers nog nooit landskampioen zijn geworden of die heel erg snakken naar de landstitel.’

O.a. Wouter Jolie, Roel Bovendeert, Martijn van Mierlo en Nick Meijer rennen na de laatste strafbal naar Jamie Dwyer, in 2010 na het behalen van de vijfde landstitel op rij. Foto: Frank Uijlenbroek

‘Er zit nu weinig gif in het team’

Het chique Bloemendaal bestaat in 2020 125 jaar en is daarmee samen met Amsterdam een van de oudste hockeyclubs van Nederland. Amsterdam domineert het aantal kampioenschappen met 21 landstitels. Bloemendaal volgt daarna met 19 titels. Critici kunnen zeggen dat de huidige groep – ook weer ververst na een jaar met de Australiër Dwyer en de Spanjaard Xavi Lleonart – bestaat uit wel heel vriendelijke jongens. Binnen en buiten het veld. Hockeyers met ongelofelijke power. Maar ook ideale schoonzonen, die zich de kaas van het brood laten eten als het er om spant in de play-offs. Echte klootzakken die op of tot het randje gaan spelen er niet op ’t Kopje. Er is vriendelijkheid alom, zoals de ontvangst op de club ook altijd opperbest is. Misschien is dat ook wel het DNA van hockeyclub Bloemendaal. Het is een broedplaats en ontmoetingsplek van sublieme, cleane hockeyers. Het zijn geen straatvechters. Zoals het allergrootste boegbeeld Teun de Nooijer ook niet bekend stond om zijn kwajongensstreken, maar om zijn versnellingen.

Bovelander gaat er dan ook van uit dat de titel met deze groep mogelijk is. ‘Er zit nu weinig gif in het team. Terwijl je altijd wel één of twee eikels nodig hebt in je elftal. Dat missen we een beetje. Jongens, die een beetje zoals Michel van den Heuvel zijn, alleen dan in het veld. Veel clubs hebben wel een paar van dat soort jongens’, analyseert Bovelander. ‘Maar het is moeilijk om dat  soort mensen te vinden. Het zijn ook spelers die mij bijvoorbeeld niet liggen. Ik ben zelf een aardige, relaxte gozer. Dat is een beetje op z’n Bloemendaals. Misschien wordt het wel iemand van de jongere generatie.’ Lacht: ‘Thierry misschien, die heeft het misschien in zijn genen (vader is Jacques Brinkman, bekend om zijn giftige spel, red.). Je kunt het ook ontwikkelen. Wortel (Floris Wortelboer, red.) kan in het veld gemeen zijn, terwijl het een hele lieve jongen is buiten het veld.’

Het venijn bij Floris Wortelboer, hier in duel met Philip Meulenbroek. Foto: Koen Suyk

Wouter Jolie merkt als hij meetraint dat het weer goed zit bij Heren 1

Volgens Wouter Jolie past de vriendelijkheid juist bij Bloemendaal. De verdediger en voormalig aanvoerder speelde van 2005 tot 2017 op ’t Kopje en speelde zeven finales op rij, en won er vijf, van 2006 tot 2010. ‘Michel deed persoonlijkheidstesten met ons. Veel spelers hadden toen veel groen en geel (groen staat bijvoorbeeld voor sociaal, zorgzaam. Geel voor optimistisch. Rood voor prestatiegericht en wilskrachtig, blauw voor analytisch, red.). Michel had het tegenovergestelde karakter, dus dat werkte goed. Je zag dat het team van toen ook gevoelig was voor groepsdynamiek. Gezelligheid, veel voor elkaar overhebben. Dat zag je juist terug in onze wedstrijden. Wij hadden een team dat voor elkaar door het vuur ging. Dat harder dan de rest trainde. Die elkaar door en door kende. Hockey was internationaal toen ook minder belastend. Je kon bijna een heel seizoen met elkaar zijn, met winterstage en alles.’

Met veel kampioenen van 2010 speelt Wouter Jolie nu in het tweede van Bloemendaal. Zo hecht is de band van toen. Jolie traint af en toe mee met Heren 1. Dan merkt hij dat het weer echt goed zit. ‘Zoiets proef je snel in het team. Ze hebben weer veel voor elkaar over. Maar je wordt niet in één keer weer kampioen. Vorig jaar waren ze er ook klaar voor, maar speelde Amsterdam een goede derde wedstrijd. Maar de titel leeft heel erg op de club. Voor ons gevoel zijn we er elk keer dichtbij, zeker als je zo dominant bent in de competitie. De honger wordt steeds groter. 2010 lijkt steeds langer geleden. Bij hockeyclub Bloemendaal horen gewoon landstitels.’

Enkele toppers van het Bloemendaal van nu. Manu Stockbroekx, Thierry Brinkman, Arthur van Doren en Floris Wortelboer. Foto: Koen Suyk

‘Je hebt ook wat geluk nodig’

Wie de twee landstitels van Kampong en de wereldtitel van België bestudeert, kan alleen maar concluderen dat er eerst veel verloren moet worden, voordat het zilverwerk eindelijk bemachtigd kan worden. Het is een cliché, maar het is wat kampioenenmaker Van den Heuvel (54) – assistent-coach van de Red Lions – in zijn lange carrière ook zelf meemaakte. Hij heeft tot 2020 een contract bij Bloemendaal. Van den Heuvel: ‘Bijna alle ploegen die succesvol zijn geweest, hebben eerst teleurstellingen meegemaakt. Bij Kampong bereikten ze het vaak niet, maar wisten ze uiteindelijk een modus te vinden. Zo’n proces past bij iedere ploeg. Daar moet je doorheen. Je hebt ook een klein beetje geluk nodig om het dan echt te grijpen. Kijk naar de WK-finale tussen België en Nederland, die kon ook alle kanten opvallen.’

Volgens aanvoerder Glenn Schuurman komt het team nu écht dichtbij. ‘Negen jaar geleden hadden we echt een team, met een vibe om kampioen te worden. Samen met Roel zaten wij als jonkies op een roze wolk. Daarna hebben we een paar jaar een mindere periode gehad. Nu hebben we weer het gevoel dat we een goede kans maken. Maar je ziet vandaag dat we echt nog stappen moeten maken. Ik denk wel dat we nu volwassener zijn. We hebben meer spelers met ervaring en zijn langer bij elkaar als groep. Maar er zijn in de play-offs nooit garanties.’

Bovelander: ‘Misschien zeggen we over vijf jaar wel: we hebben er vijf gewonnen. Als we over twee jaar nog geen kampioen zijn, dan kunnen we jongens gaan zoeken met wat meer gif. Want dat is het enige risico met deze ploeg. Die jongens zijn er nu niet. Maar het moet toch ook met leuke jongens kunnen?’


15 Reacties

  1. haags-hopje

    Leuk stuk! Kom er maar in "grasisgroenluchtisblauw"...

    1. luchtisblauwgrasisgroen

      Mooi artikel 👍🏻

  2. floppieenteun

    Mooi artikel over Bloemendaal, goed gedaan Hockey.nl. Het landskampioen willen worden moet voor Bloemendaal geen obsessie worden. Denk dat de clubleiding die druk ervan af moet halen. Belangrijker is om te team te smeden dat op voorhand het sterkste team is van de hoofdklasse, dan komen de landstitels de komende jaren vanzelf. Een team dat aanvallend en technisch oogstrelend hockey speelt. Ook proberen om in de breedte nog wat sterker te worden, als je geen kampioen wordt ligt daar naar mijn idee het probleem. Als ik v/d Heuvel was zou ik met een aantal clubiconen om de tafel gaan zitten (als dat al niet gebeurd is). Wat gaan we de rest van de competitie doen en hoe gaan we de play-off's in? En dan uit al die ervaringen en meningen een ijzersterk strijdplan voor de play-off's bedenken. De fans die Bloemendaal wekelijks zien spelen weten hoe goed het team kan zijn. Als de spelers dit ook beseffen en doen wat ze moeten doen (o.a. teambelang voorop stellen) is Bloemendaal dit jaar een hele grote kanshebber voor de titel . Weet even niet hoe het zit met het aantal verplichte gespeelde wedstrijden, maar als het mogelijk is zou ik voor de Play-off's Jolie en Jenniskens toevoegen aan de selectie. Twee spelers met veel ervaring op het allerhoogste niveau. Bovendien brengen ze de extra "gif" die dan nodig kan zijn en heb je de gewenste brede selectie.

  3. luchtisblauwgrasisgroen

    Het moet inderdaad goede balans zijn: vroeger waren het spelers zoals Remco van Wijk en Erik Jazet. Amsterdam is het tegen overgestelde, daar zit te veel gif in de ploeg. Kampong en HGC zijn beter gebalanceerd. Uiteindelijk gaat het er natuurlijk om dat je op het juiste moment piekt, best lastig met zoveel wedstrijden...

  4. jhlp

    “Als we over twee jaar nog geen kampioen zijn, dan kunnen we jongens gaan zoeken met wat meer gif.” Precies, gewoon spelers blijven kopen tot je het perfecte team bij elkaar hebt gesprokkeld😉

    1. luchtisblauwgrasisgroen

      Oh want Kampong is alleen maar eigen jeugd... Derk de Vilder is een uitstekend voorbeeld 👍🏻

    2. jhlp

      Mee eens, maar de Vilder is 19 (?) jaar en niet de beste speler van de wereld

  5. antonj

    Doe mij maar talent van eigen bodem. Met af en toe een keepertje uit de eu. 😇 Wellicht ook n positief effect op de promotie en overgangsklasse.

  6. floppieenteun

    @jhlp, Bloemendaal wordt door veel mensen (ook op Hockey.nl) gezien als een koopclub. Welke speler(s) hebben ze volgens jou gekocht? Graag een bron.

    1. jhlp

      Bronnen heb ik helaas niet, het valt mij vooral op (o.a. door reacties en artikels op hockey.nl) dat Bloemendaal veel (buitenlandse) internationals heeft, die lijken mij dan gekocht... Buitenlandse spelers als Stockbroekx, Fuchs, van Doren en vroeger Xavi Lleonart en Dwyer lijken mij al heel wat recente voorbeelden (en australiers Beale en Govers van wat langer geleden). Verder spelers als Jorrit Croon en Swaen bijvoorbeeld die van andere clubs uit Nederland komen. Bij Kampong zie ik dan veel voorbeelden van eigen jeugd die naar voren worden geschoven. Kijk naar Balk en Janssen die achterin vaste waarden zijn geworden. Of Bram van Battum, eigenlijk A-leeftijd, en Koen Vicer die nu al vol meedraaien. Natuurlijk zijn er bij Kampong ook voorbeelden van spelers te noemen zoals Harte en de Vilder die zijn ‘ingekocht’. Maar bij Bloemendaal kan ik toch een wat groter en indrukwekkender rijtje opnoemen. Dus vandaar mijn reactie

  7. floppieenteun

    @jhlp, zelf heb ik Bloemendaal ook wel eens een koopclub genoemd. Bedoelde daar altijd het naar je toe halen van spelers mee, niet het betalen van transfersommen en/of het betalen van spelers. Ben er zeker van dat dat bij Bloemendaal niet gebeurd. Er stroomt bij Kampong veel goede jeugd door (die overigens veelal op latere leeftijd overgekomen zijn van andere clubs). Mooi om te zien. Een voorbeeld voor veel andere clubs. Dit jaar spelen er in de gemeente Bloemendaal (ruim 23.000 inwoners) twee clubs (Rood Wit & Bloemendaal) op het allerhoogste niveau met zowel de B- alsook de A junioren. Taak voor de beleidsbepalers van Bloemendaal om hier wat mee te doen.

  8. luchtisblauwgrasisgroen

    Bij HGC speelt een vreemdelingen legioen, maar ze laten heel mooi hockey zien. Te veel mensen behandelen hockey alsof het amateur korfbal is. We moeten er trots op zijn dat er wereldspelers naar Nederland komen om hier te hockeyen. Jamie Dwyer, Teun de Nooijer en Arthur van Doren zijn de enige spelers die meer dan een keer wereldspeler van het jaar zijn geworden, een hele prestatie op zichzelf.

  9. haags-hopje

    Stephan Veen telt niet mee voor luchtisblauw, want speelde niet bij Bloemendaal ;-)

    1. luchtisblauwgrasisgroen

      Excuus - ik zie het nu 👍🏻 ik slik mijn claim in

  10. lize

    hmm spelen leuk erg leuk maar volgens mij kan de corner beter de keeper beter en de spitsen ja, die moeten heel veel rennen zonder bal (maakt het dynamisch maar niet efficient)ze zijn wel ok maar niet super liever een aktie dan een goalslag ,ja je snapt mij ,daarnaast prevaleert het dynamische spel prima lekker dominant maar is het efficient doelgericht moi . in de playoffs gaat het om scoren en weinig binnen krijgen volgens mij .


Wat vind jij? Praat mee...